Afbeeldingen kunnen in partituren worden ingevoegd door ze aan partituurobjecten of aan kaders te koppelen.
De volgende afbeeldingsformaten worden ondersteund: SVG (*.svg), PNG (*.png), JPEG (*.jpg en *.jpeg), Bitmap (*.bmp) en TIFF (*. tif en *.tiff).
Opmerkingen: (1) SVG is het aanbevolen afbeeldingsformaat, omdat je hiermee de afbeeldingsgrootte kunt aanpassen zonder verlies van definitie. Houd er rekening mee dat schaduwen, vervaging, knippen of maskeren niet worden ondersteund. (2) PNG ondersteunt transparantie. (3) De formaten GIF (*.gif), WebP (*.webp) en X PixMap (*.xpm) worden niet ondersteund.
Een afbeelding toevoegen aan een verticaal of horizontaal kader:
Opmerking: deze methode staat momenteel geen Bitmap (*.bmp) en TIFF (*.tif en *.tiff) toe, maar zie hieronder.
Een afbeelding aan een partituurobject koppelen:
Opmerking: Gebruik de laatste methode voor kleine afbeeldingen die verband houden met notenbalken, zoals symbolen.
Om een geïmporteerde afbeelding toe te voegen aan een palet, zie Elementen uit de partituur toevoegen.
Zodra een afbeelding in de partituur is geïmporteerd, kan deze worden gekopieerd/geknipt en naar een andere locatie geplakt, zoals een kader, noot of rust, met behulp van de standaardopdrachten en procedure (zie Kopiëren en plakken).
Selecteer de afbeelding en gebruik een van de volgende methoden:
Indien het hangslot symbool actief is (blauw gekleurd in Eigenschappen: Afbeelding), dan blijft de verhouding (hoogte/breedte) van de afbeelding behouden. Als je een zijde onafhankelijk van de andere wilt verstellen, klik dan op het hangslot om deze los te koppelen (grijs gekleurd).
Een afbeelding schalen naar de hoogte van het omringende kader:
Zolang “Verschaal naar kader grootte” aangevinkt blijft, zal de afbeeldingsgrootte de kaderhoogte volgen.
De afbeelding kan worden verplaatst door te slepen of door de horizontale/verticale correctie aan te passen in het Uiterlijk gedeelte van het Eigenschappen paneel. Ctrl+R herstelt de afbeelding naar de standaardpositie.
De afbeeldingseigenschappen van een geselecteerde afbeelding kunnen worden aangepast in de sectie Afbeelding van het Eigenschappen paneel.
Gebruik notenbalkafstands-eenheden: Indien aangevinkt (de standaardinstelling), wordt de afbeelding automatisch proportioneel geschaald met de schaalfactor instelling in Opmaak→Pagina-instellingen, en wordt de notenbalkeenheid sp gebruikt. Indien uitgeschakeld, gebruikt de afbeelding mm en wordt deze niet proportioneel geschaald. Zie Pagina opmaak concepten.
Dit symbool is 4 sp hoog en past dus perfect in de ruimte tussen de bovenste en onderste lijn van een 5-lijnen notenbalk. De optie "Gebruik notenbalkafstands-eenheden" is aangevinkt, zodat deze proportioneel wordt geschaald.