Dit hoofdstuk laat zien hoe je een nieuwe partituur opzet met de MuseScore Wizard en hoe je basis muzieknotatie invoert en bewerkt. De verschillende onderdelen van het programma worden beschreven — werkbalken, instellingenoverzicht, paletten enz. — evenals weergave- en navigatieopties.
Om een nieuwe partituur te maken wordt de Nieuwe partituur wizard gebruikt (zie Maak een nieuwe partituur, hieronder): deze kan ook worden gestart vanuit het Starthulpscherm.
Dit is het venster dat wordt weergeven als je MuseScore voor de eerste keer start:
Gebruik de volgende opties om het starthulpscherm te openen (indien deze niet zichtbaar is):
Het weergeven van het starthulpscherm kun je als volgt uitzetten:
Vanuit het starthulpscherm kun je:
Om de Maak een nieuwe partituur wizard te starten wanneer het starthulpscherm niet beschikbaar is gebruik je de volgende opties:
Stap 1: Voer partituur informatie in.
Voer de titel, componist en overige informatie in zoals hierboven getoond en klik op Volgende >. Deze stap is optioneel: je kunt deze informatie ook invoeren nadat de partituur is gemaakt (zie verticaal kader).
Stap 2: Kies sjabloonbestand.
In de linker kolom is een lijst beschikbaar met solo, ensemble en orkest sjablonen verdeeld in categorieën op basis van de muziekstijl. Indien je reeds eerder een aangepast sjabloon in je gebruikers sjabloonmap hebt geplaatst dan zijn deze beschikbaar onder de categorie "Eigen aangepaste sjablonen". Je kunt ook gebruik maken van de zoek balk (links bovenaan) om een specifiek sjabloon te vinden.
Om een partituur sjabloon te kiezen:
Klik op de naam van de partituur sjabloon om deze te selecteren en klik dan op Volgende >. Als alternatief kun je ook dubbelklikken op de naam van de partituur sjabloon. Dit zorgt ervoor dat je automatisch naar de volgende stap in de wizard gaat (zie Kies maatsoort en tempo, hieronder).
Indien je een nieuwe partituur sjabloon wilt maken, klik dan op "Kies Instrumenten" (onder "Algemeen") en klik op Volgende >. Alternatief, dubbelklik op "Kies instrumenten".
Het Kies instrumenten venster is verdeeld in twee kolommen:
De linker kolom bevat een lijst met instrumenten en zangstemmen om uit te kiezen. Deze lijst is verdeeld in een aantal instrument families en door te klikken op een categorie wordt de volledige lijst met instrumenten binnen de familie weergegeven.
De standaard optie is "Meest gebruikelijk" maar je kunt andere kiezen, zoals "Jazz" en "Oude muziek". Er is een zoek mogelijkheid onderaan het instrumenten venster, type hier de naam van een instrument in en deze wordt opgezocht in "Alle instrumenten".
De rechter kolom is leeg bij het starten, maar bevat uiteindelijk de lijst met instrumenten die in de nieuwe partituur beschikbaar zijn en in de volgorde zoals ze zullen worden geplaatst..
Om instrumenten toe te voegen aan de partituur gebruik je één van de volgende opties:
De naam van het instrument en de daaraan gekoppelde notenbalken verschijnen nu in de lijst met instrumenten in de rechter kolom. Indien nodig dan kun je meer instrumenten of zangstemmen toevoegen. Ieder instrument dat op deze manier wordt toegevoegd krijgt zijn eigen Mixer kanaal.
Opmerking: indien je meerdere notenbalken wilt gebruiken voor hetzelfde instrument, gebruik dan de Voeg notenbalk toe of Voeg gekoppelde notenbalk toe mogelijkheid (zie hieronder).
Een notenbalk toe te voegen aan een bestaand instrument in de partituur:
Samenvatting van opdrachten:
Opdracht | Toegevoegde notenbalk | Notenbalk afzonderlijk bewerken? | Gedeeld mixer kanaal? | Voorbeelden |
---|---|---|---|---|
Voeg notenbalk toe | Niet gekoppeld | Ja | Ja | Gitaar notenbalk/tab, Piano dubbele notenbalk |
Voeg gekoppelde notenbalk toe | Gekoppeld | Nee. Bewerken in de ene notenbalk wijzigt ook de andere | Ja | Gitaar notenbalk/tab |
Zie ook, Combineer reguliere notenbalk met tablatuur.
Wijzig de volgorde van de instrumenten (of notenbalken) in de partituur:
Om een instrument of een notenbalk te verwijderen uit de partituur:
Stap 3: Kies toonsoort (en tempo).
Stap 4: Kies maatsoort, opmaat, etc.
De volgende dingen kunnen hier worden ingesteld:
Klik Klaar om de nieuwe partituur te maken.
Alle instellingen die gedaan zijn in de Nieuwe partituur wizard kunnen later worden aangepast als je aan de partituur werkt:
Instrument toevoegen, verwijderen of de volgorde aanpassen:
Zie ook Wijzig instrument (Notenbalk-eigenschappen).
Om de afstand tussen de notenbalken en systemen aan te passen, de marges in te stellen, etc. zie Lay-out en opmaak.
Een sjabloon is eenvoudigweg een gewoon MuseScore bestand dan is opgeslagen in één van de twee "sjabloon" mappen. Alle bestanden in deze mappen worden automatisch weergegeven in de "Kies sjabloon bestand" stap van de nieuwe partituur wizard. Twee sjabloon mappen worden standaard aangemaakt:
Deze map bevat de sjablonen die geïnstalleerd zijn met MuseScore en dient niet te worden aangepast. Hij kan gevonden worden op de volgende locaties:
Windows: Normaal gesproken in C:\Program Files\MuseScore 3\templates
of C:\Program Files (x86)\MuseScore 3\templates
(Eigenlijk %ProgramFiles%\MuseScore 3\templates
of %ProgramFiles(x86)%\MuseScore 3\templates
).
Linux: Onder /usr/share/mscore-xxx
indien geïnstalleerd met vanuit een package beheerder. Indien je MuseScore zelf gecompileerd hebt op Linux, kan dan onder /usr/local/share/mscore-xxx
(waarbij xxx
de versie is die je gebruikt).
MacOS: Onder /Applications/MuseScore 3.app/Contents/Resources/templates
.
Sjablonen je maakt om later weer te kunnen gebruiken worden hier opgeslagen. Zodra deze in de gebruikers "sjabloon" map staan dan worden deze automatisch zichtbaar in de "Kies sjabloon bestand" stap van de nieuwe partituur wizard—onder de categorie "Eigen aangepaste sjablonen".
De standaard locatie van de gebruikers sjablonen map is:
Windows: %HOMEPATH%\Documents\MuseScore3\Templates
.
MacOS en Linux: ~/Documents/MuseScore3/Templates
.
Je kunt de locatie van je eigen sjablonen map als volgt aanpassen:
Met MuseScore kun je de muziek notatie invoeren middels vier invoerapparaten: het computer toetsenbord, de muis, een MIDI keyboard of het virtueel pianoklavier. De standaard invoermodus is staptijd waarin noten of rusten één voor één worden ingevoerd. Echter er zijn ook andere invoermodi beschikbaar.
Na het voltooien van de Nieuwe partituur wizard bestaat de partituur uit een aantal maten met rusten:
Bij het invoeren van de noten in een maat zal de rust in de maat worden aangepast om de rest van de maat op te vullen:
Noten van verschillende lengte op dezelfde tel kunnen worden ingevoerd door gebruik te maken van stemmen:
Deze sectie omvat de basis voor het invoeren van noten en rusten in staptijd met een computer toetsenbord. Het is ook aanbevolen om de handleiding "Aan de slag: Een introductie voor het invoeren van noten in MuseScore". Deze is beschikbaar in het starthulpscherm.
Selecteer een start positie voor de nootinvoer door te klikken op een noot, een rust of selecteer een maat met de muis. Indien je geen start positie kiest dan begint de cursor standaard aan het begin van de partituur zodra je de Noteninvoer modus activeert ("Stap 2" hieronder).
Om de Noteninvoermodus te activeren gebruik je de volgende opties:
Om de Noteninvoermodus te verlaten gebruik je de volgende opties:
Met de Noteninvoermodus geactiveerd, kies je de gewenste lengte voor de noot op de volgende manier:
Deze invoermethode werkt ook als je niet in de Noteninvoermodus bent—zolang je maar een noot of rust geselecteerd hebt of de partituur net gemaakt is (in welk geval de noteninvoer aan het begin wordt uitgevoerd).
De volgende sneltoetscombinaties kunnen worden gebruikt in de Noteninvoermodus:
Zie ook: Antimetrische figuren.
Muziek notatie kan worden ingevoerd met:
In dit onderdeel borduren we verder op de "Basis noteninvoer" (zie hierboven) en komt de volledige reeks aan opdrachten die beschikbaar zijn voor het invoeren van noten of rusten met het computer toetsenbord.
Je kunt een noot invoeren door het typen van de overeenkomstige letter op het toetsenbord. Dus na het activeren van de Noteninvoermodus type je: 5 C D E F G A B C.
Opmerking: Wanneer je een noot invoert met het toetsenbord dan plaatst MuseScore deze zo dicht mogelijk bij de vorige noot die is ingevoerd (erboven of eronder).
Om een rust in te voeren type je "0" (nul). Dus na het activeren van de Noteninvoermodus type je: 5 C D 0 E.
Opmerking: De gekozen lengte in de werkbalk is van toepassing op noten en rusten.
Indien je een gepunteerde noot wilt invoeren, druk dan op . (punt) na het selecteren van de lengte.
Als voorbeeld na het activeren van de Noteninvoermodus type je: 5 . C 4 D E F G A.
Indien je een antimetrisch figuur (zoals een triool) wilt invoeren, zie Antimetrisch figuren.
Indien je muziek wilt schrijven met twee of meer gelijktijdige onafhankelijke melodieën, zie Stemmen.
Om een noot een halve toon omhoog of omlaag te verplaatsen:
Om een noot diatonisch omhoog of omlaag te verplaatsen:
Om een noot een octaaf omhoog of omlaag te verplaatsen:
Wanneer een noot omhoog of omlaag wordt verplaatst met één van de pijltjes toetsen (zie hierboven) dan worden de voortekens die nodig zijn automatisch gegenereerd door het programma. Voortekens kunnen ook handmatig worden toegevoegd—zie Voortekens.
Indien je een akkoord noot boven de vorige invoer wilt plaatsen:
Dus type: C, D, Shift+F, Shift+A, E, F resulteert in:
Om een noot met een specifieke interval boven of onder één of meerdere noten in te voeren:
Opmerking: Om akkoorden te maken met noten van verschillende lengte moet je meer dan één stem gebruiken.
Normaal gesproken worden de bestaande noten en rusten overschreven bij het invoeren van muziek in MuseScore. Er zijn echter verschillende manieren om noten in te voegen:
Een enkele noot te verwijderen:
Een akkoord verwijderen:
De verwijder opdracht kan ook worden toegepast op een bereik van noten/akkoorden.
Hier is een lijst met handige sneltoetscombinaties voor het bewerken die beschikbaar zijn in de noteninvoermodus:
Het is eenvoudig om noten in te voeren met de muis maar het is niet de snelste manier om veel noten in te voeren.
Opmerking: Indien je de cursor boven de partituur plaatst in de Noteninvoermodus dan laat deze een voorbeeld zien van de noot of rust die je gaat toevoegen.
Je kunt de noten ook invoeren middels een MIDI keyboard.
noteninvoermodus
in te schakelenDe gekozen noot wordt nu toegevoegd aan de partituur. Indien dit niet het geval is, gebruik dan de werkbalk en schakel 'MIDI-invoer' in of volg deze stappen:
Opmerking: De standaard invoermethode is staptijd waarbij noten één voor één worden ingevoerd. Er zijn ook andere invoer methodes beschikbaar, zie Nootinvoermodi.
Indien je meerdere MIDI apparaten hebt aangesloten op de computer dan kan het nodig zijn om in MuseScore aan te geven welke het MIDI keyboard is.
Je kunt de noten ook invoeren met een pianoklavier dat op het scherm wordt weergegeven.
De methode voor het invoeren van de noten is gelijk aan die voor het midi keyboard:
MuseScore bevat een aantal nootinvoermodi naast de staptijd. Deze zijn toegankelijk door te klikken op de kleine pijl naast de "N" knop links in de noteninvoer werkbalk.
Afhankelijk van de bekwaamheid van de muzikant worden sommige noten gezien als buiten bereik van het instrument. Om dit aan te geven zal MuseScore de noten rood kleuren indien deze buiten het bereik van een "professionele" speler liggen en olijf groen/donker geel indien deze buiten het bereik van een "amateur" vallen. Dit is optionele functionaliteit. Deze kleuren zijn alleen zichtbaar op het computer scherm en worden niet gebruikt bij het afdrukken.
Om het gekleurd weergeven van deze noten in/uit te schakelen en om het "professionele" en "amateur" bereik in te stellen, zie Bruikbaar toonbereik (Notenbalk-eigenschappen: alle notenbalken).
Noot
sectie wordt gebruikt om alleen de nootkop te wijzigen. De optie in de Akkoord
sectie zal de nootkop, stok en vlaggen veranderen.Standaard is het kleine formaat 70% van het normale formaat. Je kunt deze instelling aanpassing in Opmaak → Stijl…→Groottes.
Versie 3.3.3 en hoger
1. Zorg dat je in de Normale modus bent.
2. Selecteer één of meerdere noten/rusten of noot stokken/haken. Kies de gewenste lengte met de hierboven beschreven sneltoets of klik op het icoon met de gewenste lengte in de werkbalk.
De lengte van een enkele noot of rust kan als volgt worden aangepast:
Voor versie 3.3.3
1. Zorg dat je in de Normale modus bent.
2. Klik op de noot of rust. Kies de gewenste lengte met de hierboven beschreven sneltoets of klik op het icoon met de gewenste lengte in de werkbalk.
Opmerking: Het verlengen van de duur zal de noten of rusten overschrijven die erna volgen, het verkorten van de duur zal rusten invoegen na de noot of rust de aangepast is.
Als voorbeeld: wijzig drie zestiende rusten in een enkele achtste rust met punt:
Omdat de duur toeneemt worden de twee andere zestiende rusten die erop volgen overschreven.
De toonhoogte van een enkele noot kan als volgt worden gewijzigd:
Om de enharmonische spelling van één noot aan te passen selecteer je de noot en gebruik je de opdracht J. Voor meer informatie hierover zie Voortekens.
Om de toonhoogtes van een passage in de muziek met een constant interval aan te passen gebruik je de Transpositie functie.
Om de toonhoogtes van een passage in de muziek om te zetten naar een andere melodie waarbij het ritme gelijk blijft gebruik je de Toonhoogteherstel modus.
Indien er in de partituur veel afwijkende voortekens zijn dan kun je de opdracht herbepaal toonhoogtes proberen (zie Voortekens: herbepaal toonhoogtes).
Zie stemmen voor het aanpassen van de stem van één of meerdere noten.
Het wijzigen van een rust in een noot met dezelfde lengte gaat als volgt:
Het wijzigen van een noot in een rust met dezelfde lengte gaat als volgt:
Met de bewerkingsmodus kan een breed scala aan bewerkingen worden uitgevoerd op individuele elementen in de partituur zoals:
Voor lijnen, crescendo/decrescendo tekens, noot-stokken, noot-waardestrepen en maatstrepen gebruik je één van de volgende mogelijkheden:
Voor overige elementen gebruik je één van de volgende mogelijkheden:
Gebruik één van de volgende mogelijkheden:
Om de bewerkingsmodus uit te schakelen/te verlaten gebruik je één van de volgende mogelijkheden:
Voor de tekstbewerkingsmodus, zie Tekst bewerken.
Zie Lijnen: Lengte aanpassen en Legatobogen aanpassen.
Soms kan het nodig zijn om een noot naar rechts of links te verschuiven om zo een overlapping met een ander element of om het automatisch delen van nootkoppen te voorkomen.
Voorbeeld:
Als alternatief kun je de nootkop selecteren en de "horizontale afstand" (onder "Akkoord") in het instellingenoverzicht aanpassen.
Als alternatief kun je de nootstok selecteren en de "lengte aanpassen" (onder "Stok") in het instellingenoverzicht.
Om een nootstok te (her)positioneren selecteer je deze en pas je de "X" of "Y" instelling voor de "Afstand" bij "Automatisch plaatsen" in het "Element" gedeelte van het instellingenoverzicht.
In de bewerkingsmodus kunnen de volgende sneltoetscombinaties worden gebruikt om de op de positie van (1) een partituur element (bv versiering, articulatie, etc.) of (2) een aanpassingsgreep (bv legatoboog, lijn, etc.):
De volgende toetsen zijn alleen van toepassing op aanpassingsgrepen:
Om alle bewerkingen ongedaan te maken zorg je dat je niet in de bewerkingsmodus bent en druk je op Ctrl+R.
Een Palet is een map die muzieksymbolen bevat die kunnen worden gebruikt in de partituur. De standaard MuseScore paletten bevatten collecties gerelateerde symbolen maar deze kunnen worden aangepast om zo goed als ieder symbool, lijn of tekst weer te geven. De paletten zijn het hoofdonderdeel van de werkruimte.
Musescore bevat twee sets vooraf ingestelde paletten: een Basis en een Geavanceerde set (in de gelijknamige werkruimtes). Maar dat is slechts het begin. Je kunt eigen symbolen en tekst toevoegen aan de bestaande paletten of aan paletten die je in een nieuwe werkruimte maakt. Met andere woorden, je kunt iedere werkruimte zo aanpassen dat deze overeenkomen met de specifieke wensen die je hebt. Zie paletten aanpassen.
De standaard locatie van de paletten is links van het document venster. Gebruik de volgende optie om de paletten weer te geven of te verbergen:
Voor het loskoppellen van het palet gebied:
Om het paneel weer vast te maken dubbelklik je weer op de bovenste balk. Zie zijpanelen voor meer informatie.
De symbolen die zijn toegewezen aan het palet worden in een raster onder paletnaam weergegeven. Indien je één van MuseScore's standaard paletten hebt aangepast dan kun je op Meer klikken om de symbolen weer te geven die je verwijderd hebt.
Indien je slecht één palet tegelijk wilt kunnen openen, klik dan op de ... knop bovenaan de werkruimte en vink de optie "Eén palet tegelijk openen" aan. Hiermee wordt een reeds geopend palet automatisch gesloten bij het openen van een andere.
Versie 3.4 en hoger
Versies voor 3.4
Wanneer je een symbool naar de partituur sleept en je besluit dat je deze toch niet wilt toevoegen dan druk je op Esc.
Tip: Om te voorkomen dat je onbedoeld symbolen in het palet verplaatst tijdens het gebruik klik je met rechts op de naam van een palet en verwijder je het vinkje bij "Schakel bewerken in".
Je kunt zoeken naar symbolen of paletten door in het vak Zoek bovenaan de lijst te typen. Terwijl je typt worden symbolen en/of paletten met namen die overeenkomen met de ingevoerde tekst eronder weergegeven, deze lijst wordt continu bijgewerkt indien je de getypte invoer verandert. De weergegeven symbolen kunnen uit elk palet komen, wat dit een krachtige manier maakt om symbolen te vinden zonder visueel door verschillende paletten te zoeken.
Symbolen kunnen direct vanuit het zoek resultaat worden toegepast zoals hierboven beschreven is.
Om de weergave van lijst met paletten te herstellen, die tijdelijk verborgen zijn door de zoek resultaten, klik je op de X in het zoek vak.
Zodra de objecten zijn toegevoegd aan de partituur kunnen ze worden gekopieerd, geplakt en gedupliceerd. Zie Kopiëren en plakken.
Zie paletten aanpassen om te leren hoe je symbolen toevoegt aan het nieuwe palet.
Het verbergen van een palet is afhankelijk of dit één van de standaard MuseScore paletten is of een die jezelf gemaakt hebt met de bovenstaande methode.
Een standaard MuseScore palet verbergen:
Een eigen gemaakt palet verbergen:
Je kunt alleen paletten verwijderen die jezelf hebt gemaakt.
Je kunt de standaard MuseScore paletten niet verwijderen. Indien je een standaard palet niet wilt gebruiken dan kun je de naam in de lijst verbergen.
Je kunt de standaard MuseScore of eigen paletten naar wens aanpassen. Symbolen kunnen worden toegevoegd of verwijderd en de lay-out kan opnieuw worden gerangschikt.
Vanaf MuseScore 3.3 kunnen de vooraf ingestelde paletten in de Basis en Geavanceerde werkruimte direct worden aangepast (indien je een vorige versie gebruikt dan moet je eerst een eigen werkruimte maken).
Voor het aanpassen van een palet:
Om een bestaand element (zoals een lijn, tekst, dynamisch teken, fretborddiagram, etc.) uit de partituur toe te voegen aan een eigen palet ga je als volgt te werk:
Opmerking: Het aanpassen van deze waarden heeft alleen invloed op de weergave van het symbool in het palet. Het heeft geen invloed op de grootte of plaatsing van het symbool in de partituur.
De Meer functie in een eigen palet werkt anders dan in een standaard palet. Het laat iedere keer één palet zien uit de lijst met paletten waaruit je symbolen aan het palet kunt toevoegen door te slepen of door deze te selecteren en te klikken op de Voeg toe aan ... knop. Gebruik de < en > knoppen om door de paletten in de lijst te bladeren.
Het volgende menu verschijnt door met rechts te klikken op de naam van een palet of door te klikken op ... naast de naam:
Palet-eigenschappen...: Hiermee wordt het volgende venster weergegeven waarin je het uiterlijk van een palet kunt aanpassen:
Indien het symbool dat je vanuit het palet toevoegt aan de partituur een tekst element bevat (zoals notenbalktekst, dynamische tekens, vingerzetting, herhaling, etc.) dan worden de eigenschappen zoals lettertype, lettergrootte, tekst kleur en uitlijning toegepast aan de hand van de volgende regels::
Tekst-eigenschappen die niet veranderd zijn door de gebruiker maken gebruik van de relevante tekststijl.
Aangepaste tekst-eigenschappen, de eigenschappen die gewijzigd zijn door de gebruiker voordat het symbool is toegevoegd aan een eigen palet, blijven zoals deze zijn aangepast.
Daar tegen over staat dat de lijn-eigenschappen of lijnen die vanuit het palet worden toegepast altijd ongewijzigd blijven (zoals ingesteld door de gebruiker voor het opslaan in de eigen werkruimte of zoals vooraf gedefinieerd in de basis/geavanceerde werkruimtes).
De werkruimte bestaat uit een aantal componenten met als hoofdonderdeel de paletten en bevindt zich links van het document venster.
Ieder palet is een map dat muzieksymbolen (veelal gegroepeerd) bevat die kunnen worden gebruikt in de partituur.
Paletten weergeven of verbergen in de werkruimte:
MuseScore bevat twee vooraf ingestelde werkruimtes: Basis (de standaard optie) en Geavanceerd (een versie met meer paletten en symbolen). Deze bevat symbolen die uit verschillende delen uit het hoofdpalet komen. Daarnaast kun je een eigen werkruimte maken (zie hieronder).
Gebruik één van de volgende mogelijkheden:
Om een werkruimte vast te maken of los te maken zie zijpanelen.
Maak een eigen werkruimte als volgt:
Opmerking: In versies eerder dan 3.3 kunnen alleen nieuwe werkruimtes worden aangepast. De basis en geavanceerde werkruimtes zijn vooraf ingesteld. Zie maak een eigen werkruimte
De wijzigingen die aan de werkruimte worden gemaakt worden automatisch opgeslagen in het programma (hiervoor is geen verder actie nodig). Iedere eigen werkruimte is opgeslagen als een apart bestand in de map met de naam "workspaces". De locatie van dit deze map is:
C:\Gebruikers\[GEBRUIKERSNAAM]\AppData\Local\MuseScore\MuseScore3\
(eigenlijk %LOCALAPPDATA%\MuseScore\MuseScore3
)~/Library/Application\ Support/MuseScore/MuseScore3/
.${XDG_DATA_HOME:-~/.local/share}/MuseScore/MuseScore3/
.Standaard wordt het instellingenoverzicht aan de rechterzijde van het scherm weergegeven. Om het te weer te geven of te verbergen doe je het volgende:
Het instellingenoverzicht paneel losmaken:
Klik op het dubbele-chevron symbool of dubbelklik op de bovenste balk van het paneel.
Om het paneel weer vast te maken dubbelklik je weer op de bovenste balk van het paneel. Zie ook: Zijpanelen.
Wanneer je een object selecteert in de partituur dan worden de eigenschappen van het object automatisch weergegeven in het instellingenoverzicht en daar kunnen deze worden aangepast. Meerdere elementen kunnen gelijktijdig worden geselecteerd en tegelijk worden aangepast zolang deze van hetzelfde type zijn. Echter indien de geselecteerde objecten verschillende type zijn dan beperkt het instellingenoverzicht tot het bewerken van de kleur, zichtbaarheid en het automatisch plaatsen.
Wanneer je een object in de partituur selecteert dan zijn er twee knoppen beschikbaar aan de rechterzijde van het instellingenoverzicht.
Opmerking: Het is mogelijk dat deze knoppen geheel of gedeeltelijk verborgen zijn indien het paneel niet voldoende breed is. Je kunt het paneel breder maken door de linkerkant te verslepen en daarmee alle informatie weergeven.
Herstel naar stijl standaard: . Druk op deze knop om de waarde van een bepaalde eigenschap te herstellen naar de standaard waarde. Deze wordt weergegeven in het Stijl menu.
Stel in als stijl: . Druk op deze knop om de waarde van een bepaalde eigenschap in te stellen als nieuwe standaard voor de stijl. Dit zorgt ervoor dat het Stijl menu wordt bijgewerkt en alle andere objecten die deze stijl gebruiken.
Opmerking: Je kunt de stijlen ook direct bewerken vanuit het Stijl menu.
Eigenschappen zijn overzichtelijk verdeeld in categorieën in het instellingenoverzicht. Categorieën zijn herkenbaar aan de vette tekst. Als voorbeeld, wanneer je een maatstreep selecteert dan zie je het volgende weergegeven bovenaan het instellingenoverzicht:
Voor details aangaande de verschillende categorieën en hun eigenschappen, zie hieronder.
Alle partituur elementen, behalve kaders, afbrekingen en afstandshouders, laten deze categorie zien wanneer ze geselecteerd zijn. De opties zijn als volgt:
Zichtbaar: Verwijder het vinkje bij deze instellingen om de geselecteerde elementen onzichtbaar te maken. Als alternatief kun je de sneltoetscombinatie V gebruiken (in- en uitschakelen). Onzichtbare elementen zijn niet zichtbaar in de muziek wanneer deze wordt afgedrukt of wordt geëxporteerd als PDF of afbeelding. Indien je ze wel op het scherm wilt zien, zorg dan dat de optie "Laat onzichtbare objecten zien" geselecteerd is in Weergave → Laat onzichtbare objecten zien. Onzichtbare elementen worden dan in lichtgrijs weergegeven.
Kleur: Klik op de rechthoek om het "Selecteer kleur" venster weer te geven. Nu kan de kleur en doorzichtigheid worden aangepast van de geselecteerde elementen.
Automatisch plaatsen: Zie Automatisch plaatsen.
Minimum afstand: Hiermee kun je de minimum afstand ten opzichte van andere elementen instellen.
Afstand X/Y: Hiermee kun je de exacte plaats (in notenbalkruimte eenheden) bepalen. Een positief getal verplaatst het element naar rechts of naar beneden, een negatief getal naar links of naar boven. Ook zijn er knoppen beschikbaar om het uitlijnen op het raster in te stellen.
Stapelvolgorde (Z): Zie Automatisch plaatsen: Stapelvolgorde
Deze categorie wordt weergegeven wanneer je een aantal verschillende type elementen hebt geselecteerd en in dit geval kan alleen de kleur, zichtbaarheid en het automatisch plaatsen worden bewerkt.
In deze categorie kun je aanpassingen maken aan de geselecteerde noten (maar voor de positie van noot zie Element). Het bevat de volgende eigenschappen:
Deze categorie is afhankelijk van de selectie die je hebt gemaakt.
De categorie wordt weergegeven in het instellingenoverzicht wanneer je één of meer waardestrepen van noten selecteert en kun je gebruiken om aanpassingen te maken aan de positie, hoek en de ruimte tussen de noten.
Deze categorie is beschikbaar indien je een muzieksleutel selecteert. Er is dan een optie beschikbaar waarmee je kunt bepalen of de muzieksleutel herinnering moet worden laten zien of niet.
Deze categorie is beschikbaar indien je een articulatie of versiering selecteert. De volgende opties zijn beschikbaar:
Deze categorie is beschikbaar indien je een fermate selecteert. De volgende opties zijn beschikbaar:
Zie Fretbord diagrammen.
Deze categorie is zichtbaar wanneer een lijn is geselecteerd. Je kunt hier een aantal algemene opties instellen.
Deze categorie is zichtbaar wanneer een lijn is geselecteerd. Je kunt hiermee de tekst die bij een lijn hoort aanpassen, de tekst-eigenschappen instellen, de haak opties instellen en de tekst ten opzichte van de lijn uitlijnen.
Eind haak / Hoogte: Zelfde als begin haak maar dan aan het einde van de lijn.
Begin tekst / Vervolgtekst / Eind tekst: Refereert naar de tekst aan het begin van de lijn, aan het begin van een vervolglijn of aan het einde van de lijn. De volgende eigenschappen kunnen worden ingesteld:
Sommige objecten hebben extra eigenschappen. Deze zijn beschikbaar door met rechts te klikken op het object en vervolgens te kiezen voor "...-eigenschappen" in het menu. De eigenschappen die beschikbaar zijn in deze vensters worden uitgelegd in de beschrijving van het object type in Notatie of Geavanceerde onderwerpen.
Zie:
This chapter discuss real world instruments and vocals, Musescore Instruments, score instrument setup and score template files.
An instrument in Musescore is an abstraction that contains the tablature(s) or staff(s) (the most useful aspect, see Layout and formatting), notation styles (clefs, noteheads etc), the musical behaviors (transposition, playable range) and settings related to playback audio created by the Musescore synthesizer.
An Musescore instrument contains staff(s) that can represent a single or multiple real world instrument(s), for example in Beethoven's Symphony No.3, Op.55 First edition published by Cianchettini & Sperati, n.d.[1809] London, the third staff Corni 1 & 2 in Eb represents two French horn players:
To transcribe this, you should add one Musescore instrument "Horn in Eb", and rename it, playback is not affected by naming.
Real world instrument, instrument section, vocals, and choir, are supported in Musescore in several ways:
You can manage instruments and staffs individually in any score, or use pre-configured template when you create a new score.
Instruments supported by Musescore 3.6.2 (archived https://musescore.org/en/instruments page December 2022). To suggest adding a missing instrument, see https://musescore.org/en/contribute
Two ways to open this window to manage setup:
The Choose Instruments window contains the following items:
The main actions available in this window are :
Understand the main actions available first.
To manage instruments of "Drumset" Musescore instrument, see Drum notation
To add a new Musescore instrument to the score, use any of the following options:
The instrument names, and their associated staff lines, now appear in the list of instruments in the right column.
Understand the main actions available first.
To add an editable staff to an existing instrument in the score:
Understand the main actions available first.
To add a non-editable ready-only staff to an existing instrument in the score:
See also, Combine pitched staff with tablature.
Function of this button is explained in Choose instruments window above.
To make an existing instrument soloist, or to undo it:
Not to be confused with Staff / Part properties : staff type template
Score template can be used to quickly set up a new score. A template contains:
Everything else are not re-used (Title frames, all text, or any layout and formatting information of any of its Parts).
A template file is a score file under certain directory that Musescore uses. You can create a score from scratch and save it as template, or copy any existing .mscz file to that directory to use it as template. There are two kinds of templates:
Check out the Score from Template plugin by parkingb which improves template function.
Click File > Save as and save the score file as .mscz format into the template directory Musescore uses. File name is used as the template name.
Not recommended to use this folder for custom templates
This folder contains the pre-defined templates. It can be found in the following directory:
C:\Program Files\MuseScore 3\templates
or C:\Program Files (x86)\MuseScore 3\templates
(Actually %ProgramFiles%\MuseScore 3\templates
or %ProgramFiles(x86)%\MuseScore 3\templates
, respectively) ./usr/share/mscore-xxx
if you installed from the package manager. If you compiled MuseScore on Linux yourself, then look under /usr/local/share/mscore-xxx
(with xxx
being the version you are using)./Applications/MuseScore 3.app/Contents/Resources/templates
.Custom template files must be stored here. The default directory of the custom templates folder is as follows (The folder name "Templates" varies with the language version of Musescore installed):
%HOMEPATH%\Documents\MuseScore3\Templates
.~/Documents/MuseScore3/Templates
.To configure the directory of custom templates folder: From the menu, select Edit→Preferences...→General.
Opmerking: Om ervoor te zorgen dat ingevoegde of toegevoegde maten goed worden weergegeven moet de meermaatsrust optie uitstaan (in/uit te schakelen met de toets M).
Gebruik één van de volgende opties:
Gebruik één van de volgende opties:
Gebruik hiervoor één van de volgende mogelijkheden:
Gebruik één van de volgende opties:
Opmerking: In een partituur met meerdere notenbalken zullen ook de maten in de andere notenbalken worden verwijdert.
Automatisch alle lege maten aan het einde van de partituur verwijderen:
Alleen de inhoud van een maat (en niet de maat zelf) verwijderen:
Om de eigenschappen van een maat aan te passen klik je met rechts op een lege plaat in de maat en kies je voor Maat-eigenschappen...:
Je kunt de knoppen onderaan het venster gebruiken om naar de vorige of volgende maat te gaan.
Met deze optie is het mogelijk om de maatsoort van een enkele maat aan te passen onafhankelijk van de maatsoort die wordt weergegeven in de partituur. Je kunt hiermee bijvoorbeeld een opmaat, cadenza, ad lib sectie en dergelijk maken.
Voorbeeld: In de onderstaande afbeelding heeft de kwartnoot in de opmaat een weergave maatsoort van 4/4 maar een werkelijke waarde van 1/4. De laatste maat aan het einde van de notenbalk met een halve noot met punt heeft een werkelijke waarde van 3/4.
Opmerking: Een klein - of + teken wordt weergegeven boven een maat wanneer de duur korter of langer is dan de aangegeven maatduur (zie de afbeelding hieronder). Deze tekens worden niet weergegeven in een afgedrukte kopie of PDF bestand. Je kunt het weergeven van deze tekens uitzetten door het vinkje bij de optie "Markeer onregelmatige maten" in het weergave menu te verwijderen.
Gebruik de "Sluit uit van matentelling" optie voor "afwijkende" maten, bv. de maten die niet moeten worden meegeteld in de maatnummering. Normaal gesproken de optie "Sluit uit van matentelling" gebruikt voor een opmaat.
Deze eigenschap zorgt ervoor dat een meermaatsrust wordt onderbroken aan het begin van de geselecteerde maat. Deze optie moet worden aangezet voordat je de "Maak meermaatsrusten" optie in Opmaak→Stijl...→Partituur aanzet.
Meermaatsrusten worden automatisch onderbroken op belangrijke punten zoals: repetitietekens, maatsoort wijzigingen, dubbele maatstrepen, niet volledige maten, etc. Standaard staat deze optie voor partituren uit en voor partijen aan.
Hiermee kan worden bepaald hoe het maatnummer van de geselecteerde maat moet worden weergegeven. Je kunt kiezen uit: "Automatisch", "Altijd laten zien" of "Altijd verbergen".
Je kunt de horizontale afstand tussen de elementen (noten, rusten, etc.) vergroten of verkleinen met deze optie. Dit zorgt voor een meer nauwkeurige controle over de exacte afstanden dan de menu-opdrachten of de sneltoetsen voor Vergroot/verminder de uitrekking van de opmaak ({ en }) die buitenom het maat-eigenschappen venster beschikbaar zijn wanneer een maat is geselecteerd.
Je kunt de "Voeg toe aan maatnummer" optie gebruiken om de maatnummering te beïnvloeden. Je kunt hier positieve en negatieve nummers gebruiken. Dit heeft effect op alle volgende maten. Een waarde van "-1" heeft hetzelfde effect als het aangeven om de maat uit te sluiten van de matentelling.
Indien een maat vooraf gaat aan een einde herhaling maatstreep, dan bepaald deze instelling hoe vaak deze herhaling wordt afgespeeld tijdens het afspelen, zie ook Herhalingen en sprongen.
Standaard laat MuseScore maatnummers zien aan het begin van iedere notenbalk (behalve voor de eerste maat in een sectie) maar er zijn meer maatnummer opties beschikbaar, zie Opmaak→Stijl...→Maatnummers.
Wellicht wil je een maat langer of korter maken zonder de maatsoort aan te passen. Je kunt er dan voor kiezen om de maatduur in maat-eigenschappen aan te passen maar er is ook een mogelijkheid om maten te splitsen of samen te voegen.
Methode A. Alleen om twee maten samen te voegen:
Method B. Om ieder gewenste aantal maten samen te voegen:
Opmerking: (1) Indien je alleen maten in één notenbalk selecteert dan worden dezelfde maten in de andere notenbalk samengevoegd indien er meerdere notenbalken in de partituur staan. (2) Waardestrepen kunnen hierbij automatisch worden aangepast.
Gebruik hiervoor één van de onderstaande methodes:
Opmerking: Indien je een noot in één notenbalk selecteert en er zijn meerdere notenbalk beschikbaar in de partituur dan worden deze allemaal gesplitst op dezelfde plaats.
Een stem is een muzikale lijn of partij die zijn eigen ritme heeft die onafhankelijk is van de andere stemmen in dezelfde notenbalk. Stemmen worden soms ook "lagen" genoemd in andere notatie software.
Je kunt wel 4 stemmen hebben in iedere notenbalk. In een meerstemmige maat heeft stem 1 (en 3) meestal noten met de stok omhoog en stem 2 (en 4) noten met de stok omlaag.
Opmerking: Haal het concept met stemmen (1, 2, 3, 4) in MuseScore niet door elkaar met de stemmen die je tegenkomt in koor muziek (SATB, etc.).
Het selecteren van een sectie in de partituur zorgt ervoor dat iedere stem in een andere kleur wordt weergegeven: stem 1 blauw, stem 2 groen, stem 3 oranje en stem 4 paars
De volgende instructie legt uit hoe je een passage in de muziek in twee stemmen invoert:
Voer eerst de noten voor stem 1 in: Zorg ervoor dat je in de noteninvoermodus bent: de knop voor Stem 1 licht blauw op in de werkbalk . Voer eerst de noten in voor de bovenste stem. Tijdens het invoeren kunnen sommige noten de stokken naar beneden laten zien maar deze worden automatisch aangepast zodra de tweede stem is toegevoegd.
De volgende afbeelding laat een viool sleutel zien waarin alleen noten zijn ingevoerd voor stem 1:
Plaats de cursor aan het begin van de sectie: Zodra je klaar bent met het invoeren van de noten voor stem 1 in de sectie, druk herhaaldelijk op de ← toets om de cursor noot voor noot te verplaatsen naar het begin van de sectie of als alternatief, druk op Ctrl+← (Mac:Cmd+←) om de cursor een hele maat terug te plaatsen. Je kunt ook eenvoudigweg de noteninvoermodus verlaten (druk op Esc) en klik direct op de eerste noot.
Noten voor stem 2 invoeren: Zorg dat je in de noteninvoermodus bent en dat de eerste noot van stem 1 is geselecteerd aan het begin van de sectie. Klik op de "Stem 2" knop (aan de rechterzijde in de werkbalk) of gebruik de sneltoetscombinatie Ctrl+Alt+2 (Mac: Cmd+Alt+2). Voer nu alle noten in voor de onderste stem (stok naar beneden).
De volgende afbeelding laat bovenstaande voorbeeld zien na het toevoegen van de noten voor stem 2:
Alle rusten kun onzichtbaar worden gemaakt, indien nodig. Selecteer de rust(en) en druk op V op verwijder het vinkje bij "Zichtbaar" in het instellingenoverzicht. Rusten in stem 2, 3 of 4 (maar niet in stem 1) kunnen ook worden verwijderd (door deze te selecteren en vervolgens op Delete te drukken) maar dit wordt niet aanbevolen. De voorkeur gaat uit naar het onzichtbaar maken.
Een rust in stem 1 kan alleen worden verwijderd door dat gehele deel uit de maat van de partituur te verwijderen, zie: verwijder geselecteerd bereik of verwijder maten.
Indien een rust is verwijderd uit stem 2-4 dan dient deze hersteld te worden voordat je een noot kan invoeren op die tel voor die stem (dit probleem kan zich voor doen bij geïmporteerde muziek vanuit XML of MIDI bestanden). De eenvoudigste manier om dit te verhelpen is om de stem twee keer met stem 1 te wisselen. Voor de exacte manier, zie stemmen wisselen (hieronder).
Om de noten tussen twee stemmen te wisselen doe je het volgende:
Opmerking: (a) De selectie kan meerdere stemmen omvatten maar slechts twee worden hiermee bewerkt. (b) Indien je een gedeelte van een maat selecteert dan zal de bewerking op de hele maat worden toegepast.
Noten kunnen ook van de ene naar de andere stem worden verplaatst (zonder deze te wisselen), dit gaat als volgt:
Opmerking: Voor het correct verplaatsen moet aan de volgende condities worden voldaan:
Selecteer een noot in een hoger genummerde stem dan de huidige:
Selecteer een noot in een lager genummerde stem dan de huidige:
MuseScore onthoud een onbegrensd aantal acties om ongedaan te maken of opnieuw te doen.
De standaard sneltoetscombinaties zijn:
Of gebruik de knoppen in de werkbalk:
Objecten in de partituur, zoals noten, maten, articulaties, etc. kunnen op verschillende manieren worden geselecteerd. (1) één tegelijk, (2) een aaneengesloten bereik of (3) als een lijst.
Het selecteren wordt vooral gebruikt bij het uitvoeren van opdrachten zoals: verwijderen, kopiëren/knippen en plakken, transponeren en dergelijke.
De meeste objecten in de partituur kunnen simpelweg worden geselecteerd door er op te klikken in de normale modus.
Opmerking: Door het selecteren van een enkele noot en het daarna te kopiëren en te plakken zal alleen de toonhoogte overnemen maar niet de duur en andere eigenschappen (zoals zonder stok). Om de hele noot, inclusief alle eigenschappen te kopiëren moet je de Shift ingedrukt houden zoals bij het akkoord selecteren (hieronder).
Opmerking: Voor het selecteren van een bereik van aaneengesloten maten, zie shift selectie en Shift + klik selectie (hieronder).
Om een element te selecteren in een groep met overlappende elementen:
Er zijn verschillende manieren om een aaneengesloten bereik van noten, akkoord of maten te selecteren.
Om een bereik van noten of rusten te selecteren:
Opmerking: Het laatst geselecteerde element mag zich in dezelfde notenbalk bevinden of in de notenbalk boven of onder de initiële noot/rust. Alle geselecteerde elementen worden in een blauwe rechthoek weergegeven, inclusief lijnen en articulaties (maar geen volta's). Je kunt deze handelingen herhalen om het bereik uit te breiden zo vaak als nodig is.
Vanaf MuseScore 3.5 is de shift + klik methode verbeterd om het makkelijker te maken een aaneengesloten bereik van elementen zoals akkoordsymbolen, liedteksten, etc. te selecteren. Een voorbeeld:
Resultaat Alle akkoordsymbolen in het bereik zijn geselecteerd en niets anders.
Opmerking: Net zoals bij het selecteren van noten, kan het bereik zowel verticaal als horizontaal worden uitgebreid.
Deze methode kan worden gebruikt om noten of rusten te selecteren of niet-noot symbolen zoals staccato punten, liedteksten, etc.
Met deze methode wordt alles in de gehele partituur geselecteerd, inclusief noten, rusten en overige elementen. Gebruik één van de volgende opties:
Deze manier wordt gebruikt om een sectie (een deel van de partituur dat begint of eindigt met een sectie einde) te selecteren.
Opmerking: Zie Kopiëren en plakken: Selectie filter om te voorkomen dat bepaalde type element worden geselecteerd bij het selecteren van een bereik.
Om een lijst (of niet aaneengesloten bereik) van elementen te selecteren doe je het volgende:
Opmerking: Deze methode kan niet gebruikt worden om maten te selecteren. Gebruik hiervoor de enkele of bereik selectie methode.
Je kunt de Ctrl + klik methode gebruiken om elementen aan een bestaande selectie toe te voegen of er uit te verwijderen. Een voorbeeld:
Om alle elementen van een bepaalde type (b.v. alle maatstrepen, alle teksten, alle staccato markeringen) te selecteren doe je het volgende:
Dit hoofdstuk beschrijft de opties die beschikbaar zijn in het Weergave menu en in de Schaalverhouding en Pagina weergave menu's (aanwezig in de werkbalk boven de partituur). Ook worden de verschillende navigatie opdrachten en functies behandeld.
Er zijn verschillende manier waarmee je de schaalverhouding van de partituur kunt aanpassen.
Sneltoetscombinatie:
Weergave menu:
Muis
Weergave menu: Selecteer een specifieke schaalverhouding door het uitklapmenu in de standaard werkbalk te gebruiken waarmee de weergave kan worden ingesteld van (25–1600 %) of gebruik de opties "Paginabreedte", "Hele pagina", or "Twee pagina's".
Je kunt ook een aangepast zoom % in de lijst invoeren wanneer het gewenste zoom niveau standaard niet aanwezig.
Om terug te keren naar 100% weergave: Gebruik de sneltoetscombinatie Ctrl+0 (Mac: Cmd+0).
Het werkbalk gebied bevindt zich tussen de menu balk en het document venster.
Het bevat de volgende werkbalken:
Werkbalken kunnen op de volgende manier weergegeven of verborgen worden:
Opmerking: Met deze optie kunnen ook de panelen: Tijdslijn, Partituur vergelijkingsgereedschap, Pianoklavier en Selectiefilter weergegeven worden.
Selecteer Weergave→Werkbalken en kies "Werkbalken aanpassen…"
In het venster worden de werkbalken die kunnen worden aangepast aan de linkerzijde weergegeven, de huidige knoppen voor de geselecteerde werkbalk in het midden en de knoppen die nog kunnen worden toegevoegd aan de rechterzijde. Wanneer je een werkbalk in het linkerdeel geselecteerd hebt dan kun je het volgende doen:
Opmerking: De werkbalk kan niet worden aangepast tenzij een eigen werkruimte is geselecteerd (zie hieronder).
Selecteer de optie maak een eigen werkruimte of aanpassen bestaande werkruimte voor meer informatie.
De statusbalk, onderaan het scherm, laat informatie zien over het geselecteerd element in de partituur. Vink de optie aan of haal het vinkje weg om hem weer te geven of te verbergen.
Het is mogelijk om het document venster te splitsen om zo twee document gelijktijdig te kunnen zien of om twee verschillende delen van hetzelfde document te zien. Middels verschillende tabs kan worden gekozen welk document in ieder venster wordt weergegeven. Je kunt de scheidingslijn tussen de twee partituren verslepen waarmee de beschikbare ruimte voor ieder venster kan worden aangepast.
In dit gedeelte kun je bepalen welke niet-afdrukbare elementen je wilt zien.
Een streepje rechtsboven de maat geeft aan dat deze maat een andere lengte heeft dan die door de maatsoort is ingesteld.
In de volledige scherm modus wordt MuseScore weergegeven op het gehele scherm zodat er meer inhoud zichtbaar is.
Je kunt wisselen tussen verschillende weergave modi door gebruik te maken van de uitklaplijst in het werkbalk gebied:
Om de partituur te verplaatsen:
In de Pagina weergave modus wordt de partituur weergeven zoals deze eruit ziet wanneer deze wordt afgedrukt of geëxporteerd wordt als PDF of afbeelding. Dat wil zeggen, pagina voor pagina en met marges. MuseScore past automatisch notenbalk (regel) en pagina [afbrekingen toe volgens de instellingen die gedaan zijn in Pagina-instellingen en Stijl…. Daarnaast kun je zelf je eigen notenbalk (regel), pagina of sectie afbrekingen plaatsen.
Kiezen tussen horizontaal of verticaal pagina verplaatsen, zie Voorkeuren: Werkblad (Schuif pagina's).
In Doorlopende weergave wordt de partituur als een ononderbroken notenbalk weergegeven. Zelfs als het startpunt niet zichtbaar is, zullen de maatnummers, instrument namen, sleutels, maat- en toonsoort aan de linkerkant in het venster worden weergegeven.
Opmerking: Omdat de opmaak eenvoudiger is kan MuseScore sneller werken in de doorlopende weergaven dan in de pagina weergave.
In Enkele pagina weergave wordt de partituur weergegeven als een enkele pagina met koptekst maar zonder marges en met een oneindige pagina hoogte. Notenbalk (regel) afbrekingen worden automatisch toegepast volgens de instellingen die gedaan zijn in Pagina-instellingen en Stijl.... Daarnaast kun je zelf je eigen notenbalk (regel), pagina of sectie afbrekingen plaatsen.
De werkruimtes, het instellingenoverzicht en het selectie filter worden weergeven als zijpanelen aan de linker- en rechterzijde van het partituur venster. Om een zijpaneel los te maken van zijn positie gebruik je één van de volgende methoden:
Om een paneel weer vast te maken doe je het volgende:
Als alternatief, dubbel klikken op de titelbalk van het paneel zal deze herstellen naar de positie waar deze voorheen was vast gemaakt.
Er zijn verschillende opdrachten beschikbaar om eenvoudig door de partituur te navigeren. Deze worden beschreven onder Sneltoetscombinaties: Navigeren.
De Navigator is een optioneel paneel dat pictogrammen van de pagina's in de partituur laat zien aan de onderkant of rechts van het document venster.
De navigator verschijnt aan de onderkant van het document venster indien de pagina's horizontaal verschuiven en rechts van het venster indien de pagina's verticaal verschuiven (zie Voorkeuren: Werkblad).
De blauwe rechthoek geeft aan welk deel van de partituur op dat moment zichtbaar is in het document venster. Sleep de rechthoek of klik in het navigator paneel om een ander deel van de partituur weer te geven. Je kunt hiervoor ook de scrolbalk gebruiken.
Het Tijdslijn paneel bevat een gedetailleerd overzicht van de partituur met uitgebreide mogelijkheden voor navigeren en andere handelingen.
Voor meer details, zie Tijdslijn.
Met de Zoek / Ga naar functie kun je snel naar een specifieke maat, repetitieteken of paginanummer in de partituur gaan.
Gebruik één van de volgende opties:
Opmerking: Het is het best om bij de naamgeving van repetitietekens geen enkele letters "R", "r", "P", "p" of één van deze letters met een getal (bv "R1" of "p3") te gebruiken om dat dit het zoekalgoritme in de war kan brengen.
MuseScore ondersteund standaard de kopieer, knip, plak en wissel om met klembord bewerkingen. Deze opdrachten kunnen worden uitgevoerd op een bereik van:
Opmerking: Lijnen kunnen niet worden gekopieerd maar kunnen wel worden gedupliceerd (zie hieronder).
Kopieer/knip/plak/wissel om opdrachten kunnen op de volgende manier worden uitgevoerd:
Opdracht | Sneltoetscombinatie (Win) | Sneltoetscombinatie (Mac) | Rechtse-klik menu | Hoofd menu |
---|---|---|---|---|
Knip | Ctrl+X | Cmd+X | Knip | Bewerken → Knip |
Kopieer | Ctrl+C | Cmd+C | Kopieer | Bewerken → Kopieer |
Plak | Ctrl+V | Cmd+V | Plak | Bewerken → Plak |
Wissel om met klembord | Ctrl+Shift+X | Cmd+Shift+X | Wissel om met klembord | Bewerken → Wissel om met klembord |
Opmerking: Voordat je een kopieer, knip, plak of wissel procedure uitvoert moet je zorgen dat je in de normale modus bent. Druk op Esc om te zorgen dat dit zo is.
Op de volgende manier kun je noten knippen, kopiëren, plakken of omwisselen:
Een enkel akkoord kopiëren of knippen
Een bereik van akkoord kopiëren of knippen
De wissel om met klembord bewerking combineert twee opdrachten in één: (1) Eerst overschrijft het een geselecteerd deel uit de partituur met de inhoud van het klembord, net zoals de plak opdracht. (2) Als tweede wordt het overschreven deel overgenomen naar het klembord, net zoals de kopieer opdracht.
Dit kan bijvoorbeeld worden gebruikt om twee delen van gelijke lengte in de partituur om te wisselen A en B:
Het is mogelijk om alleen de toon van een noot (en geen andere eigenschappen) te kopiëren door te klikken op de nootkop en vervolgens de kopieer en plak of kopieer en wissel om procedure uit te voeren. De toon van de noot waarop deze wordt geplakt wordt hierbij aangepast maar de lengte blijft gelijk.
Sommige elementen, zoals notenbalktekst, dynamische tekens, vingerzetting, etc. kunnen alleen één voor één worden geknipt, gekopieerd en geplakt. Echter er zijn andere elementen die "meervoudige-selectie" ondersteunen voor de knip/kopieer/plak actie, zoals articulaties (sforzato, staccato etc.), fretbord diagrammen en akkoord symbolen.
Opmerking: De wissel om met klembord opdracht is alleen bedoeld voor gebruik met een sectie van muziek en niet voor overige partituur elementen.
In het geval van articulaties worden deze geplakt in dezelfde volgorde zoals deze zich bevinden in de oorspronkelijke selectie.
Snel een noot, maat of passage kopiëren en plakken:
MuseScore kopieert en plakt het geselecteerde deel automatisch op het punt na de laatste noot in de selectie. Muziek die daar reeds staat wordt daarbij vervangen.
Een tekst element, lijn of ander object direct kopiëren en plakken:
Met deze opdracht kun je de lengte van de noot waarden in een sectie van de partituur halveren of verdubbelen en vervolgens de aangepaste sectie plakken op een andere plaats in de partituur.
Met het selectiefilter is het mogelijk exact aan te geven welke stemmen en elementen je op wilt nemen in de selectie.
Het selectiefilter verschijnt standaard onder de Paletten. Om de locatie aan te passen, zie Weergave en navigeren: Zijpanelen.
Voorbeeld: Stel je wilt de noten van maat 1 en 2 in de volgende passage (zie afbeelding) naar maat 3 en 4 kopiëren.
Opmerking: Het selectiefilter werkt ook met de wissel om met klembord opdracht.
Indien je de noten wilt aanpassen zonder het ritme te wijzigen dan kun je de herbepaaltoonhoogte modus gebruiken met de kopieer en plakken opdrachten.
Je kunt ervoor kiezen om de partituur in geschreven of werkelijke toonhoogte te laten weergeven. Geschreven toonhoogte geeft de partituur weer zoals deze eruit zou moeten zien wanneer deze afgedrukt wordt voor muzikanten om te lezen. Echter tijdens het bewerken kan het wellicht handig zijn om de transponerende instrumenten weer te geven zoals deze klinken zonder de transpositie. In dit geval gebruik je de "werkelijke toonhoogte" optie.
Om te wisselen tussen de geschreven of werkelijke toonhoogte doe je het volgende:
Voor het afdrukken van de partituur, het exporteren naar PDF of het online opslaan, dien je zorgen dat de Werkelijk toonhoogte knop uit staat en dat de individuele partijen correct getransponeerd zijn.
In het Bestand menu kun je de optie vinden voor het openen, opslaan, exporteren en afdrukken van je partituur.
Naast de MuseScore (*.mscz en *.mscx) bestanden kan MuseScore ook MusicXML, gecomprimeerd MusicXML en MIDI openen en daarnaast kunnen nog een aantal andere bestandsformaten worden geopend.
Om een ondersteund bestandsformaat te openen doe je het volgende:
Met Open recent… krijg je een lijst te zien van recent gebruikte partituren waaruit je kunt kiezen om te openen.
Met Sla op…, Sla op als…, Sla een kopie op…, Sla selectie op... en Sla online op... kun je de partituur opslaan als MuseScore bestand (.mscz en .mscx).
Met Exporteer... kun je niet-MuseScore bestanden maken, zoals PDF,, MusicXML, MIDI en verschillende audio- en afbeeldingsbestandsformaten. In het Exporteer venster kun je kiezen welk formaat je wilt gebruiken.
MuseScore onthoud welk formaat je als laatst hebt gekozen en gebruikt dit als uitgangspunt wanneer je deze optie weer gebruikt.
Met Druk af... kun je het MuseScore bestand direct op een printer afdrukken vanuit MuseScore. Afhankelijk van de printer zijn er verschillende opties beschikbaar, over het algemeen kun je het pagina bereik, aantal kopieën en sorteren instellen.
Indien je een PDF printer hebt geïnstalleerd dan kun je ook naar PDF "exporteren" met de Druk af optie maar over het algemeen is het beter om de PDF optie, beschikbaar in Exporteer, te gebruiken voor een betere kwaliteit.
Opmerking: Om te zorgen dat dit goed werkt in Adobe PDF moet de optie "Gebruik alleen systeem lettertype en geen document lettertype" uit staan in de printer eigenschappen.
Met Musescore.com is het mogelijk om:
Opmerking: Een MuseScore Pro account is nodig voor partituren die niet gemarkeerd zijn als PD (Public Domain) of "origineel" werk, voor de laatste heb je ook toestemming nodig van de eigenaar van de partituur.
Om een partituur online op te slaan doe je het volgende:
Vanuit het menu, selecteer Bestand→Sla online op.... Het "Log In to MuseScore" venster wordt nu weergegeven:
Voer je email adres of MuseScore gebruikersnaam en wachtwoord in en klik Log In. Opmerking: Indien je nog geen MuseScore gebruiksaccount hebt, dan kun je er aanmaken door te klikken op de "Create one" link. Dit zal je de musescore.com/user/register pagina in je browser openen.
Na het succesvol aanmelden, kun je de informatie over de partituur invoeren.
Indien de partituur reeds online bestaat, dan wordt deze automatisch bijgewerkt. Je kunt extra informatie meegeven in het wijzigingen gedeelte, indien gewenst. Dit kan worden weergeven in MuseScore.com onder "Revision history" voor de partituur. Verwijder het vinkje bij Werk de bestaande partituur bij om de partituur als nieuwe partituur online op te slaan.
Indien je een afwijkend SoundFont gebruikt dan de standaard en indien je kunt exporteren naar MP3 bestanden (dit is mogelijk niet beschikbaar voor sommige Linux versies), dan is de optie Upload audio van de partituur beschikbaar:
Indien er een vinkje wordt geplaatst dan zal MuseScore de een audio bestand aanmaken van de partituur met de huidige synthesizer instellingen en deze uploaden naar MuseScore.com.
Je kunt de partituur ook direct op MuseScore.com uploaden.
Indien je wijzigingen wilt maken in één van je partituren op MuseScore.com, bewerk dan het MuseScore bestand op je eigen computer, sla het op en doe het volgende:
Het is meer gebruikersvriendelijk om de online partituren direct vanuit MuseScore bij te werken dan deze handmatig bij te werken. Volg deze stappen indien je de partituur oorspronkelijk de Upload pagina hebt gebruikt en nu de directe methode wilt gaan gebruiken:
Wanneer je de partituur nu online wilt bijwerken gebruik je Bestand→Sla online op....