Deze pagina beschrijft de functies die zijn toegevoegd in MuseScore 4.2. Voor het stemmen van snaren in oudere versies van MuseScore 4, zie Een tablatuur notenbalk aanpassen.
Om een snaarstemming instructie op een notenbalk toe te passen:
Er verschijnt een stemvorkpictogram boven je notenbalk.
Je kunt ook eerst een maat selecteren en vervolgens het het Snaarstemmingen element in het Gitaar palet.
Instructies voor het stemmen van snaren worden aan maten toegevoegd en hebben alleen invloed op de notenbalk waarop ze zijn toegepast (inclusief eventuele gekoppelde notenbalken). Je kunt meerdere snaarstemmingen op verschillende maten in je partituur toepassen. Elke snaarstemming geldt vanaf het begin van de maat waaraan deze is toegevoegd, tot aan het volgende snaarstemmingselement.
Nadat je een snaarstemmingselement aan een notenbalk hebt toegevoegd, kun je de gewenste stemming voor het instrument specificeren.
Het stemvorkpictogram wordt vervangen door de conventionele stemtekst instructie, bestaande uit omcirkelde cijfers voor elk van de snaren van het instrument en tekst aanduidingen die de nieuwe toonhoogte van elke snaar aangeven.
Je kunt de tekst voor het stemmen van de snaren aanpassen, zodat een willekeurig aantal snaren en elke gewenste toonhoogte wordt weergegeven:
Merk op dat de 'oog'-iconen alleen de tekst instructie op de partituur tonen of verbergen. De daadwerkelijke stemming van elke snaar, voor zover deze invloed heeft op de afspeel- en tabulatuur-fretposities (zie hieronder meer), wordt bepaald door de toonhoogte die wordt aangegeven in het vak naast elke snaar – ongeacht of de steminstructie van die snaar in de partituur wordt getoond of verborgen.
Wanneer een alternatief stemelement op een notenbalk wordt toegepast, wordt voor elke snaar de gespecificeerde toonhoogte weergegeven als een open positie ("0") in de notenbalk van de tabulatuur.
Tijdens het afspelen blijft de toonhoogte van alle fretposities langs elke snaar relatief ten opzichte van de toonhoogte van de open snaar, bijvoorbeeld:
De notatie in een gekoppelde standaard notenbalk blijft onaangetast door de aanwezigheid van alternatieve snaarstemmingen. Hierdoor kan de speler de klinkende toonhoogtes van elke snaar blijven lezen.
Soms, vooral in gevallen waarin elke snaar op het instrument uniform is gestemd, kan het voor de speler de voorkeur verdienen om de standaardnotatie op de ‘normale’ (dat wil zeggen vooraf afgestemde) toonhoogte te lezen in plaats van op de klinkende toonhoogte. Om dit te bereiken kan de standaard notenbalk worden getransponeerd.
Een regelmatig voorkomend voorbeeld is dat je de gitaar een halve toon lager wilt stemmen zonder de standaardnotatie te beïnvloeden. Om dit te bereiken:
Zowel de standaard notenbalk als iedere gekoppelde tablatuur notenbalk (indien van toepassing) tonen de fretposities en de standaardnotatie op de standaard toonhoogte (alsof er geen alternatieve stemming was gespecificeerd). Bij het afspelen wordt echter de alternatieve stemming gebruikt.
Als je Werkelijke toonhoogte inschakelt, worden de klinkende toonhoogtes weergegeven die op de standaard notenbalk zijn genoteerd.
[Alleen concept: meer informatie komt later beschikbaar]