Lezers zouden het concept van het MuseScore instrument al moeten kennen en het gebruik van het venster Instrument toevoegen of verwijderen, uitgelegd in het hoofdstuk Partituur opzetten. Dit hoofdstuk bespreekt het Instrumenten paneel in MuseScore 4 waarmee je
Lees meer over "Volledige partituur" en "Partij" in het hoofdstuk Partijen.
Open het instrumenten paneel door op het Instrumenten tabblad aan de linkerkant van het scherm te klikken:
Klik op Voeg toe (of druk gewoon op i). Hierdoor wordt het Instrumenten dialoogvenster geopend (zie Kies instrumenten voor meer informatie).
Om een instrument uit de partituur te verwijderen, selecteer je het instrument en klik je op het prullenbak pictogram of druk je op Delete.
Selecteer een instrument en gebruik de knoppen ↑ of ↓ om de positie ervan in de partituur te wijzigen. Je kunt het instrument ook omhoog/omlaag slepen met de muis.
Om de zichtbaarheid van één instrument (alle notenbalken) in of uit te schakelen
Verbergen is niet verwijderen. Het verbergen van een instrument schakelt het afspelen van alle notenbalken uit. Deze functie is handig in combinatie met MuseScore's Partij-functie, zie Partijen hoofdstuk. Dit maakt bijvoorbeeld de creatie van alternatieve instrumenten of verschillende afdrukversies voor verschillende uitvoerende mogelijk of isolatie van delen van een grotere partituur voor orkest zonder iets te verwijderen.
Een instrument vervangen in het Instrumenten paneel:
Het Instrumenten paneel kan ook worden gebruikt om notenbalken toe te voegen aan een bestaand instrument en enkele van hun basiseigenschappen te configureren.
Toegevoegde notenbalken delen hetzelfde instrument maar hun notatie kan onafhankelijk worden bewerkt. Ze kunnen onder andere worden gebruikt om een alternatieve partij weer te geven.
Bepaalde notatie-objecten op een notenbalk kunnen automatisch op andere notenbalken verschijnen als ze aan elkaar zijn gekoppeld. Gekoppelde notenbalken kunnen worden gebruikt om notenbalk/tabulatuur te creëren voor spelers met snaarinstrumenten (gitaar, banjo, ukelele enz.).
Om een gekoppelde notenbalk aan te maken:
Meer informatie over het aanpassen van notenbalken vind je in Notenbalk/partij-eigenschappen.
Verbergen is niet verwijderen.
Zie ook de sectie "Instrumenten verbergen/tonen" waarin wordt uitgelegd hoe je een instrument kunt verbergen. Als je een instrument verbergt, wordt het afspelen van alle notenbalken uitgeschakeld.
Opmerking: Bij partituren die de Partijen functie van MuseScore gebruiken, verwijdert het verwijderen van een notenbalk deze in "Volledige partituur" en alle "Partijen" die deze notenbalk bevatten. Zie ook de alternatieve "verberg" commando's in de secties "Instrumenten verbergen/tonen" en "Een notenbalk verbergen maar het afspelen behouden".
Om een instrument en alle notenbalken te verwijderen:
Om een notenbalk van een instrument te verwijderen:
Standaard toont een partituur alle maten van alle notenbalken op alle pagina's van de partituur of ze nu noten bevatten of niet. Het kan echter zijn dat je bepaalde notenbalken alleen wilt laten verschijnen op systemen waar ze nodig zijn. Misschien wil je zelfs een notenbalk midden in het systeem laten verschijnen of verdwijnen. MuseScore biedt hiervoor een aantal bedieningselementen.
Om een bepaald instrument overal in een partituur te verbergen, gebruik je Kies instrumenten dialoog (sneltoets i), Instrumentenpaneel aan de linkerkant of de partijen knop bovenaan het venster.
Ensemblepartituren laten vaak de notenbalken weg voor instrumenten die op een bepaald moment niet spelen. Wanneer een notenbalk op één systeem (het pagina opmaak concept) geen notatie bevat, is de notenbalk (alle maten op dat systeem) verborgen.
Om de huidige partituur te configureren om automatisch alle notenbalken te verbergen op systemen waar de notenbalk leeg is:
Als alternatief kun je de optie Lege notenbalken in systeem verbergen inschakelen in Opmaak→Stijl→Partituur.
MuseScore zal normaal gesproken alle notenbalken blijven tonen op het eerste systeem, in overeenstemming met de gebruikelijke conventie. Als je MuseScore wilt dwingen om ook lege notenbalken op het eerste systeem te verbergen, schakel dan de optie Lege notenbalken in het eerste systeem niet verbergen uit in het dialoogvenster. Je kunt ook bepalen of haakjes worden weergegeven als er bijvoorbeeld slechts één instrument uit een sectie speelt, via de optie Laat haken zien bij enkele notenbalk.
De partituur-brede instelling die hierboven is uitgelegd heeft invloed op alle notenbalken in een partituur. Er is ook een individuele instelling voor elke notenbalk (die een sleutel bevat) die de partituur-brede instelling overschrijft:
In een partituur waarbij partituur-brede instelling Lege notenbalken in systeem verbergen optie ingeschakeld is,
De partituur-brede instelling die hierboven is uitgelegd heeft invloed op alle notenbalken in een partituur. Er is ook een individuele instelling voor elke notenbalk (die een sleutel bevat) die de partituur-brede instelling overschrijft:
In een partituur waar alle notenbalken overal worden getoond (partituur-brede instelling Lege notenbalken in systeem verbergen optie is uitgeschakeld), kunnen er toch een of twee speciale notenbalken zijn die je alleen wilt laten zien waar dat nodig is. Dit kan bijvoorbeeld een solopartij in een ensemblepartituur zijn of een basbalk in een lead sheet. Om één notenbalk in te stellen om te verbergen wanneer deze leeg is zonder een partituur-brede instelling voor het verbergen van de notenbalk toe te wijzen, stel je de optie Verbergen indien leeg in op Altijd.
In een partituur die een systeem bevat waarbij alle notenbalken van alle zichtbare instrumenten volledig leeg zijn, wordt standaard de bovenste notenbalk weergegeven. Om de notenbalk te specificeren die moet worden weergegeven:
Deze instelling kan handig zijn bij het gebruik van de functie MuseScore partijen. Deze instelling is niet gerelateerd aan alle andere instellingen voor het verbergen van notenbalk die in dit hoofdstuk worden behandeld.
Filmpartituren en andere hedendaagse partituren gebruiken vaak een notatiestijl waarbij individuele maten worden verborgen als ze leeg zijn. Dit worden ook wel cutaway-partituren genoemd.
Om deze stijl op één notenbalk te gebruiken in MuseScore:
De Haal lege maten weg optie alleen verandert niets aan de verticale indeling; de verticale ruimte van de notenbalk wordt in alle systemen gereserveerd alsof deze onzichtbaar is.
Als je wilt dat *alle notenbalken** in de cutaway partituurstijl worden weergegeven, kun je stap 3 vervangen door partituur-brede instelling zoals hierboven uitgelegd. Je moet echter nog steeds de optie Haal lege maten weg voor elke notenbalk afzonderlijk instellen. Je kunt dit proces versnellen door de pijlknoppen in het dialoogvenster Notenbalk/partij-eigenschappen te gebruiken:
Een ossia is een speciaal soort onderbroken notenbalk waarin een bepaalde muzikale passage wordt genoteerd met een kleine notenbalk boven de normale notenbalk, om zo een alternatieve interpretatie te laten zien.
Deze kunnen in MuseScore worden gemaakt met behulp van een combinatie van functies:
Als je de ossia-weergave wilt horen in plaats van de normale notenbalk dan selecteer je de overeenkomstige maten op de normale notenbalk en schakelt u de Speel af-instelling uit in het Eigenschappen paneel. Doe hetzelfde voor de ossia notenbalk als je liever de normale notenbalk hoort afspelen.
Afhankelijk van het uiterlijk die je wenst, wil je misschien ook de eerste of laatste maatstreep voor de passage verbergen. Selecteer hiervoor de maatstreep en druk op V of schakel de optie Zichtbaar uit in het Eigenschappen paneel.
Misschien wil je ook de afstand tussen de ossia en de normale baak verkleinen. Gebruik hiervoor een Notenbalkafstandshouder vast omlaag uit het Opmaak palet.
MuseScore stelt je ook in staat om individuele maten onzichtbaar te maken op een bepaalde notenbalk of deze nu leeg is of niet.
Om een maat onzichtbaar te maken op een bepaalde notenbalk:
Opmerking: je kunt een maat niet onzichtbaar maken op alle notenbalken - hij moet op ten minste één zichtbaar blijven.
Met het commando Voeg samen kun je ofwel (i) de notatie van verschillende stemmen in dezelfde notenbalk combineren tot één stem of (ii) de notatie van verschillende notenbalken te combineren tot afzonderlijke stemmen in één notenbalk.
Alle geselecteerde noten in de notenbalk worden nu weergegeven in stem 1.
De notatie die in eerste instantie in de bovenste balk stond zal nu in stem 1 zijn, die van de balk eronder in stem 2, enzovoort.
Met Verdeel kun je ofwel (i) een passage van enkele noten kopiëren naar een of meer notenbalken eronder of (ii) de akkoorden van een geselecteerde passage transformeren in hun samenstellende noten op een of meer notenbalken eronder.
De passage wordt gekopieerd naar elk van de geselecteerde notenbalken.
In dit geval worden de akkoorden in een geselecteerde muziekpassage als volgt gescheiden in hun samenstellende noten:
Opmerkingen: (1) Als de selectie geheel in stem 1 is, zal MuseScore de laagste noot(en) weggooien van elk akkoord dat meer noten bevat dan het aantal notenbalken in de selectie. (2) Als de selectie geheel in stem 1 is en als een bepaald akkoord minder noten heeft dan het aantal bestemmingsnotenbalken, dan zullen de noten naar behoefte worden gedupliceerd zodat elke notenbalk een noot bevat. (3) Eventuele bestaande muziek in de bestemmingsbalken wordt overschreven. (4) Als je een gedeeltelijke maat selecteert, zal het verdeel-commando deze automatisch uitbreiden tot een volledige maat.
Wanneer een muzikant voor een deel van een stuk op een ander instrument moet dubbelen, wordt de instructie om van instrument te wisselen over het algemeen boven de notenbalk aan het begin van dat deel geplaatst. Een terugkeer naar het primaire instrument wordt op dezelfde manier afgehandeld.
In MuseScore wordt de instructie om over te schakelen naar een ander instrument afgehandeld door het tekstelement Wijzig instrument, dat te vinden is in het Tekst palet. Dit tekstelement verschilt van Notenbalk-, systeem- en expressietekst doordat het is gekoppeld aan het afspelen, waardoor een verandering in geluid naar het nieuwe instrument mogelijk is.
Een instrumentwissel toevoegen:
De instructie om over te schakelen op het nieuwe instrument verschijnt boven het geselecteerde punt in de partituur.
Om een instrumentwissel te verwijderen, klik je eenmaal op een Wijzig instrument tekstelement om het te selecteren en druk je op Del of Backspace.
Je kunt elk Wijzig instrument tekstelement in de partituur hernoemen door erop te dubbelklikken en de nieuwe tekst in te voeren. Dit heeft geen invloed op het afspeelgeluid van het nieuwe instrument.
Afspeelgeluiden voor instrumentwisselingen worden weergegeven in de Mixer als afzonderlijke kanalen die rechts van het primaire instrumentkanaal worden geplaatst. Deze instrumenten zijn gelabeld tussen haakjes. Je kunt de toegewezen afspeelgeluiden wijzigen, effecten toepassen, het volume aanpassen en deze kanalen dempen, solo zetten en pannen, net zoals elk andere kanaal voor instrumenten. Zie de Mixer voor meer informatie.
Het veranderen naar een ander instrument kan het gebruik van een andere toonsoort, sleutel en zelfs notenbalktype noodzakelijk maken. Meer informatie over het wijzigen van notenbalktype vind je in Wijzig notenbalktype.
Als je een notenbalk overal in een partituur wilt wijzigen, verander dan Notenbalktype of sjabloon. Notenbalktypen en sjablonen die door MuseScore worden ondersteund, worden behandeld in het hoofdstuk Notenbalk/partij-eigenschappen.
Je kunt het uiterlijk van een notenbalk midden in de partituur wijzigen door een element "Notenbalktype wijzigen" aan een maat toe te voegen en de eigenschappen ervan aan te passen in het Eigenschappen paneel. Dit kan worden gebruikt bij het wisselen tussen toon- en niet-toon (percussie) notenbalken of voor verschillende experimentele notatie-effecten.
Je kunt het symbool ook van het palet naar een maat in je partituur slepen.
Wanneer je een eigenschap voor het "Notenbalktype wijzigen" element wijzigt in de Eigenschappen paneel, dan heeft de nieuwe waarde voorrang op de waarde die wordt weergegeven in het globale Notenbalk/partij-eigenschappen dialoogvenster. Alleen die eigenschapswaarden in Notenbalk/partij-eigenschappen die niet kunnen worden gewijzigd voor de "Notenbalktype wijziging" zijn geldig gedurende de score.
De eigenschappen die kunnen worden gewijzigd voor de "Notenbalktype wijziging" in het Eigenschappen paneel zijn:
Klein formaat
Gebruik het Kleine notenbalk formaat dat is gedefinieerd voor de partituur
Correctie
Verplaats de balk verticaal
Schaal
Wijzig de grootte van de notenbalk met een aangepast percentage
Aantal lijnen
Wijzig het aantal lijnen waaruit de notenbalk bestaat
Lijnafstand
Wijzig de afstand tussen twee notenbalklijnen
Correctie stap
Verplaats de noten relatief op de notenbalk
Onzichtbare notenbalklijnen
Schakel de zichtbaarheid van de notenbalklijnen uit/in
Notenbalklijn kleur
Stel de kleur van de notenbalklijnen in
Notenkop schema
Geef alternatieve nootkoppen op, zoals toonhoogtenamen of vormen
Geen stok
Schakel de weergave van stokken uit/in
Laat de maatstrepen zien
Schakel de weergave van maatstrepen in/uit
Laat hulplijnen zien
Schakel de weergave van hulplijnen in/uit
Sleutels aanmaken
Schakel de weergave van sleutels in/uit
Maatsoorten aanmaken
Schakel de weergave van maatsoorten in/uit
Toonsoorten aanmaken
Schakel de weergave van toonsoorten in/uit
Waarschuwing: het woord "Partij" gebruikt in dit hoofdstuk en de vensterkop is is momenteel een verkeerd woordgebruik in MuseScore 4 en wordt bijgewerkt (verouderde gegevens uit MuseScore 3). In dit hoofdstuk betekent het woord MuseScore Instrument, maar merk op dat overal elders in dit handboek en MuseScore 4 het Partijen betekent (de functie om verschillende versies van dezelfde partituur te maken).
Met het dialoogvenster Notenbalk/partij-eigenschappen kun je de weergave-eigenschappen van een notenbalk en de eigenschappen van het MuseScore Instrument wijzigen waartoe het behoort. Om het dialoogvenster te openen:
Als je op de navigatiepijlen ↑ en ↓ knoppen linksonder klikt, worden alle niet-opgeslagen wijzigingen geannuleerd en schakelt over naar de vorige of volgende notenbalk om deze te bewerken.
Er zijn vier verschillende soorten notenbalken:
1a. Standaardnotenbalk I. Een notenbalk die voor de meeste instrumenten wordt gebruikt, behalve voor instrumenten met fretten en tokkelsnaren.
1b. Standaardnotenbalk II. Een notenbalk met een gefret, tokkelinstrument, met opties om het aantal snaren van het instrument en de stemming in te stellen.
2. Tablatuur notenbalk. Een notenbalk met een instrument met een gefret, tokkelinstrument, dat muziek weergeeft als een reeks fretmarkeringen op snaren. Bevat ook opties om het aantal instrumentsnaren en stemming in te stellen.
3. Percussie notenbalk. Een notenbalk voor percussie-instrumenten.
De vier hierboven getoonde instrumenten zijn respectievelijk voorbeelden van de vier soorten notenbalken. Download dit test partituurbestand MS4-1-1 Staffstypes.mscz
Voor elk type zijn er vooraf gedefinieerde Sjablonen waaruit je kunt kiezen in het venster Geavanceerde stijl-eigenschappen (Notenbalktype bewerken).
Een instrument vervangen verandert ook de notenbalktypes, maar kan tot onverwachte resultaten en verkeerd afspelen leiden. Bijvoorbeeld het vervangen van piano (een standaard notenbalk, type 1a) door Drumset (slagwerk/percussie notenbalk, type 3).
In het bovenste deel van het dialoogvenster kun je veel aspecten van het uiterlijk van een individuele notenbalk aanpassen. De volgende opties zijn gemeenschappelijk voor alle soorten notenbalken:
Eerste kolom:
Tweede kolom:
Derde kolom:
Klikken op Geavanceerde stijl-eigenschappen… opent het dialoogvenster dat toegang geeft tot geavanceerde weergave-opties voor de notenbalk. Deze opties zijn afhankelijk van het gekozen notenbalktype.
Eerste rij: Lijnen, lijnafstand: gedupliceerde gebruikersinterface voor exact dezelfde eigenschap als hierboven
Tweede rij: Laat de muzieksleutel zien, Laat de maatsoort zien, Laat de maatstrepen zien: gedupliceerde gebruikersinterface voor exact dezelfde eigenschap als hierboven
Onderaan het venster:
- Sjabloon uitklaplijst
Door een sjabloon toe te wijzen, verandert het aantal lijnen (type 3 percussie notenbalk) of verander je helemaal van notenbalktype (type 1a, type 1b en type 2). Een sjabloon toepassen:
1. Maak een keuze uit de lijst met het label "Sjabloon"
2. Druk op < Herstel naar sjabloon
3. Druk op Ok om de wijzigingen te accepteren en het dialoogvenster te sluiten (of Annuleren om de aanpassing te annuleren).
Derde rij:
Onder het tabblad Fretmarkeringen:
Fretmarkeringen zijn de cijfers of letters die worden gebruikt om de locatie van noten op de toets aan te geven. De volgende eigenschappen bepalen het uiterlijk van fretmarkeringen:
Op het tabblad Nootwaarden bepalen eigenschappen de weergave van de symbolen die de nootwaarden aangeven
Waarschuwing: De term "Partij" die in de kop wordt gebruikt, is een verkeerde benaming vanaf Musescore 4.1.1
Hier wordt de naam van het instrument weergegeven. Om van instrument te wisselen:
Opmerking: om kleuring van noten buiten bereik uit te schakelen selecteer je in het menu Bewerk→Voorkeuren… (Mac: MuseScore→Voorkeuren…), klik op optie "Noteninvoer" en verwijder het vinkje bij "Kleur de noten die buiten het bereik van het instrument liggen".
Stel het octaaf en het omhoog/omlaag-interval in om ervoor te zorgen dat transponerende instrumenten correct worden genoteerd. Dit wordt voor de meeste instrumenten automatisch door het programma gedaan.
Voor het transponerende instrumenten wordt een extra optie getoond: "Voorkeur voor kruizen of mollen voor getransponeerde toonsoort". Er zijn drie opties:
Naast de hierboven genoemde hebben notenbalken van gefrette, tokkelinstrumenten (Type 1b en type 2) een paar extra opties onderaan het venster ,
Er zijn verschillende soorten haken en een accolades zijn beschikbaar in de "haken" palet.
Haken/accolades worden automatisch toegepast wanneer een partituur wordt gemaakt in het dialoogvenster Nieuwe partituur. Je kunt ze eenvoudig wijzigen als de standaard niet is wat je wilt (zie hieronder)
Een haak of accolade toevoegen aan alle systemen:
Alternatief:
Geneste haken kunnen ook worden toegepast met behulp van deze methoden, waarbij de binnenste eerst wordt toegepast en wordt geëindigd met de buitenste. De volgorde kan achteraf worden bewerkt met behulp van de "Kolom" eigenschap (zie hieronder)
Als je een haak/accolade selecteert kun je de eigenschappen ervan bewerken in het Eigenschappen paneel (zijbalk).
Gebruik een van de volgende methoden:
Haken/accolades hebben ook een aantal algemene eigenschappen die kunnen worden aangepast vanuit het Stijl menu: