In het vorige hoofdstuk →"Basisfuncties" heb je geleerd hoe je noten kunt invoeren en heb je leren omgaan met de paletten. Het "Notatie" hoofdstuk behandeld de verschillende notatie type in meer detail, inclusief geavanceerde muziek notatie.
Zie ook →"Geavanceerde onderwerpen".
Er is een reeks maatstreep symbolen beschikbaar voor de meest gebruikte doeleinden. Deze zijn te vinden in het Maatstrepen palet (basiswerkruimte). Herhalingsmaatstrepen zijn ook beschikbaar in het Herhalingen & sprongen palet (basis en geavanceerde werkruimte) . Extra symbolen zijn te vinden in het Maatstrepen palet in de geavanceerde werkruimte. Het is ook mogelijk om uw eigen aangepaste maatstrepen te maken (zie hieronder).
Maatstreep symbolen zijn beschikbaar in het Maatstrepen palet:
Om een bestaande maatstreep aan te passen kun je de volgende opties gebruiken:
Wijzig een niet-enkele in een enkele maatstreep:
Een maatstreep verbergen:
Een maatstreep invoegen tussen reeds bestaande maatstrepen kan als volgt:
Je kunt een maatstreep invoegen om een maat te in twee aparte maten te splitsen. Gebruik hiervoor één van de volgende methodes:
Opmerking: Alle maatstrepen die op deze manier worden ingevoerd, worden ingevoerd als normale maatstrepen. Zie ook Een maat splitsen.
Het is mogelijk om maatstrepen aan te passen door één of meerdere maatstrepen te selecteren en vervolgens de eigenschappen in de "Maatstreep" sectie van het instellingenoverzicht aan te passen:
Zie ook Mensurstrich.
Het is ook mogelijk de kleur en horizontale/verticale verschuiving middels het instellingenoverzicht aan te passen.
Maatstrepen kunnen over meerdere notenbalken worden uitgerekt zoals bv in een dubbele notenbalk voor piano gebruikelijk is of in een partituur voor een orkest waarbij instrumenten op deze manier verbonden zijn. Om de maatstrepen te verbinden doe je het volgende:
Activeer de bewerkingsmodus voor een maatstreep.
Klik op de blauw handgreep onderaan de maatstreep en sleep deze naar de notenbalk waar deze aan moet worden verbonden. De handgreep springt automatisch naar de juiste positie, het is dus niet nodig deze exact te positioneren.
Druk op Esc om de bewerkingsmodus te verlaten. Dit zorgt ervoor dat alle andere relevante maatstrepen ook worden bijgewerkt.
De meeste gebruikelijke muzieksleutels (Viool, bas, alt en tenor) zijn te vinden in het muzieksleutels palet in de basis werkruimte. Voor de volledige reeks, zie het muzieksleutels palet in de geavanceerde werkruimte (zie de afbeelding hieronder).
Opmerking: Muzieksleutels in de maat worden altijd kleiner weergegeven dan de hoofdmuzieksleutel.
Voorbeeld: In de volgende afbeelding begint de bovenste notenbalk met een viool sleutel en wijzigt vervolgens direct in een bas sleutel en dan na een noot en een rust wijzigt deze weer in een viool sleutel.
Opmerking: Het wijziging van de muzieksleutel veranderd de toonhoogte van een noot niet. De noot wordt hierbij op de juiste plaats gezet. Indien je wilt dan kun je de Transpositie gebruiken samen met het wijziging van de muzieksleutel.
Wanneer de muzieksleutel aan het begin van de regel wordt gewijzigd dan wordt er een herinneringsmuzieksleutel geplaatst aan het einde van de voorgaande regel.
Om alle herinneringsmuzieksleutel te laten zien of te verbergen doe je het volgende:
Het is ook mogelijk deze alleen te laten zien/verbergen daar waar gewenst:
Opmerking: Deze optie is wellicht handig voor TAB gebruikers die niet iedere keer de muzieksleutel willen laten zien op iedere regel.
Standaard toonsoorten zijn beschikbaar in het toonsoorten palet in de basis en geavanceerde werkruimtes. Het is ook mogelijk om aangepaste toonsoorten te maken (zie hieronder).
Opmerking: toonsoorten worden altijd gedefinieerd ten opzichte van de werkelijke toonhoogte. Als je een toonsoort toevoegt aan een notenbalk voor een transponerend instrument, moet je de relevante werkelijke toonhoogte-toonsoort toevoegen. De correct getransponeerde toonsoort wordt op de notenbalk weergegeven (tenzij je de werkelijk toonhoogte-modus aan hebt staan).
Gebruik hiervoor één van de volgende methodes:
Als je de toonsoort op één notenbalk wilt toepassen zonder dat daarbij de andere ook worden aangepast, dan doe je het volgende:
Gebruik één van de volgende methodes:
Als je de toonsoort van één notenbalk wilt vervangen zonder dat daarbij de andere ook worden aangepast, dan doe je het volgende:
Gebruik één van de volgende methodes:
Standaard laat MuseScore alleen herstellingstekens zien wanneer de toonsoort in C Majeur/A mineur (geen mollen of kruisen). In alle overige gevallen wordt de nieuwe toonsoort weergegeven zonder herstellingstekens.
Het is echter mogelijk om de herstellingstekens weer te geven voor alle toonsoort wijzigingen:
Vanuit het menu, selecteer Opmaak → Stijl... → Voortekens. Je ziet de volgende opties:
Maak een keuze uit één van deze drie opties.
Als voorbeeld, indien je de optie "Voor de toonsoort bij wijzigen naar minder ♯ of ♭" geeft als resultaat:
En de optie "Achter de toonsoort bij wijzigen naar minder ♯ or ♭. Voor de toonsoort bij wijzigen tussen ♯ en ♭" geeft als resultaat:
Meermaatsrusten worden onderbroken indien de toonsoort wijzigt:
Om het weergeven van een enkele toonsoortherinnering uit te schakelen doe je het volgende:
Om het weergeven van alle toonsoortherinneringen uit te schakelen doe je het volgende:
Opmerking: Herinneringstoonsoorten worden niet weergeven bij een sectie einde.
Een aangepaste toonsoort maken gaat als volgt:
Druk op Shift+K om de toonsoorten sectie in het hoofdpalet weer te geven.
In het Maak een nieuwe toonsoort paneel sleep je de voortekens vanuit het naar de notenbalk die erboven staat. Opmerking: De weergegeven viool sleutel is slechts ter illustratie, aangepaste toonsoorten kunnen voor ieder type muzieksleutel worden gebruikt.
Opmerking: Een beperking van de aangepaste toonsoort is dat deze niet op de gebruikelijke manier kan worden getransponeerd. Indien transpositie nodig is of indien er een wijziging van de muzieksleutel is dan moet er een nieuwe aangepaste toonsoort worden gemaakt.
Een toonsoort kan vanuit het hoofdpalet aan een eigen palet worden toegevoegd:
Om een toonsoort direct vanuit het hoofdpalet toe te passen, gebruik je één van de volgende methodes:
Maatsoorten zijn beschikbaar in het gelijknamige palet in zowel de basis als geavanceerde werkruimte.
Gebruik één van de volgende methodes:
Indien de maatsoort die je wilt gebruik niet in de bestaande paletten beschikbaar is dan kun je deze als volgt maken:
De maatsoort kan, indien gewenst, ook worden toegevoegd aan een eigen palet voor toekomstig gebruik.
Vanaf versie 3.5.1 is er beperkte ondersteuning voor het gebruik van breuken in maatsoorten. Alleen ½ en ¼ worden op dit moment ondersteund. Indien je toetsenbord deze karakters niet dan kun je deze op sommige systemen invoeren met de toetsen reeks Alt+0189 voor ½ en Alt+0188 voor ¼. Je kunt ze ook vanaf hier kopiëren en plakken.
Om het maatsoort-eigenschappen venster te laten zien doe je het volgende:
Om de waardestrepen voor een bepaalde maatsoort te wijzigen doe je het volgende:
Met het aanvinken van de optie "Wijzig ook korte noten" dat de aanpassingen van de waardestrepen ook automatisch op kortere noten wordt toegepast. De Herstel knop maakt de wijzigingen die gedaan zijn tijdens deze sessie ongedaan.
Samengestelde (onregelmatige) maatsoorten worden soms gebruikt om de verdeling van de tellen in maat te verduidelijken. Het maken van een samengestelde maatsoort gaat als volgt:
Opmerking: Het maatsoorten gedeelte in het hoofdpalet kun je ook gebruik maken van samengestelde maatsoorten (zie hierboven).
In sommige gevallen kan het nodig zijn dat een partituur notenbalken bevat met verschillende maatsoorten op hetzelfde moment. Hier een voorbeeld uit Bachs 26. Goldberg Variatie:
In het bovenstaande voorbeeld is de algemene maatsoort 3/4 maar is de maatsoort van de bovenste notenbalk onafhankelijk ingesteld op 18/16.
Om een lokale maatsoort in te stellen voor één notenbalk doe je het volgende:
Soms wil je de duur van een maat verkorten of juist langer maken zonder daarbij de maatsoort te veranderen - bijvoorbeeld in een opmaat of in een cadenza etc. Zie hiervoor Maatbewerkingen: Maatduur.
Meermaatsrusten worden onderbroken wanneer de maatsoort wijzigt. Een sectie einde zorgt er voor dat een herinneringsmaatsoort niet wordt weergegeven aan het einde van de vorige maat.
De meest gebruikelijke type voortekens zijn beschikbaar in de voortekenswerkbalk boven de partituur en in het voortekens palet in de basis werkruimte.
Een meer uitgebreide reeks kan worden gevonden in het Voortekens palet in de geavanceerde werkruimte.
Voortekens worden automatisch aan een noot toegevoegd, indien nodig, bij het verhogen of verlagen van de toon.
Om een (i) dubbele mol of dubbel kruis, (ii) een herinneringsvoorteken of (iii) een toevallig voorteken toe voegen gebruik je één van de volgende opties:
Indien je haakjes wilt toevoegen aan een herinneringsvoorteken gebruik dan één van de volgende manieren:
Indien nodig dan kunnen voortekens worden verwijderd door deze te selecteren en vervolgens op de Del toets te drukken.
Om de enharmonische spelling van een noot of noten, in zowel de geschreven als werkelijke toonhoogte weergave aan te passen doe je het volgende:
Om de enharmonische spelling alleen voor de geschreven toonhoogte aan te passen zonder dat daarbij de weergave in de werkelijk toonhoogte veranderd en visa versa, doe je het volgende:
Opmerking: Indien de toonhoogte van de geselecteerde noten niet gelijk zijn dan is het effect hiervan niet voorspelbaar.
Arpeggio en Glissando symbolen bevinden zich in het "Arpeggios & glissando's" palet in de geavanceerde werkruimte. Dit palet bevat ook strum pijlen, een argeggio haak, blaasinstrument articulaties en slide symbolen.
Om een arpeggio, glissando etc. aan de partituur toe te voegen gebruik je één van de volgende methodes:
Om de lengte en hoogte van een symbool aan te passen doe je het volgende:
Nadat je een symbool geselecteerd hebt kun je verschillende eigenschappen in het "Glissando" of "Arpeggio" gedeelte van het instellingenoverzicht aanpassen.
Glissando
Arpeggio
Indien veelvuldig gebruikt dan kan het resultaat in een eigen palet worden opgeslagen.
Wanneer een arpeggio of strum pijl wordt toegevoegd aan de partituur dan omvat deze in eerste instantie maar één stem. Voor het aanpassen van de hoogte, zie Afmetingen aanpassen (hierboven). Het afspelen van het symbool kan aan en uit worden gezet in het instellingenoverzicht.
Voeg de arpeggio toe aan de bovenste notenbalk, selecteer deze en gebruik dan Shift+↓ om deze naar beneden te verlengen naar de volgende notenbalk zonder daarbij de onderliggende notenbalkafstand te veranderen.
Opmerking: Om dit te kunnen doen moeten de noten in de twee notenbalken in dezelfde stem zitten.
Een Glissando of een slide is van toepassing op twee opeenvolgende noten. Hij kan golvend of als rechte lijn worden weergeven, met of zonder tekst. Bijvoorbeeld:
Om de eind handgreep verticaal of horizontaal te verplaatsen van de ene naar de andere noot doe je het volgende:
Gebruik deze optie om een glissando over meerdere notenbalken te maken of om de positie van de eind grepen aan te passen bij het toepassen van meerdere glissando's op een akkoord.
Fall, Doit, Plop en Scoop symbolen zijn beschikbaar. Om de lengte en boog aan te passen selecteer je het symbool, activeer je de bewerkingsmodus en pas je de handgrepen aan zoals beschreven in Bewerkingsmodus: Lijnen.
Slide in en Slide uit lijnen zijn ook beschikbaar in het "Arpeggios & glissando's" palet. Om de lengte en hoek van de lijn aan te passen dubbelklik je op het symbool en sleep je de handgreep (of gebruik je het instellingenoverzicht of pijltjes toetsen voor een meer nauwkeurige aanpassing).
Een uitgebreide set van symbolen kan worden gevonden in het Articulatie palet in de geavanceerde werkruimte:
en het Versieringen palet (geavanceerde werkruimte):
Er is ook een beknopte versie van Articulaties in de basis werkruimte.
Articulaties zijn symbolen die worden toegevoegd aan de partituur om aan te geven hoe een noot of akkoord gespeeld moet worden. De voornaamste symbolen in deze groep zijn:
Er zijn speciale articulaties beschikbaar voor snaarinstrumenten, blaasinstrumenten, etc.
Versieringen bevatten:
Opmerking: Voorslagen zijn beschikbaar in het siernoten palet.
Gebruik één van de volgende methodes:
Om een voorteken toe te voegen aan een versiering (zoals een triller) doe je het volgende:
Gebruik een van de volgende opties:
Opmerking: Dit heeft echter geen effect op het afspelen.
Sneltoetscombinaties kunnen worden aangepast in MuseScore's voorkeuren.
Direct na het plaatsen van een articulatie of versiering vanuit het palet is het symbool automatisch geselecteerd. Het kan nu als volgt naar boven of beneden worden verplaatst met het toetsenbord:
Om aanpassingen in alle richting mogelijk te maken met het toetsenbord doe je het volgende:
Je kunt ook de horizontale en verticale verschuiving in het instellingenoverzicht aanpassen. Om meer dan één symbool tegelijk aan te passen selecteer je de symbolen en pas je de verschuiving waarden in het instellingenoverzicht aan.
Opmerking: Het symbool kan ook worden verplaatst door erop te klikken en het vervolgens te verslepen maar voor meer nauwkeurigere controle over de aanpassing gebruik je de methode zoals hierboven beschreven.
Deze kunnen worden aangepast in het Articulatie gedeelte van het instellingenoverzicht en omvatten mogelijk:
Voor Bend/toonbuiging eigenschappen, zie Bends/toonbuigingen.
Algemene instellingen voor articulaties en versiering zijn beschikbaar in Articulaties, Versieringen.
Verschillende soorten bends/toonbuigingen kunnen worden gemaakt met het Bend gereedschap dat beschikbaar is in het Articulaties palet in de geavanceerde werkruimte. Een bend/toonbuiging die aan de partituur is toegevoegd kan worden aangepast in het bend/toonbuiging gedeelte in het instellingenoverzicht.
Om een bend/toonbuiging toe te voegen aan de partituur gebruik je één van de volgende opties:
Algemene tekst en lijn eigenschappen voor alle bend/toonbuigingen in de partituur kunnen worden aangepast in het menu Opmaak→Stijl...→Bend/toonbuiging.
Versie 3.4 en hoger
Versies voor 3.4
De bend/toonbuiging wordt weergegeven in een grafiek die bestaat uit grijze lijnen die verbonden zijn middels blauwe vierkante controlepunten (zie afbeelding hierboven). De helling van de lijn geeft het type van de toonbuiging weer:
De verticale as van de grafiek geeft aan hoeveel de toonhoogte omhoog of omlaag gebogen zal worden: 1 eenheid komt overeen met een kwarttoon: 2 eenheden met een halve toon, 4 eenheden met een volledige toon, enz… De horizontale as is gerelateerd met de visuele lengte van de buiging: elk grijs lijnsegment maakt de lijn op de partituur 1sp (notenbalkafstand) langer in de partituur.
Je past de toonbuiging aan door controlepunten toe te voegen of te verwijderen op de grafiek:
Voor elk toegevoegd controlepunt wordt de toonbuigingslijn 1 sp langer, ieder verwijderd controlepunt maakt de lijn 1 sp korter. Het begin en eind controlepunt kunnen enkel omhoog en omlaag worden verplaatst.
De hoogte van een toonbuigingssymbool wordt automatisch aangepast zodat deze net boven de notenbalk staat. Je kan de hoogte verminderen, indien gewenst, met volgende methode:
Pas de positie met één van de volgende opties:
Nadat je een bend/toonbuiging hebt gemaakt in de partituur kan deze worden toegevoegd aan een eigen palet door het daar heen te slepen terwijl je de Ctrl+Shift (Mac: Cmd+Shift) ingedrukt houd zodat je deze later kunt hergebruiken. Zie eigen werkruimte.
Standaard plaatst MuseScore de waardestrepen zoals deze zijn ingesteld in het Maatsoort-eigenschappen venster. Zie standaard waardestrepen aanpassen voor het aanpassen van dit patroon.
Je kunt de standaard waardestreep plaatsing voor individuele noten aanpassen door gebruik te maken van de waardestreep symbolen in het waardestreep-eigenschappen palet in de basis of geavanceerde werkruimte:
Om de waardestrepen voor één of meerdere noten te wijzigen (behalve versnellende/vertragende waardestrepen) gebruik je één van de volgende methodes:
Om versnellende/vertragende waardestrepen toe te voegen gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking: (1) Versnellende/vertragende waardestrepen kunnen 2 of 3 lijnen gebruiken afhankelijk van het tempo en de gewenste aanpassen. (2) Om er één te maken van 2 lijnen, dien je te beginnen met aaneengesloten rij van zestiende noten. (3) Om er één te maken van 3 lijnen, dien je te beginnen met aaneengesloten rij van tweeëndertigste noten. (4) Het afspelen van de versnellende/vertragende waardestrepen wordt niet ondersteund.
Icoon | Naam | Beschrijving |
---|---|---|
Waardestreepbegin | Indien de noot met een waardestreep is verbonden aan de voorgaande noot dan wordt de waardestreep onderbroken. | |
Waardestreepmidden | Maak een waardestreep van de geselecteerde noot naar de voorgaande noot (indien van toepassing). Dit is ook van toepassing op 16de en 32ste waardestrepen. | |
Geen waardestreep | Onderbreek de waardestreep voor en na de geselecteerde noot. | |
Waardestreep 16de noot onder | Start een tweede niveau waardestreep bij deze noot. | |
Waardestreep 32ste noot onder | Start een derde niveau waardestreep bij deze noot. | |
Automatisch plaatsen | Pas het standaard waardestreep patroon toe zoals ingesteld voor de huidige maatsoort (zie hierboven). | |
Vertragende waardestrepen | Start een vertragende waardestreep. | |
Versnellende waardestrepen | Start een versnellende waardestreep. |
Opmerking: Wees ervan bewust dat de waardestreep tussen twee noten/rusten wordt bepaald door beide noten/rusten. Een voorbeeld: twee opeenvolgende noten met een waardestreepbegin hebben geen waardestreep tussen de noten. Als de twee opeenvolgende noten ingesteld zijn om verbonden te worden dan wordt dit gedaan, als één van de twee hiervoor niet is ingesteld dan wordt dit niet gedaan.
De hoek van de waardestreep aanpassen met het toetsenbord of de muis:
Aanpassen met het instellingenoverzicht:
Aanpassen met het toetsenbord of de muis:
Aanpassen met het instellingenoverzicht:
Opmerking: "Horizontaal forceren" in het "Waardestreep" gedeelte van het instellingoverzicht kan alleen worden geselecteerd indien "Aangepaste positie" ook is geselecteerd. Deze instelling overschrijft de eigen positie waarde en stelt de horizontale streep in op de oorspronkelijk hoogte.
Indien je wilt dat alle waardestrepen in de partituur horizontaal moeten worden gemaakt, dan kun je de optie "Maak alle waardestrepen vlak" in het menu Opmaak→Stijl…→Waardestrepen gebruiken. Indien deze optie niet geselecteerd is dan wordt de helling van de waardestreep ingesteld afhankelijk van de toonhoogte van de noten. Deze algemene instelling kan worden overschreven voor individuele waardestrepen met de bovenstaande methode.
Versnellende/vertragende waardestrepen kunnen als volgt worden aangepast:
MuseScore plaats de noten en de ruimte daar omheen naar gelang de nootwaarde en zorgt dat er ruimte is voor voortekens, liedteksten, etc. In systemen waarbij er meer dan één notenbalk is dan kan dit resulteren in onregelmatig plaatsing van de noten zoals in het volgende voorbeeld te zien is:
Plaatselijke heropmaak is een optie in het instellingenoverzicht waarmee je de passages in de partituur waar je de noten onafhankelijk van de noten in de andere notenbalken wilt plaatsen kunt aangeven. Het toepassen van de "Plaatselijke heropmaak" optie op de waardestrepen in de bovenste notenbalk van het vorige voorbeeld resulteert in een meer evenredige verdeling van de noten:
Om de plaatselijke heropmaak te activeren doe je het volgende:
Om een waardestreep van boven naar onder de noten of visa versa om te wisselen doe je het volgende:
Om de waardestrepen te herstellen naar de standaard voor de geldende maatsoort doe je het volgende:
MuseScore bevat haken en een accolade in het Haken palet (geavanceerde werkruimte).
Bij het maken van een nieuwe partituur met behulp van een sjabloon dan zal MuseScore automatisch de juiste haken plaatsen.
Om een haak of accolade toe te voegen aan een systeem gebruik je één van de volgende twee methodes:
Wanneer de een haak toevoegt dan omvat deze maar één notenbalk. Verleng deze als volgt:
De standaard dikte en afstand van het systeem voor haken en accolades kan worden ingesteld in Opmaak→ Stijl... → Systeem.
In het systeem haken gedeelte kun je de eigenschappen voor de haken instellen in de twee vakken aan de linkerzijde en de eigenschappen van de accolades in de twee vakken aan de rechterzijde.
There are two fundamentally distinct types of notational functionality in Musescore, designed and implemented from the beginning for different purposes:
Musescore usually create a functional item when you do common editing such as pressing a keyboard shortcuts, clicking a toolbar button, or adding an item from the palette, as it is the most common expectation. Musescore uses different classes of elements internally, their usage are not interchangeable: They have distinct property fields that serves different purpose besides engraving or visual display. For example, if you add a Staff Text and type a #, it can never be configured to change a note's pitch, you must create a new accidental. See also Text types.
Musescore is shipped with non-functional symbols and text not interpreted by Musescore (yet), such as historical clefs under the SMUFLs of Bravura font, Musescore also provides non-functional versions of most functional items. These can be found under the Symbols category in the Master palette. Use a non-functional symbol or text when:
Alternatively, insert Images onto a score.
A specific non-functional symbol or text on a score can sometimes be achieved by the two approaches different in resizing capability:
Images inserted onto a score are resizable, .svg files enlarges without blurring, see Images.
Ademhalingen en pauze markeringen zijn beschikbaar in het Ademhalingen & pauzes palet (geavanceerde werkruimte).
Om een ademhaling of een pauze (ook bekend als cesuur) aan de partituur toe te voegen gebruik je één van de volgende opties:
Het symbool wordt na de noot geplaatst. De positie kan worden aangepast door het wijzigen van de X en Y verschuiving in het instellingenoverzicht of in de bewerkingsmodus door gebruik te maken van de pijltjes toetsen.
Je kunt de lengte van pauze (in seconden) aanpassen voor het toegevoegde symbool in het instellingenoverzicht.
Een siernoot is een type versiering in de muziek die normaal kleiner wordt weergegeven dan normale (standaard) noten. De korte siernoot of Acciaccatura wordt weergegeven als een kleine noot met een streep door de stok. De lange siernoot of Appoggiatura heeft geen streep.
Siernoten zijn beschikbaar in het "siernoten" palet in de basis of geavanceerde werkruimte.
Gebruik hiervoor één van de volgeden methodes:
De siernoot wordt toegevoegd met dezelfde toonhoogte als de normale noot. Om een serie van siernoten toe te voegen aan een normale noot herhaal je bovenstaande instructies zo vaak als nodig. Zie ook Wijzig toonhoogte (hieronder).
Opmerking: Wanneer een siernoot wordt toegevoegd aan de partituur dan wordt niet automatisch een boog geplaatst, deze kan separaat worden toegevoegd. Zie Legatobogen.
Siernoot akkoorden worden op dezelfde manier samengesteld als normale akkoorden:
Je kunt ook een siernoot akkoord maken door gebruik te maken van de voeg interval toe sneltoets in stap 2: Alt+1...9 voor de intervallen.
De toonhoogte van een siernoot kan worden aangepast op dezelfde manier als dit voor een normale noot kan worden gedaan.
Indien je de duur van de ingevoerde siernoot wilt aanpassen dan selecteer je deze en kies je de gewenste duur in de werkbalk of gebruik je de toetsen 1...9 (zie Noteninvoer).
Gebruik één van de volgende opties om de horizontale ruimte tussen de siernoot en de normale noot aan te passen:
Verschillende eigenschappen van de siernoot kunnen worden aangepast in het instellingenoverzicht (zie de "element," "akkoord", and "noot" gedeeltes), zoals verticale positie, grootte, stok eigenschappen, etc. De uitzondering hierop is de "Afstand aan de voorkant", die is alleen van toepassing op normale noten.
Crescendo/decrescendo tekens zijn symbolen die gebruikt worden om het geleidelijk verloop van het geluidsniveau in de partituur aan te geven. Er zijn twee varianten: crescendo (luider worden) en decrescendo (zachter worden).
Om een crescendo/decrescendo teken te maken doe je het volgende:
Als alternatief kunnen de volgende opties worden gebruikt:
Een crescendo/decrescendo teken is een lijn met afspeel eigenschappen en de lengte kan als volgt worden aangepast:
Activeer de bewerkingsmodus voor het crescendo/decrescendo teken. Klik nu op de eind handgreep die je wilt verplaatsen:
Gebruik één van de volgende sneltoetscombinaties:
Met deze methode van verlengen of inkorten blijven de afspeel eigenschappen gewaarborgd kan ook overlopen naar een volgende regel:
Om de horizontale positie van een eindgreep aan te passen (zonder daarbij het afspelen te beïnvloeden) gebruik je één van de volgende sneltoetscombinaties:
De hoogte van een crescendo/decrescendo teken aanpassen:
Naast crescendo/decrescendo tekens zijn er ook cresc. _ _ _ en dim. _ _ _ lijnen met dezelfde functie in het lijnen palet. Je kunt de tekst (indien gewenst) aanpassen in het tekstlijndetails gedeelte van het instellingenoverzicht.
Een crescendo/decrescendo teken omzetten in een tekstlijn:
Vanaf versie 3.1 kan een crescendo/decrescendo teken worden geknipt, gekopieerd en geplakt net zoals een tekst element: zie overzicht van knippen / kopiëren / plakken opdrachten.
In versies voor 3.1 kun je een crescendo/decrescendo teken alleen dupliceren: zie lijnen kopiëren.
De volgende eigenschappen kunnen worden aangepast in het instellingenoverzicht:
Voor versie 3.1 hebben crescendo en diminuendo tekens/lijnen alleen effect op het afspelen bij de overgang van de ene noot naar de volgende noot, het heeft geen effect op het afspelen van een enkele noot of een serie van gebonden noten.
Vanaf versie 3.1 hebben crescendo en diminuendo tekens/lijnen ook invloed op enkele noten en gebonden noten indien het instrument enkele noot dynamiek ondersteund. Een voorbeeld, een piano kan geen crescendo maken op een enkele noot maar een trompet kan dat wel.
Standaard hebben crescendo en diminuendo tekens alleen invloed op het afspelen indien er dynamische tekens voor en na het teken worden geplaatst. Als voorbeeld, een crescendo over noten tussen p en f dynamiek zorgt voor het wijzigen van de dynamiek tijdens het afspelen. Echter indien er twee opéénvolgende dynamische tekens zijn geplaatst dan heeft alleen het eerste toepasselijke teken effect. Een diminuendo tussen p en f wordt genegeerd. Indien er twee of meer crescendos tussen p en f staan dan wordt alleen de eerste toegepast.
Een crescendo/decrescendo teken kan ook worden gebruikt zonder dynamische tekens door het aanpassen van geluidssterkte waarde in het instellingenoverzicht (waarde in het bereik van 0 tot en met 127).
Het lijnen palet in de geavanceerde werkruimte bevat de volgende lijnen:
Zoals je kunt zien bevat dit palet: Legatobogen, Crescendo/descrescendo tekens, Volta (herhalings) haken, Octaaf lijnen en nog veel meer.
De meeste lijnen (behalve legatobogen, Volta (herhalings) haken en de ambitus/toonbereik) kunnen vanuit het palet op de volgende manier worden toegepast:
Gebruik één van de volgende methodes:
Sommige lijnen, zoals crescendo/decrescendo tekens, Volta (herhalingen), Ottava's etc. hebben naast de weergave ervan ook een effect op het afspelen. Iedere eindgreep is verbonden met een stippellijn aan een ankerpunt in de notenbalk (zichtbaar in de bewerkingsmodus). Deze ankerpunten geven het bereik aan van het afspeel effect.
In de normale modus, gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking: Je kunt de verticale positie ook in de bewerkingsmodus aanpassen.
Opmerking: De volgende twee methodes verplaatst het einde van lijn en het ankerpunt samen. Dit zorgt ervoor dat het afspelen van de partituur correct wordt uitgevoerd (indien van toepassing) en dat de lijn, indien nodig, kan worden verlengt tussen verschillende systemen.
Om een kleine aanpassing te maken aan de eind positie van de lijn zonder de positie van het ankerpunt te wijzigen dan gebruik je één van de volgende methodes:
Een tekstlijn is een lijn waar een tekst element aan verbonden is — zoals een volta, ottava, gitaar barre lijn etc.
Wanneer je een tekstlijn toevoegt aan de partituur vanuit het palet dan blijven de lijn eigenschappen ongewijzigd maar de tekst eigenschappen kunnen, afhankelijk van de omstandigheden, deze overnemen van de huidige stijl voor de tekstlijn. Voor details, zie gedrag van tekst en lijnen.
Een lijn in de partituur kan worden aangepast middels de eigenschappen in het instellingenoverzicht op de volgende manier:
Zodra een lijn is toegevoegd aan een partituur dan kan deze niet met de reguliere kopieer en plak procedures worden gekopieerd. Echter je kunt een lijn wel dupliceren in een partituur.
Om een accent aan een versieringslijn, zoals een triller, toe te voegen selecteer je de lijn en dubbelklik je op het symbool in het articulaties palet.
Een hele maatrust die in het midden van de maat geplaatst is (zoals hieronder te zien is) wordt gebruikt om aan te geven dat een hele maat (of een stem in de maat) stil is onafhankelijk van de maatsoort.
Gebruik de volgende methode indien de geselecteerde maten "standaard" zijn, dat wil zeggen geen aangepaste maatduur:
1 Selecteer een maat of een bereik van maten.
2. Druk op Del.
Indien één of meerdere maten een aangepaste maatduur hebben, gebruik dan de volgende methode:
Meermaatsrusten geven een periode van stilte aan voor een instrument: het aantal maten wordt daarbij aangegeven met een getal boven de notenbalk.
Meermaatsrusten worden automatisch onderbroken op belangrijke punten zoals: een dubbele maatstreep, repetitietekens, toon- of maatsoort wijzigingen, sectie einden etc. en op plaatsen waarbij is aangegeven dat de meermaatsrust moet worden onderbroken.
Om meermaatsrusten aan of uit te zetten doe je het volgende:
Als alternatief:
Opmerking: Het is aanbevolen om eerst allen noten in de partituur in te voeren voordat je de meermaatsrust optie aanzet.
Indien je een meermaatsrust wilt onderbreken/verdelen in twee meermaatsrusten dan doe je het volgende:
Octaaf (Ottava) lijnen worden gebruikt om aan te geven dat een gedeelte van de muziek één of meer octaven boven of onder de geschreven toonhoogte gespeeld moeten worden. De lijn kan gestippeld of doorgetrokken zijn. Ottava's zijn beschikbaar in het lijnen palet van de basis en geavanceerde werkruimtes.
8─────┐of 8va─────┐: Speel een octaaf hoger dan de geschreven toonhoogte
8─────┘of 8vb─────┘: Speel een octaaf lager dan de geschreven toonhoogte
8va alta/bassa lijnen zijn gebruikelijk in piano muziek maar worden ook gebruikt in andere instrumentale muziek.
1 15ma alta (2 octaven hoger) en 15ma bassa (2 octaven lager) worden ook af en toe gebruikt.
MuseScore past de noten automatisch aan tijdens het afspelen naar de juiste toonhoogte.
Zie lijnen toepassen op een partituur.
En om de verticale positie aan te passen, zie lijnen: verticale positie aanpassen.
Ottava's kunnen net zoals iedere andere lijn worden aangepast. Zie aangepaste lijnen en lijn eigenschappen.
De eigenschappen die specifiek zijn voor octaaf lijnen kunnen worden aangepast in het Ottava gedeelte van het instellingenoverzicht:
Gerou/Lusk. Essential Dictionary of Music Notation (Internet Archive). ↩︎
Een legatoboog is een gebogen lijn tussen twee of meerdere noten om aan te geven dat deze legato (zonder onderbreking) gespeeld moeten worden. Niet te verwarren met overbindingen waarmee twee noten die dezelfde toonhoogte hebben worden verbonden.
Er zijn verschillende manieren om een legatoboog aan een partituur toe te voegen welke gebruikt kunnen afhankelijk van de context (een legatoboog kan ook vanuit het lijnen palet worden toegevoegd maar is niet aanbevolen).
Selecteer de noot waar je de legato boog wilt beginnen.
Druk op S om een legatoboog toe te voegen die tot de volgende noot duurt.
(Optioneel) Hou de Shift ingedrukt en druk op → (pijl naar rechts toets) om de legatoboog naar de volgende noot uit te breiden. Herhaal dit indien nodig.
(Optioneel) Druk op X om de legatoboog van richting te wisselen.
Druk op Esc om de bewerkingsmodus te verlaten.
Als je alleen de positie van een legatoboog wilt aanpassen dan doe je het volgende:
Om alle eigenschappen van de legatoboog aan te passen (lengte, vorm en positie) doe je:
Opmerking: De twee buitenste handgrepen passen het begin en einde van de legatoboog aan, terwijl de drie handgrepen bij de boog de vorm aanpassen. De middelste handgreep op de rechte lijn wordt gebruikt om de hele legatoboog naar boven/beneden/links/rechts te verplaatsen.
Een legatoboog kan over meerdere regels en pagina's worden geplaatst. Het begin en eindpunt van een legatoboog is verankerd aan een noot/akkoord of rust. Indien de positie van de noten wordt aangepast door wijzigingen in de opmaak, uitrekking of stijl, dan verplaatst de legatoboog zich ook en wordt het formaat aangepast.
In dit voorbeeld is een legatoboog te zien die van de bas naar viool sleutel loopt. Gebruik de muis om de eerste noot van de legatoboog te selecteren, hou de Ctrl (Mac: Cmd) ingedrukt, selecteer de laatste noot van de legatoboog en druk op S om de legatoboog toe te voegen.
X veranderd de richting van een geselecteerde legatoboog.
Gestippelde legatobogen worden soms gebruikt in liedjes waar de aanwezigheid van de legatoboog varieert tussen coupletten. Gestippelde legatobogen worden ook gebruik om een suggestie van de arrangeur aan te geven (ten opzicht van de oorspronkelijke markeringen van de componist). Om een bestaande legatoboog te wijzigen in een gestippelde of gestreepte legatoboog, selecteer deze en wijzig het Lijn type
van Doorgetrokken lijn
naar Stippellijn
of Streeplijn
of Breed gestreept
in het instellingenoverzicht (F8).
Een overbinding is een gebogen lijn tussen twee noten met dezelfde toonhoogte waarmee wordt aangegeven dat deze als één gecombineerde noot (zie externe links hieronder). Overbindingen worden normaal gesproken gemaakt tussen naast elkaar liggende noten in dezelfde stem maar in MuseScore kan ook een overbinding gemaakt worden tussen noten die niet naast elkaar liggen en tussen noten in verschillende stemmen.
In de noteninvoermodus kun je de overbinding direct maken na het invoeren van een noot of akkoord. Het programma zal dan automatisch de bijbehorende noten genereren die bij de overbinding horen. Of je kunt de overbinding eenvoudig weg maken nadat de noten geplaatst zijn.
Opmerking: Overbindingen, die noten van dezelfde toonhoogte verbinden, moeten niet worden verward met legatobogen die noten van verschillende toonhoogtes verbind om aan te geven dat de noten legato gespeeld moet worden.
Met de volgende opdracth wordt een identiek akkoord toegevoegd aan het geselecteerde akkoord.
Opmerking: Deze optie werkt alleen zoals hierboven beschreven wanneer er geen akkoord volgt op de geselecteerd noot. Indien er al wel een akkoord staat dan wordt de nootduur genegeerd en wordt een overgebonden noot toegevoegd aan het akkoord.
Selecteer één of meerdere nootkoppen van het "begin" akkoord.
Druk op + of de overbindingsknop in de werkbalk:
De overbinding wordt gemaakt tussen de geselecteerde noot/noten en de daarop volgende noot/noten met dezelfde toonhoogte.
Vanaf MuseScore versie 3.3.3 is het mogelijk om met deze opdracht ook te gebruiken om de overbinding te verwijderen.
Met deze methode wordt de overbinding gemaakt voor alle noten in het "begin" akkoord (waar mogelijk):
De overbinding wordt gemaakt tussen alle noten van het geselecteerd akkoord en de daarop volgende noten met dezelfde toonhoogte.
Vanaf MuseScore versie 3.3.3 is het mogelijk om met deze opdracht ook te gebruiken om de overbinding te verwijderen.
Soms wil je aan een bestaand overgebonden akkoord één of meer extra gebonden noten toevoegen. In dit geval wordt een andere functie gebruikt. Bijvoorbeeld:
1. Voeg de extra noot/noten toe aan het eerste akkoord.
2. In de noteninvoermodus, terwijl één van de noten in het eerste akkoord geselecteerd is, druk je op Alt++. De extra noten worden hiermee toegevoegd aan het volgende akkoord en ze worden gebonden.
Een speciale oplossing is nodig om overbindingen te maken tussen unisono noten:
X wijzigt de plaatsing van de geselecteerde overbinding van boven de noot naar onder de noot en visa versa.
Een tremolo is een snelle herhaling van een noot of akkoord or een snelle wisseling tussen twee noten of akkoorden. Tremolo symbolen zijn beschikbaar in het Tremolo palet in de geavanceerde werkruimte. Zowel de enkele als afwisselende noot tremolo's zijn mogelijk.
Een tremolo voor één noot of akkoord wordt aangegeven middels strepen door de stok van de noot of het akkoord (of boven/onder in het geval van een hele noot).
Als voorbeeld:
Bij een tremolo tussen twee noten of akkoorden worden er balken tussen de noten geplaatst.
Als voorbeeld:
Tremolo symbolen worden ook gebruikt om drum roffels aan te geven.
Als alternatief kun je ook het tremolo symbool naar de gewenste noot slepen.
Als alternatief kun je ook het tremolo symbool naar de gewenste noot slepen.
Voorbeeld: Om een tremolo tussen twee noten in te voeren met de duur van een halve noot, voor je twee normale kwartnoten in. Na het toevoegen van het tremolo symbool aan de eerste noot, worden de nootwaarden automatisch verdubbeld tot halve noten.
Antimetrische figuren worden gebruikt om ritmes te schrijven die normaal gesproken niet in de maatsoort passen. Als voorbeeld, een triool die bestaat uit drie noten in de tijd van twee:
En een duool die bestaat uit twee noten in de tijd van drie:
De exacte methode van het invoeren van een antimetrisch figuur hangt af of je begint in de noteninvoermodus of de normale modus.
Laten we beginnen met een eenvoudig voorbeeld: het maken van een triool van achtste noten.
Selecteer een noot of rust die de volledige duur omvat van de gewenste triool. In het geval van een triool van achtste noten dien je een kwart noot of rust te selecteren zoals in het voorbeeld hieronder te zien is:
Druk op de sneltoetscombinatie voor een triool Ctrl+3 (Mac: Cmd+3). Als alternatief gebruik je het menu, Voeg toe→Antimetrische figuren→Triool. Dit geeft het volgende resultaat:
Het programma schakelt automatisch om naar de noteninvoermodus een kiest de meest geschikte duur, in dit geval een achtste noot. Voer nu de gewenste noten/rusten in. Bijvoorbeeld:
Om andere antimetrische figuren te maken vervang je één van de volgende opdrachten in de stappen zoals hierboven omschreven:
Voor meer ingewikkelde gevallen, zie hieronder.
Om een ander antimetrisch figuur te maken dan met de standaard opties (bv een 13 zestiende noten op de plaats van een kwartnoot) doe je het volgende:
Selecteer de gewenste verhouding (bv. 13/4 voor dertien zestiende noten in de tijd van een kwartnoot) in de "verhouding" in het "type" gedeelte. Bepaal de "getal" en "haak" instellingen in het "Uitvoeringsvorm" gedeelte.
Klik OK om het venster te sluiten.
Voer de gewenste serie van noten/rusten in.
Gebruik hiervoor één van de volgende mogelijkheden:
Om de weergave eigenschappen van antimetrische figuren in de partituur aan te passen, selecteer je het antimetrische figuur getal of haak en pas je de gewenste eigenschappen aan in het "Antimetrisch figuur" gedeelte van het instellingenoverzicht:
Om aanpassingen te maken aan het weergeven van alle antimetrische figuren in de partituur, kies je vanuit het menu: Opmaak → Stijl...→Antimetrische figuren.
De onderstaande legenda laat een aantal van de eigenschappen zien die kunnen worden aangepast in het antimetrische figuur stijl venster:
(2) Verticale afstand van de stok.
(3) Verticale afstand van de nootkop.
(5) Afstand voor de stok van de eerste noot.
(6) Afstand na de stok van de laatste noot.
Eenvoudige herhalingen kunnen worden gemaakt door het plaatsen van een start en een einde herhaling maatstreep aan het begin en het einde van een passage. Deze kunnen worden toegevoegd vanuit het maatstrepen of herhalingen & sprongen palet.
Opmerking: Indien de start van een herhaling samenvalt met het begin van het stuk of sectie dan kan de start maatstreep, indien gewenst, worden weggelaten. Evenzo kan een einde herhaling maatstreep worden weggelaten aan het einde van de partituur of sectie.
Maak eerst een eenvoudig herhaling (zoals hierboven aangeven) en voeg vervolgens de eerste en twee einden toe, zie Volta's (1ste en 2de einden).
Eenvoudige herhalingen zoals hierboven zijn weergegeven en "1, 2" volta secties spelen normaal gesproken goed af zonder aanpassing. Voor meer complexe herhalingen kan het nodig zijn aanpassingen te maken, dit gaat als volgt:
Tekst en symbolen gerelateerd aan herhalingen zijn te vinden in het "Herhalingen & sprongen" palet (in de basis en geavanceerde werkruimtes). Dit palet bevat:
Om een herhalingssymbool aan de partituur toe te voegen gebruik je één van de volgende mogelijkheden:
Sprongen zijn symbolen in de partituur die de muzikant (en het afspelen) informeren dat deze bij de markering (zie hieronder) verder moet gaan. Sprongen omvatten verschillende varianten van D.C. (Da Capo) en D.S. (Dal Segno) teksten.
Correct afspelen van sprongen instellen:
Opmerking: Sprongen worden pas uitgevoerd nadat alle eenvoudige herhaling in de sectie zijn afgespeeld.
Indien je op een sprong klikt dan worden er een aantal tekstvakken en een selectievakje weergegeven in het spring gedeelte van het instellingenoverzicht. Deze hebben het volgende effect op het afspelen:
Opmerking: De teksten start en eind refereren naar het begin en einde van de partituur of sectie. Deze zijn vanzelfsprekend en hoeven niet door de gebruiker te worden toegevoegd.
Markeringen zijn plaatsen waarnaar de sprongen refereren. De lijst met markeringen (naast de vanzelfsprekende "start" en "eind") zijn:
Wanneer je op een markering klikt dan zijn de volgende eigenschappen beschikbaar in het herhalingsteken gedeelte van het instellingenoverzicht:
Opmerking: De eigenschappen (b.v. de label namen) van de sprongen en markeringstekens kunnen worden ingesteld in het instellingenoverzicht. Je dient deze aan te passen indien je gebruik maakt van meerdere sprongen en markeringen.
Volta haken of eerste en tweede einde haken zijn lijnen die worden gebruikt om verschillende einden aan te geven voor een eenvoudige herhaling.
Gebruik één van de volgende methodes:
Opmerking: Wanneer je een begin of eind handgreep selecteert, verschijnt er een stippellijn die deze verbindt met een ankerpunt op de notenbalk (zie afbeelding hieronder). Dit anker toont de positie van de afspeel start/eind punten van de Volta. De Shift opdrachten wijzigen het ankerpunt zodat het afspelen altijd synchroon blijft met de visuele start/eind punten. Gebruik andere toetsenbordpijltjes opdrachten of versleep de handgrepen met de muis om fijne aanpassingen aan de visuele start- of eindpunten te maken zonder het afspelen te beïnvloeden.
Om de volta tekst aan te passen doe je het volgende:
Selecteer de volta en bewerk de eigenschappen in het Tekstlijn details gedeelte van het instellingenoverzicht.
Specificeer de volgorde van herhalingen:
Als voorbeeld, een eerste einde heeft het nummer "1", een tweede einde het nummer "2" enzovoort. Meer complexe herhalingen zijn ook mogelijk: b.v. een "Herhalingslijst" met de volgende inhoud "1, 2, 4, 5, 7" geeft aan dat de volta gespeeld moet worden bij de 1e, 2e, 4e, 5e en 7e herhaling.
Opmerking: Ieder volta sectie, behalve de laatste, moet eindigen met een eind herhalings maatstreep.
Opmerking: Houd er rekening mee dat er altijd naar de herhaling wordt verwezen in vergelijking met het startpunt (ofwel de meest recente maat voor de herhaling van de start of het begin van de huidige sectie).
Soms moet een herhaling meer dan twee keer worden gespeeld. Indien je het aantal keer dat MuseScore een herhaling speelt wilt aanpassen dan ga je naar de maat waarin het einde herhalingsteken maatstreep staat en pas je het "Aantal keren afspelen" in de maat-eigenschappen aan. Zie Maatbewerkingen: Overige eigenschappen.
Het aantal keren afspelen voor de maat met de einde herhaling maatstreep moet één hoger worden ingesteld dan het aantal keren dat de maat moet worden afgespeeld.
Stel je hebt de volgende partituur:
Maat 4 moet het aantal keren afspelen ingesteld hebben op 4
Maat 6 moet het aantal keren afspelen ingesteld hebben op 3
Transponeren is het verhogen of verlagen van de toonhoogte van een selectie van noten met dezelfde interval. Je kunt noten handmatig transponeren of gebruik maken van het transponeer venster.
Met MuseScore's transponeer venster heb je verschillende opties om noten te transponeren.
Opmerking: Standaard kun je dit venster openen vanuit het gereedschappen menu maar je kunt er ook een sneltoetscombinatie aan toewijzen (zie voorkeuren).
Noten omhoog of omlaag transponeren naar de dichtsbij zijnde toonsoort:
Noten in stappen van halve tonen omhoog of omlaag transponeren:
Noten omhoog of omlaag transponeren met een diatonisch interval:
Er zijn twee opties beschikbaar voor zowel het chromatisch als het diatonisch transponeren in het Opties gedeelte:
Transponerende instrumenten, zoals de bes trompet of es alt sax, klinken lager of hoger dan de geschreven toonhoogte. MuseScore bevat een aantal functies om muziek te schrijven voor deze instrumenten.
Standaard laat MuseScore's de genoteerde muziek in de geschreven toonhoogte zien maar je kunt ervoor kiezen om de muziek in werkelijke toonhoogte weer te geven. In de laatste modus komt de notatie van alle instrumenten overeen met de toonhoogtes die te horen zijn tijdens het afspelen.
Je dient ervoor te zorgen dat de Werkelijke toonhoogte knop is uitgeschakeld voor het afdrukken van de partituur of partijen.
De transponerende instrument zijn reeds ingesteld in MuseScore, echter indien je een zeldzaam instrument gebruikt of een transpositie die niet beschikbaar is in MuseScore dan kun je de transpositie van het instrument handmatig aanpassen.
Je kunt ook gebruik maken van de Verander instrument… knop in dit venster om automatisch de transpositie aan te passen naar een ander standaard instrument.
Het invoeren van percussie/drum notatie gaat een beetje anders dan het invoeren van de notatie voor gestemde instrumenten (zoals de piano of viool).
Wanneer je een percussie notenbalk maakt door gebruik te maken van de nieuwe partituur wizard of het instrumenten venster, dan zal MuseScore automatisch het meeste geschikte notenbalk type (1-, 3- of 5-lijnen) kiezen voor het instrument. Dit kan, indien nodig, worden aangepast in de "notenbalktype" kolom op de Kies instrumenten / Instrumenten pagina. Later kunnen de aanpassingen worden gedaan (bv. wijzigen in een 2-lijns notenbalk) in de partituur zelf (zie geavanceerder stijl eigenschappen).
Bij een 5-lijns percussie notenbalk krijgt ieder instrument een positie in de notenbalk (lijn of openruimte) en een notenkop vorm. Voor een drumset kan één of twee stemmen worden gebruikt. In het laatste geval bevat stem 1 (de bovenste stem) over het algemeen noten met de stokken naar boven die met de handen worden gespeeld terwijl stem 2 (de onderste stem) over het algemeen noten heeft met de stokken naar beneden die gespeeld worden met de voeten (zie afbeelding hieronder).
Je kunt de noten voor een percussie notenbalk op de volgende manieren invoeren:
Deze methodes kunnen in iedere gewenste combinatie worden gebruikt.
Noten invoeren in een percussie notenbalk met een MIDI keyboard:
Zorg dat het MIDI keyboard is aangesloten en correct functioneert.
Opmerking: Als je op de percussie notenbalk klikt zonder dat de noteninvoermodus geactiveerd is dan kun je de percussie instrumenten voorbeelden horen middels het MIDI keyboard.
Klik op de noot of rust waar je wilt beginnen.
Opmerking: Gebruik een GM2 drum map voor details over welke MIDI keyboard toets overeenkomt met welk percussie instrument. Sommige keyboards (zoals die van Casio) geven de percussie symbolen weer bij de toetsen om de gebruiker hierbij te helpen.
Noten invoeren in een percussie notenbalk met een virtueel pianoklavier:
Zorg dat het pianoklavier wordt weergegeven. Druk op P (of selecteer het in het menu, Weergave → Pianoklavier).
Opmerking: Als je op de percussie notenbalk klikt zonder dat de noteninvoermodus geactiveerd is dan kun je de percussie instrumenten voorbeelden horen middels het pianoklavier.
Klik op de noot of rust waar je wilt beginnen.
Opmerking: Gebruik een GM2 drum map voor details over welke piano toets overeenkomt met welk percussie instrument.
Standaard wordt het pianoklavier onderaan het scherm geplaatst, links van het druminvoer palet. Je kunt deze echter loskoppelen door het te verslepen en op verschillende manieren vastmaken.
Noten invoeren in een percussie notenbalk met een computer toetsenbord:
Opmerking: De stem wordt toegewezen aan de hand van de kleur van de noot in het druminvoer palet: blauw voor stem 1, groen voor stem 2.
Noten invoeren in een percussie notenbalk met de muis.
Gebruik de volgende methode om een nieuwe noot toe te voegen of om een bestaand akkoord te vervangen:
Gebruik de volgende methode om een noot toe te voegen aan een bestaand akkoord:
Opmerking: De stem wordt toegewezen aan de hand van de kleur van de noot in het druminvoer palet: blauw voor stem 1, groen voor stem 2.
Wanneer een percussie notenbalk geselecteerd is en de noteninvoermodus aan staat, dan verschijnt er een venster aan de onderzijde van het scherm wat het druminvoer palet wordt genoemd. Dit venster is essentieel voor invoer met de muis en laat zien welke sneltoetsen er gebruikt kunnen worden met een computer toetsenbord maar kan worden genegeerd bij het gebruik van een MIDI keyboard of het virtuele pianoklavier.
Iedere noot in het palet staat voor een percussie instrument. Wanneer je de muisaanwijzer boven een noot plaatst dan wordt de naam van het instrument weergegeven.
De letters A–G (die boven sommige noten in het palet te zien zijn) zijn toegewezen als sneltoetsen voor bepaalde instrumenten (bass drum, snare, gesloten hi-hat, etc.) en zijn geen referentie naar toonhoogtes. Deze kunnen worden aangepast in het Bewerk drumset venster.
Wanneer het druminvoer palet zichtbaar is, dan zal het dubbelklikken op een noot in het palet of het in toetsen van een letter zal de noot voor dat instrument toevoegen aan de percussie notenbalk. De kleur van de noot in het palet laat zien welk stem is toegewezen aan die noot: blauw voor stem 1, groen voor stem 2. Dit kan, indien gewenst, worden aangepast in het Bewerk drumset venster.
Deze stem toewijzing is alleen van toepassing bij invoeren middels het toetsenbord of met de muis. Invoer met het MIDI keyboard of het virtuele pianoklavier kan in iedere stem worden gedaan.
Om het Bewerk drumset venster te openen gebruik je één van de volgende opties:
Het Bewerk drumset venster laat de percussie instrumenten zien die beschikbaar zijn en de MIDI noten/nummers waaraan deze zijn toegewezen. Het bepaald ook hoe ieder instrument wordt weergegeven in de notenbalk, de naam, positie, nootkoptype en nootstok richting. Iedere wijziging die hier gemaakt wordt is automatisch opgeslagen in het MuseScore bestand.
Door te klikken op een rij in het kolom aan de linkerkant worden kunnen de eigenschappen voor die noot als volgt worden aangepast:
Naam: De naam die je wilt weergeven in het druminvoer palet wanneer je de muisaanwijzer erboven plaatst.
Nootkop groep: Kies een nootkop voor het instrument uit de lijst met mogelijkheden (Opmerking: het kiezen van "Eigen aangepast" activeert "Bewerk notenkoppen" (hieronder).
Bewerk notenkoppen: Hiermee kun je de weergave aanpassen voor de verschillende noot lengtes.
Standaard stem: Wijs één van de vier stemmen toe. Dit heeft geen effect op het invoeren met een MIDI keyboard of het virtuele pianoklavier.
Notenbalklijn: Het getal geeft aan op welke notenbalklijn/ruimte de noot moet worden weergegeven. "0" betekent dat de noot wordt weergegeven op de bovenste lijn van een 5-lijns notenbalk. Negatieve getallen verplaatsen de noot verder naar boven en positieve getallen naar beneden.
Sneltoetscombinatie: Wijs een sneltoetscombinatie toe aan de noot.
Stokrichting: Automatisch, omhoog of omlaag.
De aangepaste drumset kan ook worden opgeslagen als een .drm bestand door op de Sla op als... knop te klikken. Je kunt zo ook een bestaande aangepaste drumset importeren met de Laad... knop.
Om handzetting (R, L) symbolen toevoegen doe je het volgende:
Om een roffel te maken gebruik je een tremolo.
Muziek voor snaarinstrumenten met fretten wordt vaak genoteerd in tablatuur, ook bekend als tab, notatie. Hierbij wordt een visuele representatie gemaakt van de snaren en fret nummers die worden gebruikt bij het spelen:
Tablatuur kan ook worden gecombineerd met de reguliere notatie:
Indien je een tablatuur notenbalk wilt maken als onderdeel van een nieuwe partituur, gebruik dan de Nieuwe partituur wizard. Indien je een tablatuur notenbalk wilt toevoegen aan een bestaande partituur, gebruik dan het Instrumenten venster. Ook kun je, als alternatief, een bestaande standaard notenbalk omzetten. Zie hieronder voor de details.
Een tablatuur notenbalk te maken in een nieuwe partituur doe je als volgt (voor een gecombineerd notenbalk/tablatuur systeem zie → hieronder):
Opmerking: Indien de gewenste tablatuur niet beschikbaar is in de Kies instrumenten lijst, voeg dan in ieder geval een tablatuur notenbalk toe in stap 4 (hierboven) en pas de tablatuur aan naar de juiste eigenschappen met het Notenbalk/partij-eigenschappen venster.
Een enkele tablatuur notenbalk toevoegen aan de partituur doe je als volgt (voor een gecombineerd notenbalk/tablatuur systeem zie → hieronder):
Een bestaande standaard notenbalk omzetten naar tablatuur of tablatuur naar standaard gaat als volgt:
Opmerking: Indien je alleen de stemming wilt bekijken (en niet aanpassen), doe dan alleen stap 1 en 2.
Klik met rechts op de notenbalk en selecteer Notenbalk/partij-eigenschappen….
Druk op de Wijzig snaargegevens… knop onderaan het venster. Het Snaargegevens venster wordt weergegeven:
Klik op een snaar toonhoogte en selecteer Bewerk snaar…. Of dubbelklik op de toonhoogte van de snaar.
Opmerking: (1) Indien de stemming wordt gewijzigd voor een tablatuur dat al noten bevat, dan worden de fretmarkeringen automatisch aangepast (indien mogelijk). (2) De wijziging in de stemming voor een bepaald instrument is alleen van toepassing op de partituur waarin gewerkt wordt en wijzigt niet de standaard instellingen in het programma.
Opmerking: Na het toevoegen van een snaar in de tablatuur moet het aantal lijnen in het Notenbalk/partij-eigenschappen venster worden aangepast.
Opmerking: Na het verwijderen van een snaar in de tablatuur moet het aantal lijnen in het Notenbalk/partij-eigenschappen venster worden aangepast.
Deze functie wordt gebruikt om een snaar te markeren als ononderbroken te markeren (dwz buiten het vingerbord en klinkt altijd open) zoals bij een barok luit. Dit betekent dat alleen "0" (nul) of "a" wordt geaccepteerd as fretmarkering, ieder andere fretmarkering wordt omgezet naar 0/a.
Met deze instelling wordt het hoogste fretnummer bepaald dat kan worden ingevoerd in een tablatuur notenbalk.
Om toegang te krijgen tot het volledige scala aan mogelijkheden van de tablatuur weergave opties gebruik je het Notenbalk/partij-eigenschappen venster:
Een aantal basis tablatuur weergave opties zijn beschikbaar in het Instrumenten venster:
Dezelfde opties zijn beschikbaar in het Kies instrumenten dialoog van de nieuwe partituur wizard.
Getokkelde snaarinstrumenten, zoals de gitaar, worden veelal genoteerd met een standaard en tablatuur notenbalk. MuseScore heeft de mogelijkheid om de twee notenbalk niet gekoppeld of gekoppeld te gebruiken:
Niet gekoppelde notenbalken: Het voordeel van deze optie is dat iedere notenbalk onafhankelijk kan worden bewerkt. Om de muziek notatie van de ene notenbalk naar de ander te kopiëren selecteer je het gewenste bereik en gebruik je de kopieer en plak optie naar de andere notenbalk.
Gekoppelde notenbalken: De notenbalken worden "gelijktijdig" bijgewerkt. Dat betekent dat iedere wijziging die je maakt in de ene notenbalk ook direct wordt toegepast op de andere.
Een opmerking aangaande fretmarkering conflicten: Wanneer dezelfde noot is ingevoerd in twee verschillende stemmen, dan probeert MuseScore ervoor te zorgen dat de fretmarkeringen niet overlappen op dezelfde snaar. Indien er toch overlapping optreedt dan worden deze gemarkeerd met een rood vierkant. Deze zijn alleen zichtbaar in het document venster en worden niet afgedrukt. In de meeste gevallen (bv. bij fret 0 tot 4 op de 6e snaar) is het overlappen een gewenst resultaat en is er geen verdere aanpassing nodig. Je kunt de rode markering verbergen door in het menu te kiezen voor "Weergave" en het vinkje weg te halen bij "Laat niet-afdrukbare objecten zien".
Opmerking: Om niet gekoppelde notenbalken te maken met gescheiden mixer kanalen selecteer je een tablatuur instrument in de linker kolom en klik je Voeg toe in de plaats van stap 5 (hierboven) en ga je vervolgens verder met stap 6 en 7.
Om een tablatuur aan een getokkeld snaarinstrument in de partituur toe te voegen (of visa versa) doe je het volgende:
Druk op 0 tot en met 9 om een fretmarkering van 0 tot en met 9 in te voeren voor de huidige snaar. Het is ook mogelijk om getallen die uit meerdere cijfers bestaan in te voeren. De toetsen A tot en met K (waarbij I wordt overgeslagen) kunnen ook worden gebruikt, wat handig is bij het werken met een Franse tablatuur. Voor de letters L , M en N type je respectievelijk 10, 11 en 12. (Opmerking: Je kunt geen getal invoeren dat hoger is dan de "Aantal frets" waarde die is ingesteld in het snaargegevens venster).
Gebruik de ; (puntkomma) om een rust in te voeren van de gewenste lengte.
Je kunt de noten in verschillende stemmen invoeren indien dit gewenst is, net zoals in een standaard notenbalk.
Zie ook noten aanpassen (hieronder).
Periodenotatie voor bassnaren (luit en sim.) is ook mogelijk.
Franse tablatuur: letters voorafgaand met schuine strepen onder de tab. Bv. de 7e snaar: "a", de 8e snaar: "/a", de 9e snaar: "//a" enzovoort. Allen op de eerste positie onder de tab.
Italiaanse tablatuur: getallen met 'hulplijnen' voor de snaar boven de tab. Bv. de 7e snaar: "0" één positie boven de tab met één 'hulplijn', de 8e snaar: "0" twee posities boven de tab met twee 'hulplijnen' enzovoort.
Het invoeren van fretmarkeringen is alleen met het toetsenbord mogelijk. Door het verplaatsen van de noteninvoercursor onder (Frans) of boven (Italiaans) de tab, worden 'schaduw' strepen of hulplijnen zichtbaar om de snaar aan te geven waarop je de fretmarkering wordt toegepast. Het indrukken van één van de fret toetsen voert de noot (en opmaak) in voor die snaar.
Zie ook noten aanpassen (hieronder).
In de noteninvoermodus kun je de volgende methodes gebruiken om de lengte van de noot in te stellen in de tablatuur:
In noteninvoermodus:
In normale modus:
Opmerking: De fretmarkering kan niet hoger zijn dan de "Aantal frets" waarde die ingesteld is in het snaargegevens venster.
Verplaats de fretmarkering naar een naast gelegen snaar zonder daarbij de toonhoogte te veranderen als volgt (indien de snaar vrij is en de noot kan produceren):
In noteninvoermodus:
In normale modus:
Wijzig een fretmarkering in een kruisnotenkop:
Type: | Je krijgt: |
---|---|
↑ | Selecteer de bovenliggende snaar als de huidige. |
↓ | Selecteer de onderliggende snaar als de huidige. |
Shift+1 tot en met Shift+9 | Selecteer een lengte (128e noot tot en met een longa) |
NumPad 1 tot en met NumPad 9 | Selecteer een lengte (128e noot tot en met een longa) |
Q | Verkort de huidige invoer lengte. |
W | Verleng de huidige invoer lengte. |
0 tot en met 9 | Voer een fret getal / letter in. |
A tot en met K | Voer een fret getal / letter in (zonder de I). |
Alt+Shift+↑ | Verhoog de huidige fretmarkering. |
Alt+Shift+↓ | Verlaag de huidige fretmarkering. |
; (puntkomma) | Voer een rust in |
Type: | Je krijgt: |
---|---|
0 tot en met 9 | Wijzig de duur van de geselecteerde noot of rust |
Alt+Shift+↑ | Verhoog de toon van de geselecteerde noot (MuseScore kiest hierbij de snaar). |
↑ | Verhoog de toon zonder de snaar te wijzigen. |
Alt+Shift+↓ | Verlaag de toon van de geselecteerde noot (MuseScore kiest hierbij de snaar). |
↓ | Verlaag de toon zonder de snaar te wijzigen. |
Ctrl+↑ (Mac: Cmd+↑) | Verplaats de noot naar de bovenliggende snaar, de toonhoogte blijft hierbij gelijk. |
Ctrl+↓ (Mac: Cmd+↓) | Verplaats de noot naar de onderliggende snaar, de toonhoogte blijft hierbij gelijk. |
Shift+X | Zet de kruisnotenkop aan of uit. |
Bijlage | Grootte |
---|---|
freight_train_tab.png | 10.3 KB |
Note selection_en.png | 68.4 KB |
LAS MUJERES LO BAILAN BIEN BANDA - Trumpet in Bb 2_240923_181258.pdf | 69.8 KB |