De koptekst en voettekst gebieden bevinden zich respectievelijk aan de boven- en onderkant van een pagina. Ze geven vaak nuttige informatie over de partituur weer, zoals de titel, bestandsnaam, paginanummer, copyrightdetails enz.
Selecteer in het hoofdmenu Opmaak→Stijl→Koptekst, voettekst
:
De bovenste helft van het dialoogvenster Koptekst, voettekst is waar je de Koptekst definieert, de onderste helft is voor de Voettekst. Zowel koptekst- als voettekstgebieden zijn verder onderverdeeld in Oneven en Even secties—voor respectievelijk oneven en even pagina's. En ten slotte zijn zowel de kop- als voettekstgebieden horizontaal verdeeld in drie secties: Links, Midden en Rechts, die de corresponderende gebieden van de kop- of voettekst vertegenwoordigen.
Om de weergave van kop-/voetteksten in of uit te schakelen, vink je de vakjes "Koptekst" en/of "Voettekst" naar wens uit of aan.
Beweeg de cursor over het gedeelte waarin je tekst wilt specificeren. Er verschijnt een venster met een lijst met tekst opties en de codes die moeten worden ingevoerd om ze te realiseren.
Voer de code voor de gewenste tekst in het vak in. Voor elk codefragment moet een nieuwe regel worden gebruikt.
Om een kop- of voettekst te maken voor een partij, dan moet die partij het actieve tabblad zijn.
Opmerking: wanneer je een nieuwe partituur aanmaakt, zullen alle copyrightdetails die zijn ingevoerd op de Aanvullende partituur informatie pagina van de Nieuwe partituur dialoog verschijnen in het voettekstgebied van de eerste pagina. Paginanummers worden ook weergegeven op volgende pagina's van nieuw gemaakte partituren. Dit zijn alleen standaardinstellingen en kunnen later worden gewijzigd in het dialoogvenster Koptekst, voettekst stijl (hierboven).
Metadata is informatie over je partituurbestand, zoals de titel, copyrightinformatie, bestandsnaam, aantal pagina's enzovoort. Elk van deze fragmenten wordt een metadata-tag genoemd.
Kop- en voetteksten kunnen metadata-tags weergeven, zoals paginanummer, bestandsnaam enz., evenals tags waarvan de inhoud wordt weergegeven in Project-eigenschappen.
Als je de cursor over een vak beweegt in het dialoogvenster Koptekst, voettekst (zie afbeelding hierboven), ziet je een lijst met de metadatatags die beschikbaar zijn voor invoer en de (tweeletterige) codes om ze in te voeren.
Je zult merken dat code-invoer voor tags hoofdlettergevoelig is. Bijvoorbeeld:
Als je inhoud uit het Project-eigenschappen venster wilt weergeven die niet wordt gedekt door een tweeletterige code, moet je deze invoeren in het vak in het formaat:
NOT FOUND: header_footer_code.png
Voer de tagnaam in kleine letters in, tenzij de naam van de metatag in Project-eigenschappen uit twee woorden bestaat, in welk geval het tweede woord met een hoofdletter moet beginnen en er geen spaties tussen de woorden mogen staan.
In het dialoogvenster Koptekst, voettekst zijn er twee vakjes voor zowel de koptekst als de voettekst:
Om de plaatsing van alle kop- en voettekst te verfjinen:
Op dezelfde manier kun je andere tekst eigenschappen (lettertype, lettergrootte enz.) aanpassen vanuit het Tekst gedeelte van het Eigenschappen paneel.
Dezelfde aanpassing kan rechtstreeks worden gemaakt in de items "Koptekst" en "Voettekst" bij Opmaak→Stijl→Tekststijlen.
In tegenstelling tot andere soorten tekst, kun je de tekst eigenschappen van een enkel kop- of voettekstelement niet wijzigen zonder alle elementen in de partituur van dezelfde stijl te beïnvloeden. Dit is logisch omdat je normaal gesproken wilt dat alle kop-/voettekst elementen dezelfde tekst eigenschappen hebben.
Stijl eigenschappen van kopteksten en voetteksten worden behandeld in Een kop- of voettekst toevoegen aan je partituur (hierboven).
Eigenschappen van Tekststijl worden behandeld in Wijzigen hoe kop- en voetteksten worden weergegeven (hierboven).