Je bent klaar met de partituur en nu wil je hem afdrukken. Echter je wilt het uiterlijk van het afdrukken verbeteren. Deze pagina beschrijft de vele verschillende mogelijkheden hiervoor en hoe deze samenwerken.
Opmerking: De meeste opties hier worden altijd toegepast op alle objecten waaraan gerefereerd wordt in de partituur. Sommige opties kunnen ook individueel worden gedaan met Instellingenoverzicht en andere object eigenschappen voor één of een selectie van meerdere objecten...
Je kunt eenheid voor het schalen en de marge instellen. Dit is de hoofdzakelijk manier om de opmaak te beïnvloeden omdat veel dingen worden bepaald met die eenheid.
Het kan in mm of inch(es) worden opgeven.
Schaalfactor → Notenbalkafstand
De grootte van de afstand tussen 2 lijnen van een notenbalk. Omdat de noten in deze ruimte worden geplaatst, beïnvloed dit ook de grootte van de noten. Omdat muziek proportioneel is afhankelijk van de noten, heeft dit ook effect op de nootstokken, voortekens, muzieksleutels en nog veel meer. Het komt ook voor als sp in veel andere instellingen (voorbeeld: systeem afstand "9,2sp"). Dus, als je de "Notenbalkafstand" parameter aanpast, worden veel andere instellingen proportioneel gewijzigd. Vanwege deze reden wordt dit ook wel de "schaalfactor" genoemd.
Het is mogelijk dat het aanpassen van de schaal niet het aantal systemen per pagina veranderd vanwege de systeem afstand instellingen. Om het effect te zien van het schalen zonder interferentie, zet de "max. systeem afstand" op een hoge waarde.
Bedrukbaar gebied → Marges
Hier kunnen de paginamarges worden ingesteld. Om de pagina marge in de partituur op het scherm zichtbaar te maken ga naar Weergave → Laat paginamarges zien en selecteer dit.
Opmerking: Je kunt verschillende marges hebben voor oneven en even pagina's. En je kunt een voorbeeld zien in de navigator aan de rechterkant in het scherm.
Pagina-afmetingen
Je kunt het papier formaat dat gebruikt wordt selecteren met de naam (Letter, A4...) of door het invoeren van de hoogte en breedte in mm of inch(es). De standaard is afhankelijk van je land.
Er zijn ook twee keuze opties beschikbaar: Liggend (indien niet gekozen dan wordt Staand gebruikt) en ook Dubbelzijdig (zoals even en oneven). Merk op dat indien Dubbelzijdig niet is geselecteerd, dat je alleen de oneven paginamarges kunt instellen maar die zijn dan van toepassing op alle pagina's.
Nummer van eerste pagina
Stelt het nummer in voor de eerste pagina van de partituur.
Pagina nummer lager dan 1 worden niet afgedrukt, dus een waarde van -1 zorgt dat de eerste en tweede pagina geen pagina nummer hebben en dat de derde pagina begint met pagina nummer 1.
Pas toe op alle partijen
Tijdens het aanpassen van één partij uit de partituur (dat betekent dat je in een partij tab bent wanneer je dit dialoog opent en niet in de partituur tab, dat de meeste linkse is) stelt deze knop je instaat de wijziging in één keer door te voeren in alle partijen.
Om de horizontale ruimte tussen de noten in één of meerdere maten te vergroten of te verminderen kan je maten selecteren die je wilt aanpassen en daarna het "Vergroot uitrekking" commando (}) gebruiken om deze breder te maken zodat er minder op één regel staan of het "Verminder uitrekking" commando ({) om deze te verkleinen zodat er meer op één regel passen. Je kunt deze eigenschap ook bereiken via Maat-eigenschappen, waar je het percentage voor de extra of minder ruimte precies kunt instellen. Stel deze waarde in op 1 of gebruik het "Herstel afstanden" menu commando om de maat grootte terug te zetten naar de standaard ruimte.
Hier kan je instellen dat rusten over meermaatrusten moeten worden gemaakt en dat lege notenbalken moeten worden verborgen. Dit kan een lengte van een partituur enorm beïnvloeden. Je kunt ook het formaat en de minimale duur voor de meermaatsrusten instellen.
"Verberg de instrumentnaam als er maar 1 instrument is" kan ook helpen om ruimte te besparen in de partijen (of solo partituur), omdat de naam van het instrument dan niet aan het begin van de regel wordt geschreven.
Je kunt ook het gebruikte lettertype voor de muziektekst en -symbolen aanpassen. Er zijn 3 muziek lettertype beschikbaar (voor de symbolen gebruikt in de notenbalken): Emmentaler, Gonville en Bravura. Er zijn 4 muziektekst lettertype beschikbaar (voor gebruik als tekst zoals, dynamiek, tempo markering, etc.): Emmentaler, Gonville, Bravura en MuseJazz. Emmentaler is de standaard waarde en Bravura is de meest complete.
(Om het lettertype en eigenschappen voor tekst aan te passen, zie Tekststijl)
Een aantal opties zijn specifiek voor oude muziek en swing afspelen.
Hier zijn veel opties zie van toepassing zijn op de lay-out. Selectie opties die mogelijk effect hebben op de lay-out zijn er om het wel of niet weergeven van extra elementen (toonsoort , maatsoort en sleutels). Je kunt de aanwezigheid van deze drie elementen bepalen voor ieder systeem.
Muziek interactie met Paginamarges
Overige muziek afstand
Liedtekst Marges
Verticaal kader marge
Drempelwaarde voor opvullen laatste systeem
Je kunt de details van de partituur meta label (zie Partituur informatie) of pagina nummers in de kopteskt of voettekst van de partituur laten zijn. Om de koptekst of voettekst voor een partituur met gekoppelde partijen te maken, zorg dat de hoofd partituur de actieve tab is. Om een kop- of voettekst te maken voor een individuele partij moet je zorgen dat deze partij de actieve tab is.
Indien je met de muis over het koptekst of voettekst gebied gaat, dan wordt een lijst van macro's zichtbaar. Hiermee wordt hun betekenis zichtbaar en ook worden de meta labels met hun informatie zichtbaar.
Er kunnen verschillende kop- en voetteksten worden gemaakt voor even en oneven pagina's, zo kun je bijvoorbeeld het pagina nummer aan de rechterkant hebben voor oneven pagina's en aan de linkerkant voor even pagina's.
Je kunt ook instellen of maat nummers zichtbaar zijn en hoe vaak deze moet worden weergegeven.
Systeemhaak en Accolade
Zie Haken
Hiermee stel je de ruimte en de marges in voor een maat. De ruimte die nodig is voor een maat en de minimum breedte voor een maat zijn bepalend voor hoeveel maten er op een regel komen. Het wijziging van de overige instellingen is niet gebruikelijk.
Met het gebruik van de elementen in dit palet kun je bepalen waar een nieuwe pagina, regel of sectie begint en de afstand vergroten tussen 2 individuele notenbalken of systemen met de tussenruimte. Sommige mensen doen dit eerst en andere doen dit als laatste, na het aanpassen van de algemene instellingen.
Om een nieuwe pagina te laten beginnen, sleep je het element naar de maat waar deze moet beginnen.
Om een nieuwe regel te beginnen, sleep je het element naar de laatste maat die je in de regel wilt hebben.
Indien je hetzelfde aantal maten wilt hebben voor meerdere systemen, selecteer deze dan eerst en gebruik Bewerken → Gereedschappen → Voeg toe/verwijder regelafbrekingen....
Indien er slechts een paar maten overblijven in een regel of pagina, reduceer dan de schaal of gebruik Opmaak → Vergroot uitrekking, Verminder uitrekking.
Zie ook Afbrekingen en afstandshouders.
De afstand en dikte van objecten ten opzicht van noten (stok, hulplijn, voorteken, punt). Het aanpassen van deze instellingen is niet gebruikelijk.
Je kunt kiezen tussen een standaard TAB-sleutel en een Serif TAB-sleutel
Afstand tot de noot, lijndikte en haaklengte kunnen hier worden ingesteld. Het is niet gebruikelijk deze aan te passen.
Stelt de proportionele grootte in voor "kleine" en siernoten en ook voor kleine notenbalken en muzieksleutels. Het is niet gebruikelijk om dit aan te passen.
De knop zet de waarden terug naar de oorspronkelijk waarde.
Stelt je instaat het uiterlijk en andere kenmerken aan te passen.
Zie ook Fretborddiagrammen
Opties voor basso continuo lettertype, stijl en uitlijning.
Zie ook Basso continuo
De positie van de articulaties in relatie tot de noten en notenbalk kan hier worden ingesteld.
De optie voor de voortekens bij het wijzigen van de voortekens.
Je kunt de ruimte tussen de noten in de partituur op de volgende manier aanpassen:
Opmerking: het is mogelijk dat je de bogen moet verwijderen en opnieuw moet invoeren omdat deze soms niet correct opnieuw worden aangemaakt.
Met de Toepassen knop kun je de wijziging zien die je gemaakt heb zijn dat je het venster hoeft te sluiten. OK slaat de wijzigingen die je gemaakt hebt op en sluit het venster.
Indien je aanpassingen in de opmaak en lay-out aan het doen bent terwijl je in een partij tab bent, dan kun je de knop Pas toe op alle partijen gebruiken om alle wijzigingen (zowel in Opmaak → Paginainstellingen... als in Stijl → Algemeen...) met één klik op alle partijen toe te passen.
Je kunt een eigen stijl opslaan, zodat je deze gemakkelijk kunt gebruiken voor al je partituren.
*.mss
formaat.Opmerking: je kunt ook een voorkeur stijl instellen voor partituren en partijen in Voorkeuren partituur sectie
Style → General → Measure allows you to adjust the distance between various items within measures.
If you change a measure style property (see image above), MuseScore automatically adjusts the score to maintain the correct spacing between notes and rests according to best music engraving practice. It will also correctly reposition any elements attached to notes or rests, such as fingerings, dynamics, lines etc.
All settings related to measure width and note spacing are minimum values. Measures are automatically stretched, if necessary, to maintain existing page margins.
All the properties listed below use the staff space (abbreviated to "sp") as the basic unit of measurement. See Page settings: Scaling for more details.
Minimum measure width
Sets the minimum horizontal length of measures. In measures containing very little content (e.g., a single whole note or whole measure rest), the measure will only shrink as far as this minimum.
Spacing (1=tight)
Condenses or expands the space after notes or rests. This setting thus affects not only space between notes but also between the last note and the ending barline. For the space between the beginning of the measure and the first note or rest, see Barline to note distance (below).
Note: Changes to an individual measure's Stretch (under Layout → Increase Stretch, Decrease Stretch) are calculated after, and proportional to, the global Spacing setting.
Barline to note distance
Sets the distance between the barline which begins a measure and the first note or rest in that measure. For the initial measures of systems, which start with clefs instead of barlines, use Clef/key right margin (below).
Barline to grace note distance
Sets the distance between a barline and a grace note that occurs before the first actual note in a measure (independently of the "Barline to note distance" setting).
Barline to accidental distance
Sets the distance between a barline and an accidental placed before the first note in a measure (independently of the "Barline to note distance" setting).
Note to barline distance
(To be added).
Minimum note distance
Specifies the smallest amount of space MuseScore will allow after each note (depending on other factors, more space may be allowed).
Clef left margin
Sets the distance between the very beginning of each line and the clef. (This option is rarely needed.)
Key signature left margin
Sets the distance between the key signature and the clef preceding it.
Time signature left margin
Sets the distance between the time signature and the key signature or clef preceding it.
Clef/key right margin
Sets the distance between the material at the beginning of each line (such as the clef and key signature) and the first note or rest of the first measure on the line. (Note that, although not named in the option, if a time signature is present, it is the element from which the spacing begins.)
Clef to barline distance
Sets the distance between a barline and a clef change preceding it.
Multi-measure rest margin
Sets the distance between a multi-measure rest and the barlines on either side.
Staff line thickness
Sets the thickness of the lines of the staff, which allows you to make the staff thicker and darker, if you need greater visibility on your printouts.
Met Opmaak → Pagina-instellingen... (net zoals Stijl → Algemeen...) kun je de opmaak en afmetingen van de partituur aanpassen. In het pagina-instellingen dialoog kunnen de algemene opmaak mogelijkheden worden aangepast, inclusief pagina-afmetingen, bedrukbaar gebied en hoe groot de notenbalkafstand is (onder Schaalfactor). Pagina-instellingen is de eerste optie die je gebruikt om de afmetingen van de bladmuziek te vergroten of te verkleinen.
Hier kun je het papier formaat selecteren, door de naam de te kiezen (bv. A4 of Letter) of door de hoogte en breedte in mm of inches op te geven (gebruik de keuze mogelijk om te bepalen welke maateenheid er wordt gebruikt). De initiële standaard pagina-afmeting is afhankelijk van de regio instellingen — in Amerika is Letter formaat papier de standaard.
Je kunt ook bepalen om de muziek Liggend weer te geven (de-selecteer de optie om Rechtop te kiezen) en je kunt gebruik maken van de Dubbelzijdig optie (bv. in boek formaat waarbij de linker- en rechtermarges worden gespiegeld in even en oneven pagina's —zie hieronder).
Met de Even pagina marges en Oneven pagina marges is het mogelijk om het bedrukbaar gebied voor de pagina's in te stellen. Naast het wijzigen van de marges rondom de muziek op de pagina, worden andere instellingen (zoals de positie van kop- en voettekst) relatief bepaald ten opzichte van deze marges.
Indien de "Dubbelzijdig" optie bij "Pagina-afmetingen" is geselecteerd, dan kun je de marges verschillend instellen voor oneven en even pagina's zodat deze gespiegeld worden. Anders kan er alleen één set van marges worden aangepast en zijn deze van toepassing op alle pagina's.
Om de pagina marges in de partituur op het scherm weer te geven, ga naar
To display page margins in your score on screen (though not in print), go to Weergave → Laat paginamarges zien.
Notenbalkafstand (sp) is de afstand tussen twee lijnen in een notenbalk (ofwel een kwart van een volledige vijf-lijnen notenbalk). Omdat de noten in deze ruimte worden geplaatst, bepaalt dit ook de grootte van de nootkoppen en, daar uit volgend, ook de grootte van de nootstokken, voortekens, sleutels, etc. Daarnaast zijn veel opmaak mogelijkheden vastgelegd in sp als maateenheid (bv. 5,0sp). Omdat het wijzigen van de notenbalkafstand een proportioneel effect heeft op bijna alles, wordt die ook wel schalen genoemd.
Opmerking: Het aanpassen van de schaal zal niet altijd het aantal systemen per pagina veranderen, omdat de systeemafstand verschillend kan zijn door de instellingen "Minimum systeemafstand" en "Maximum systeemafstand" (zie Stijl → Algemeen... → Pagina).
Eerste pagina nummer stel het nummer van de eerste pagina in voor de partituur. Paginanummer onder 1 worden niet afgedrukt—bv. door het instellen van het eerste pagina nummer op -1 wordt op de eerste en tweede pagina geen paginanummer weergegeven en zal paginanummer 1 beginnen op de derde pagina.
De Toepassen op alle partijen knop is beschikbaar indien je de instellingen voor een partij in plaats van de partituur (zie Partijen maken) aanpast. Indien je de pagina-instelling voor één partij aanpast en wilt dat de overige partijen dezelfde instellingen gebruiken dan kan deze knop de wijziging in alle partijen in één keer uitvoeren.
Pagina-einde, regelafbreking (systeem afbreking) of sectie-einde worden toegepast door het overeenkomstige symbool vanuit het afbrekingen palet te slepen naar een lege ruimte van een maat of op een horizontaal kader in de partituur. De onderbreking wordt gemaakt na de gemarkeerde maat of kader. De blauwe onderbreking symbolen zijn zichtbaar op het scherm maar worden niet afgedrukt.
Systeem onderbreking in een maat zijn soms nodig (met name in strofische gezangen of liederen). Als voorbeeld, de maat is verdeeld in 4 tellen en nu wil je 3 tellen in één system en 1 tel opmaat in het volgende systeem. In dat geval moet je twee maten maken met een verkorte duur. Voor details zie Maat bewerkingen: Splitsen en samenvoegen.
Afstandshouders worden gebruikt om de ruimte tussen twee aangrenzende notenbalken of systemen te vergroten. Sleep een afstandshouder symbool naar een maat boven de ruimte die meer verticale ruimte nodig heeft. Dubbelklik op het symbool en verplaats de handgrepen met de muis om de hoogte van de ruimte aan te passen.
Indien de in de gehele partituur de ruimte tussen de notenbalken wilt aanpassen dan gebruik je de stijl instellingen. Tussenruimte elementen zijn bedoeld voor lokale aanpassingen.
Om een afbreking of afstandshouder toe te voegen:
Er zijn momenten dat je een afbreking of afstandshouder wilt verwijderen. Dit doe je als volgt:
Een sectie-einde kan bijvoorbeeld worden gebruikt om twee delen in de partituur van elkaar te scheiden.
Het kan worden gebruikt samen met een regelafbreking of pagina-einde. Het stelt ook het maatnummer op 1 in. Dus, net zoals bij de eerste maat van de partituur, zal er geen nummer verschijnen bij de eerste maat na de onderbreking, indien zo geconfigureerd (zie Maat-eigenschappen).
Als je de maat- of toonsoort wijzigt aan het begin van een nieuwe sectie dan worden er geen hulp tekens aan het einde van de laatste maat voor de wijziging geplaats. Zie onderstaand voorbeeld:
Kaders geven je de mogelijkheid lege ruimte te maken buiten de gewone maten. Ze kunnen ook tekst of afbeeldingen bevatten. MuseScore kent drie type kaders: Horizontaal, Verticaal en Tekst.
Horizontale kaders worden gebruikt om een onderbreking te maken in een systeem. De breedte is instelbaar en de hoogte is gelijk aan de hoogte van een systeem. Voorbeelden van het gebruik zijn:
Een horizontaal kader kan ook worden ingevoegd in een Verticaal kader of Tekstkader door met rechts te klikken op het kader en te kiezen voor Voeg toe → Voeg horizontaal kader in. Het wordt automatisch links uitgelijnd en vult het gehele verticale kader. Door te dubbelklikken op het kader kan de breedte worden aangepast met de bewerk handgreep. Om het rechts uit te lijnen maak je het kader eerste kleiner en daarna kan het met de muis worden versleept in het verticale kader. Met een enkele klik op het kader kun je verschillende parameters aanpassen in het Instellingenoverzicht:
Vrije ruimte links: ?
Vrije ruimte rechts: ?
Breedte: Hiermee wordt de breedte van het kader ingesteld.
Met een verticaal kader kan ruimte tussen, voor of na systemen worden gemaakt. De hoogte kan worden aangepast en de breedte is gelijk aan die van een systeem. Een verticaal kader wordt automatisch gemaakt aan het begin van de partituur - hierin worden de titel, ondertitel, componist, liedtekstschrijver, etc. weergegeven - wanneer je deze informatie invult in de velden die worden getoond in de wizard Maak een nieuwe partituur.
Selecteer het kader om verschillende parameters in de Instellingen te bewerken:
Vrije ruimte boven: Past de ruimte aan tussen het kader en de elementen er boven (negatieve waarden worden momenteel niet ondersteund).
Vrije ruimte beneden: Past de ruimte aan tussen het kader en de elementen er onder (negatieve waarden kunnen worden gebruikt).
Hoogte: Hiermee stel je de hoogte van het kader in.
Linkermarge: Verplaatst links uitgelijnde tekst objecten naar rechts.
Rechtermarge: Verplaatst rechts uitgelijnde tekst objecten naar links.
Bovenmarge: Verplaatst boven uitgelijnde tekst objecten naar beneden.
Benedenmarge: Verplaatst onder uitgelijnde tekst objecten naar boven.
Door te dubbelklikken op het verticale kader kun je de hoogte aanpassen met de bewerk handgreep.
Dit is handig bij het aanpassen van de hoogte tussen speciale systemen.
Door met rechts te klikken op het kader komt er een menu te voorschijn dat je kunt gebruiken om een object in het kader te maken; dit kan tekst (Tekst, Titel, Ondertitel, Componist, Liedtekstschrijver en Partijnaam), een afbeelding of een horizontaal kader. Je kunt zoveel objecten in een kader maken als je wilt. Ieder object kan worden verplaatst en vormgegeven onafhankelijk van de andere. Tekst objecten kunnen binnen of buiten de kader grenzen worden geplaatst.
Ieder tekst object dat in een kader wordt gemaakt kan worden verplaatst door er met links op te klikken en dan het object te slepen (gebruik de Ctrl of Shift toetsen om de beweging in alleen een horizontale of een verticale richting te beperken). Je kunt ook klikken op een tekst object en aanpassingen maken aan de kleur, zichtbaarheid, horizontale verschuiving en verticale correctie instelling in het Instellingenoverzicht. Door met rechts te klikken op een tekst object verschijnt er een menu waarmee een unieke stijl kan worden toegepast op de tekst ("Tekst-eigenschappen") of de algemene stijl voor gelijksoortige objecten ("Tekststijl") kan worden aangepast.
Een tekstkader lijkt op een verticaal kader en gebruikt sommige van die functies maar is speciaal bedoeld voor de gebruik om snel en eenvoudig tekst te kunnen invoeren: zodra het kader is gemaakt kan de gebruiker meteen beginnen met het typen van de tekst. In tegenstelling tot een verticaal kader is er slechts één tekst object toegestaan in het kader, de hoogte wijzigt automatisch op basis van de inhoud en er is geen handgreep om de hoogte aan te passen. Door het selecteren van het kader (niet het tekst object) kun je de verschillende parameters in de Instellingen aanpassen:
Vrije ruijmte boven: Past de ruimte aan tussen het kader en de elementen er boven (negatieve waarden worden momenteel niet ondersteund).
Vrije ruimte beneden: Past de ruimte aan tussen het kader en de elementen er onder (negatieve waarden kunnen worden gebruikt).
Linkermarge: Verplaatst links uitgelijnde tekst objecten naar rechts.
Rechtermarge: Verplaatst rechts uitgelijnde tekst objecten naar links.
Bovenmarge: Verplaatst boven uitgelijnde tekst objecten naar beneden.
Benedenmarge: Verplaatst onder uitgelijnde tekst objecten naar boven.
Je kunt ook op het tekst object klikken een aanpassingen maken aan de kleur, zichtbaarheid, horizontale correctie instelling en verticale correctie instelling in het Instellingenoverzicht.
Kaders worden ingevoegd of toegevoegd aan een partituur vanuit het Voeg toe menu.
Om een kader in te voegen, selecteer een maat en maak je keuze uit Voeg toe → Kaders menu.
Om een kader toe te voegen aan het einde van de partituur hoeft er geen maat te worden geselecteerd. Kies het gewenste kader om toe te voegen uit het Voeg toe → Kaders menu.
Selecteer het kader en druk op Del.
Je kunt gebruik maken van Afbeeldingen om je partituur te illustreren of om symbolen toe te voegen die niet in de standaard paletten beschikbaar zijn.
Om een afbeelding toe te voegen sleep je de afbeelding naar een kader of op een noot of rust in de partituur. Als alternatief kun je met rechts klikken op het kader en kiezen voor Voeg toe → Afbeelding, hierna selecteer je naar het bestand dat je wilt gebruiken.
MuseScore ondersteund de volgende afbeeldingsbestandsformaten:
Met het maken van een opname kunnen je delen van de partituur als afbeelding opslaan. Dit kan worden aan/uit gezet met de Afbeeldingsopname knop .
In de afbeeldingsopnamemodus kun je een rechthoek maken door het indrukken van de Shift en dan met de muis over het gebied te slepen dat je wilt selecteren waarbij je de linker muistoets ingedrukt houdt.
De selectie rechthoek kan worden verplaatst met de muis of worden aangepast door het verplaatst van de handgrepen.
Zodra je de rechthoek hebt gemaakt om het deel van de partituur waarvan je een afbeelding wilt maken, dan klik je met rechts op de rechthoek om het menu weer te geven:
Na het opslaan als PNG bestand krijg je het volgende:
Indien je het gedeelte in "Afdrukmodus" opslaat, ziet het eruit zoals het gedeelte uit de partituur zou worden afgedrukt. In "Schermafbeeldingmodus" dan ziet het er uit zoals op het scherm (inclusief regel einden, etc.) die niet worden afgedrukt (100dpi voorbeeld):
Wanneer een element wordt geselecteerd en versleept dan kan door het indrukken van Shift of Ctrl het element in één richting worden verplaatst. Het indrukken van Ctrl zorgt dat het element alleen horizontaal kan worden verplaatst, terwijl Shift het verticaal verplaatst.
In het Instellingenoverzicht kun je met de 'Uitlijnen op het raster' knoppen het uitlijnen uit- en aanzetten. Dit zorgt dat de verplaatsing volgens een bepaalde ruimte afstand gaat (dezelfde stappen als je de scrol knop zou gebruiken in de Instellingen) of juist niet.