Navigeren door je partituur

1 jaar geleden bijgewerkt

    Scrollen

    Muiswiel

    • Gebruik het scrollwiel om de weergave omhoog en omlaag te bewegen.
    • Gebruik Shift plus het scrollwiel om de weergave naar links en rechts te verplaatsen.

    Schuifbalken

    Schuifbalken verschijnen aan de rechter- en onderkant van de partituurweergave. Klik en sleep ze om de partituurweergave snel omhoog en omlaag of naar links en rechts te verplaatsen. Schuifbalken zijn meestal aan het zicht onttrokken, maar kunnen worden onthuld door met je muis over de rand van de partituurweergave te bewegen.

    Schuifbalken gebruiken

    Toetsenbord

    Je kunt ook door de partituur scrollen met behulp van de PgUp, PgDn, Home- en End-toetsen op het toetsenbord. Als je toetsenbord geen speciale toetsen heeft voor deze functies, zullen de meeste systemen je ook toegang geven tot deze functies door Fn of een vergelijkbare toets ingedrukt te houden en vervolgens respectievelijk op Omhoog, Omlaag, Links of Rechts te drukken.

    Op zichzelf scrollen PgUp en PgDn scherm voor scherm. Dit kan minder zijn dan een daadwerkelijke pagina van je partituur. Als je Ctrl (Mac: Cmd) ingedrukt houdt terwijl je op PgUp of PgDn drukt, dan het verplaatst een hele pagina per keer.

    Element navigatie

    Wanneer een enkel element in je partituur is geselecteerd, fungeert het als een cursor. Je kunt de selectie wijzigen en zo de cursor verplaatsen met behulp van algemene sneltoetsen.

    De toetsen Links en Rechts bewegen noot voor noot horizontaal door je partituur. Als je Ctrl (Mac: Cmd) ingedrukt houdt terwijl je op Links of Rechts drukt, dan kun je een volledige maat tegelijk verplaatsen.

    Gebruik de sneltoetsen Alt+Omhoog en Alt+Omlaag (Mac: Option+Omhoog en Option+Omlaag) om de cursor verticaal door de verschillende noten, stemmen en notenbalken in je partituur te verplaatsen.

    Je kunt ook de sneltoetsen Alt+Links en Alt+Rechts (Mac: Option+Links en Option+Rechts) gebruiken om andere elementen dan noten of rusten te selecteren. Met deze commando's kun je bijna alle elementen selecteren - inclusief articulaties, maatstrepen, crescendo tekens en meer - alleen met het toetsenbord.

    Daarnaast Ctrl+Home (Mac: Cmd+Home) selecteert het eerste element in je partituur en Ctrl+End (Mac: Cmd+End) zal het laatste element selecteren. Nogmaals, voor toetsenborden die geen speciale Home- en End-toetsen hebben, bieden de meeste systemen het alternatief van Fn+Links respectievelijk Fn+Rechts.

    Zie Standaard sneltoetsen voor meer informatie.

    De Navigator is een paneel dat miniaturen van partituurpagina's weergeeft. Om de Navigator weer te geven of te verbergen, klik je op WeergaveNavigator.

    Navigator gebruiken

    Het blauwe kader vertegenwoordigt het gebied van de partituur dat momenteel in focus is in de partituurweergave. Klik op het vak en sleep het om je partituur te verplaatsen.

    Tijdslijn

    Een navigatiehulpmiddel dat instrumenten en partituurstructuur toont. Zie tijdslijn voor meer informatie.

    Weergaven

    Je kunt tussen verschillende weergaven van de partituur schakelen met behulp van de opties aan de rechterkant van de statusbalk.

    Verschillende weergave opties

    Pagina weergave

    De partituur wordt weergegeven zoals deze wordt afgedrukt of geëxporteerd als pdf- of afbeeldingsbestand. Dat wil zeggen, pagina voor pagina, met marges. MuseScore past systeem- (regel-) en pagina-einden automatisch toe, volgens de instellingen gemaakt in Pagina-instellingen en Stijl. Daarnaast kun je je eigen systeem- (regel-), pagina- of sectie-einden toepassen.

    Doorlopende weergave (horizontaal)

    De partituur wordt weergegeven als één ononderbroken systeem. Zelfs als het startpunt niet in beeld is, worden maatnummers, instrumentnamen, sleutels, maatsoorten en toonsoorten altijd aan de linkerkant van het venster weergegeven.

    Doorlopende weergave (verticaal)

    De partituur wordt weergegeven als een enkele pagina met een koptekst maar zonder marges en met een oneindige paginahoogte. Systeem (regel) einden worden automatisch toegevoegd, volgens de instellingen gemaakt in Pagina-instellingen en Stijl. Daarnaast kun je je eigen systeem- (regel-) of sectie-einden toepassen.

    Zoom

    Er zijn verschillende manieren om de partituur in of uit te zoomen:

    Inzoomen

    Ctrl++ (Mac: Cmd++)
    of scrol omhoog met het muiswiel en druk daarbij de Ctrl (Mac: Cmd) toets in.

    Uitzoomen

    Ctrl+- (Mac: Cmd+-)
    of scrol omlaag met het muiswiel en druk daarbij de Ctrl (Mac: Cmd) toets in.

    Zoombediening statusbalk

    In- en uitzoomen op je partituur met de Statusbalk-bedieningselementen:

    • Klik op de vergrootglaspictogrammen in het rechtergedeelte van de statusbalk
    • Klik op het nummerveld rechts van deze pictogrammen en typ vervolgens een aangepast zoomniveau
    • Kies uit een van de vooraf ingestelde zoomniveaus in de keuzelijst uiterst rechts

    Zooming

    100% zoom herstellen

    Dit herstelt de zoom naar het standaard (100%) niveau.

    Ctrl+0 (Mac: Cmd+0)

    Zoek/ga naar

    Met het Zoek/ga naar paneel kun je snel navigeren naar een specifieke maat, repetitieteken of paginanummer in de partituur.

    Om het paneel weer te geven:

    • Ga naar BewerkenZoek/ga naar of
    • Druk op Ctrl+F (Mac: Cmd+F).

    Om het paneel te verbergen:

    • Klik de X (sluit) knop aan de linkerzijde van het paneel of
    • Druk op Esc terwijl het paneel de focus heeft.

    Navigeren naar een specifieke maat

    Voer het maatnummer in (tel elke maat, beginnend met 1, ongeacht opmaten, sectie-einden of handmatige wijzigingen in maatnummers).

    Navigeren naar een paginanummer

    Voer het paginanummer in met het formaat pXX (waarbij XX het paginanummer is).

    Navigeren naar een numeriek repetitieteken

    Voer het nummer in volgens het formaat rXX (waarbij XX het getal is van het repetitieteken).

    Navigeren naar een alfabetisch repetitieteken

    Voer de naam/letter van het repetitieteken in (de zoekopdracht is niet hoofdlettergevoelig).

    Pro-tip! Het is het beste om repetitietekens niet te benoemen met de enkele letters "R", "r", "P", "p", of een van deze letters met een geheel getal (bijv. "R1" of " p3"), omdat dit het zoekalgoritme kan verwarren.