Dit handboek is voor MuseScore versie 3,0 en hoger. Het wordt onderhouden door de MuseScore community. Leer hier hoe je zelf mee kunt helpen. Bij twijfel, controleer dan de Engelstalige online versie van het handboek.
(Indien je nog gebruikt maakt van MuseScore 2,x dan kan je het oude handboek hier vinden).
Dit hoofdstuk helpt je bij het installeren en het voor de eerste keer uitvoeren van MuseScore. Het laat je kennis maken met de verschillende leer- en hulpbronnen.
MuseScore bevat een aantal leerbronnen die nieuwe gebruikers op weg helpen.
Wanneer je MuseScore voor de eerste keer uitvoert, dan wordt de Welkomst wizard uitgevoerd om je te helpen bij het instellen van de basis functionaliteit in de software. Eén van deze functies is de rondleidingen en, zoals de naam al doet vermoeden, dit verzorgt een rondleiding door het programma.
Dit zorgt ervoor dat de Rondleiding wordt uitgevoerd zodra het programma wordt gestart waarmee je een overzicht krijgt aangaande de hoofd functies in de gebruikersinterface.
Op dit moment zijn de volgende rondleidingen beschikbaar:
De interactieve Aan de slag partituur is een praktische introductie in de basis handelingen voor het invoeren van een partituur. Wanneer MuseScore voor de eerste gestart wordt dan wordt deze weergegeven in het hoofd venster van het starthulpscherm. Klik erop om hem te openen. Volg de in het blauw geschreven instructies en zo worden je de basis stappen van het partituur schrijven uitgelegd.
Opmerking: indien de Aan de slag partituur niet zichtbaar is dan kun je deze vinden in het rechterdeel van het starthulpscherm. Klik hier op de pijl naar links of rechts totdat de optie beschikbaar is.
MuseScore biedt een volledige reeks instructie-video's, elk met een specifiek onderwerp. Je kunt deze video's op verschillende manieren bereiken.
In de Handleidingen sectie op musescore.org vindt je ook handleidingen voor specifieke onderwerpen (zoals MuseScore Drumline).
Indien je een probleem ervaart tijdens het werken met MuseScore dan zijn er verschillende manier om hulp te krijgen.
Toegang tot het handboek:
Je kunt het menu gebruiken om door het handboek te bladeren of gebruik maken van de zoek functie.
Indien je een element in de partituur selecteert en vervolgens op F1 drukt, dan opent een webpagina met lijst van links die gekoppeld zijn aan dat element in het Handboek.
MuseScore beidt een aantal online Forums aan waarin gebruikers kunnen samenwerken. Misschien kun je het antwoord op je vraag hier vinden tussen de reeds geplaatste artikelen. Een algemene zoek actie op de website laat een lijst met relevante artikelen in alle forums en het handboek.
Sommige taken vereisen het gebruik van verschillende technieken. Het kan lastig zijn om het antwoord daarvoor te vinden in het handboek. De oplossing voor deze taken is mogelijk beschikbaar in de How To's
Indien je het antwoord op je probleem niet kunt vinden dan kun je een vraag stellen in het Algemene vragen en problemen forum.
Wanneer je hier een vraag stelt:
Indien je iets ervaart waarvan je denkt dat het een fout is, dan is de eerste stap dit te melden in het Algemene vragen en problemen forum. Hier kunnen anderen helpen met het controleren of dit een echte fout is en mogelijk advies geven over een mogelijk tijdelijke oplossing, zodat je door kunt gaan met het maken van de partituur. Je vindt er meer informatie over in het onderdeel Fouten rapporteren en functieverzoeken.
MuseScore is beschikbaar voor verschillende besturingssystemen, waaronder Windows, macOS maar ook voor vele Linux distributies en verschillende BSD varianten.
Deze zijn allemaal beschikbaar op de MuseScore download pagina.
Zodra je de software gedownload hebt volg je de instructies voor je besturingssysteem.
Installatie voor Windows.
Installatie voor macOS.
Installatie voor Linux.
Installatie voor Chromebook.
De eerste keer dat MuseScore wordt gestart na de installatie wordt je gevraagd naar de initiële voorkeuren te bevestigen.
Als eerste de keuze om MuseScore (3.4 en later) toestemming te geven voor het verzamelen van gebruiksgegevens, klik op Ja, verzend anonieme rapporten of Niet verzenden om verder te gaan.
De instellingen voor taal en toetsenbordindeling worden bepaald aan de hand van de installatie en hoeven normaal gesproken niet gewijzigd te worden. Klik op Volgende om verder te gaan.
gevolgd door:
Selecteer de gewenste toetsenbordindeling en klik dan op Volgende om verder te gaan.
Nu wordt je gevraagd of je gebruik wilt maken van de rondleidingen. Indien je een nieuwe gebruiker bent van MuseScore dan wordt aangeraden de 'Ja' optie aan te laten staan en klik vervolgens op Volgende om verder te gaan.
Als laatste klik op Klaar om MuseScore te starten.
Indien je over Windows 10 beschikt dan kan de 32-bit versie van MuseScore geïnstalleerd worden vanuit de Windows winkel. Klik hier om MuseScore's pagina in de winkel te openen. Daar hoef je alleen op de knop Downloaden te klikken en MuseScore wordt gedownload, geïnstalleerd en vervolgens automatisch bijgewerkt.
Anders kun je het Windows installatie bestand verkrijgen op de download pagina van de MuseScore website. Klik op de link om de download te starten (kies voor 64-bit of de 32-bit versie). Je internet browser zal vragen om te bevestigen dat je het bestand wilt downloaden. Kies hier voor Bestand opslaan.
Zodra de download is afgerond, dubbel klik je op het bestand om de installatie te starten. Windows kan mogelijk een veiligheidsvenster weergeven en vragen om een bevestiging voordat de software wordt uitgevoerd. Klik op Uitvoeren om verder te gaan.
Nu begint het installatie proces.
Indien je nu of later op de Cancel knop klikt, dan zie je:
Als je in plaats daarvan klikt op Next om verder te gaan dan zal de setup wizard de gratis software licentie overeenkomst laten zien.
Lees de condities van de licentie en zorg dat het vierkantje naast de tekst "I accept the terms in the License Agreement" geselecteerd is en klik op Next om verder te gaan. De installatie wizard vraagt nu om de locatie te bevestigen waar je MuseScore wilt installeren.
Indien je een nieuwere versie van MuseScore wilt installeren en de oude versie wilt behouden op je computer dan dien je de map aan te passen (merk op dat MuseScore 3 naast MuseScore 2 en 1 gebruikt kan worden zonder dat er een aanpassing nodig is). Klik vervolgens op Next om verder te gaan.
Klik Install om verder te gaan.
Geef de setup wizard een paar minuten de tijd om de benodigde bestanden te installeren. Je ziet:
en uiteindelijk
Klik Finish om het installatie proces af te sluiten. Je kunt het installatie bestand dat je gedownload hebt nu verwijderen.
Om MuseScore te starten vanuit het menu, kies Start→Alle Programma's→MuseScore 3→MuseScore 3.
Ja kunt MuseScore middels de volgende opdracht in stille modus installeren
msiexec /i MuseScore-X.Y.msi /qb-
Je kunt MuseScore verwijderen vanuit het menu door te kiezen voor Start→Alle Programma's→MuseScore 3→Uninstall MuseScore of via het windows configuratiescherm. Merk op dat dit je partituren en MuseScore instellingen niet zal verwijderen.
De kan installatie mogelijk geblokkeerd worden door het systeem. Indien het niet lukt om MuseScore te installeren, klik dan met rechts op het bestand dat je gedownload hebt en kies Eigenschappen. Is er een melding te zien als "Dit bestand is afkomstig van een andere computer en wordt mogelijk geblokkeerd om deze computer beter te beveiligen.", klik op "Blokkering opheffen" en vervolgens op "OK" en dubbelklik nogmaals op het bestand.
This handbook describes features of MuseScore Studio, the music notation program for Windows, macOS, and Linux supporting a wide variety of file formats and input methods. MuseScore Studio features an easy to use WYSIWYG editor with audio score playback for results that look and sound beautiful, rivaling commercial offerings like Finale and Sibelius. "Musescore Studio" was previously named "MuseScore", see online announcement.
MuseScore Studio is released as a free and open-source software. Musescore Studio 3 is released under the GNU General Public License version 2. Musescore Studio 4 is released under the GNU General Public License version 3. To learn more about the GPL license, visit http://www.gnu.org or http://www.gnu.org/licenses/gpl-faq.html. To download MuseScore Studio 3.6.2, see Installation: Download and installation chapter.
MuseScore Studio is developed and supported by non paid volunteers and managed by Muse Group employees. MuseScore BVBA is a subsidiary of Muse Group. Source: wikipedia, forum discussion.
The following items are often referred to as "MuseScore". However, as explained above, this handbook uses "MuseScore" to refer to "MuseScore Studio" only, "MuseScore" is not used to refer to any of the following unless otherwise specified.
See How and where to ask for support
MuseScore Studio is open-source. Its source code is available at github.
MuseScore Studio 3.6.2 is the last official release of MuseScore Studio 3, see Version information. For forks (wikipedia), see "External Link" section.
MuseScore Studio 4 is a result of continuous development from MuseScore Studio 3.6.2. It has huge playback and countless engraving improvements. After MuseScore Studio 3.6.2 was released, most of the software development moved on to MuseScore Studio 4. Muse Group employees no longer work on bug fixing of Musescore Studio 3.6.2. Due to the substantial change in programming framework and library, some proposed improvements of Musescore Studio 3.6.2 are impossible to be merged into MuseScore Studio 4. Reimplementation of important features is not yet complete, see also discussion1, discussion2, discussion3.
When choosing a MuseScore Studio version to create scores, users should take note of the company's distribution versioning and feature implementation philosophy, and consider production needs. For example MuseScore Studio 3.6.2 Linux supports audio and MIDI routing with JACK, which has implications for automation and video synchronization. Source: https://github.com/orgs/musescore/discussions/13745
MuseScore Studio 3 and MuseScore Studio 4 can be installed and opened side by side on the same OS, see Version 3 and 4 installations side-by-side. Score files are opened by default with the last installed Musescore Studio version, see Change default programs in Windows and Problem with Shortcuts to MuseScore 4 files. You can always choose manually with "Right-click > Open with". Note that MuseScore Studio native format (*.mscz and *.mscx) are backward compatible - MuseScore Studio 4 opens MuseScore Studio 3's *.mscz without error, see Native format compatibility
Notable forks (wikipedia):
You will find the DMG (disk image) file on the download page of the MuseScore website. Click on the macOS link to start the download. When the download is complete, double-click the DMG file to mount the disk image.
Drag and drop the MuseScore icon to the Applications folder icon.
If you are not logged in as administrator, macOS may ask for a password: click Authenticate and enter your password to proceed.
When the application has finished copying, eject the disk image. You can now launch MuseScore from the Applications folder, Spotlight, or Launchpad.
Note: As of macOS 10.15 "Catalina", the system has to be told to permit MuseScore to be allowed to access user parts of the file system. The first time you use it on Catalina, it will ask you if you wish to permit it; of course, answer "yes", but if you bypass this by accident, you can set it via System Preferences > Security and Privacy > Privacy > Files and Folders. Unlock with your Admin credentials, then navigate to MuseScore (whichever version(s) you have and want), add it or them to the list of apps, and select "Documents" and "Downloads" folders, or as you prefer.
Simply delete MuseScore from Applications folder (Admin access will be required to do that, however).
You can deploy MuseScore to multiple computers with the "Copy" feature of ARD. Since MuseScore is a self-contained application you can simply copy the application to the '/Application' folder on the target machines. It is also possible to install multiple versions of the application as long as their names differ.
Er zijn een aantal MuseScore packages beschikbaar voor verschillende Linux distributie's in de download pagina. De installatie kan eenvoudig worden uitgevoerd door gebruik te maken van het AppImage, die kan worden uitgevoerd op iedere Linux distributie maar er zijn ook een aantal specifieke packages beschikbaar als dat je voorkeur heeft. Je kunt natuurlijk altijd zelf het programma compileren van de broncode, zie build from source.
AppImages kunnen op bijna iedere Linux distributie worden uitgevoerd. Alle bestanden die hiervoor nodig zijn zitten opgesloten in het AppImage, net als een portable app. Volg deze procedure om het MuseScore AppImage op je systeem uit te voeren:
Er zijn verschillende versies van de AppImage beschikbaer. Zorg dat je juiste versie voor je systeem download. Gebruik de volgende commando's om de architectuur van je systeem te weten te komen:
arch
of
uname -m
Het resultaat ziet er ongeveer uit als "i686
", "x86_64
" of "armv7
":
i686
(of vergelijkbaar) - 32-bit Intel/AMD processor (meestal aanwezig op oudere machines).x86_64
(of vergelijkbaar) - 64-bit Intel/AMD processor (moderne laptops en desktop computers, de meeste Chromebooks).armv7
(of later) - ARM processor (telefoons & tablets, Raspberry Pi 2/3 waarop Ubuntu Mate staat, sommige Chromebooks, momenteel over het algemeen 32-bit).Ga nu naar de download pagina en kies het AppImage dat het beste past bij de architectuur van je processor. De bestandsnaam die wordt gedownload is "MuseScore-X.Y.Z-$(arch).AppImage
".
Er zijn twee manieren om dit te doen:
Vanuit bestandsbeheer:
Opmerking: Deze stappen zijn afhankelijk van het bestandsbeheer dat wordt gebruikt.
Vanuit een Terminal venster:
Deze opdracht werkt op alle Linux systemen (Opmerking: De onderstaande instructie gaat er vanuit de het AppImage in de Downloads map staat. Indien dit niet het geval is, pas dan het pad aan).
cd ~/Downloads chmod u+x MuseScore*.AppImage
Opmerking: Je kunt het AppImage verplaatsen naar iedere gewenste locatie en om het te de-installeren hoef je het alleen maar te verwijderen.
Met de bovenstaande procedure kun je het AppImage uitvoeren maar is deze niet geïntegreerd in de rest van het systeem. Het is niet beschikbaar in het Applicatie menu en MuseScore bestanden zijn niet verbonden met het programma en ze hebben ook niet het juist icoon.
Om dit te verhelpen die je het programma als volgt te installeren:
cd ~/Downloads ./MuseScore*.AppImage install
Of je kunt je dit combineren in één opdracht:
~/Downloads/MuseScore*.AppImage install
Door het AppImage in het Terminal venster uit te voeren kun je verschillende opdrachtregel opties gebruiken.
Gebruik de "--help" en "man" opties om meer informatie te krijgen over de beschikbare opdrachtregel opties:
./MuseScore*.AppImage --help # laat de complete lijst met opdrachtregel opties zien ./MuseScore*.AppImage man # laat de handleiding zien (legt uit wat de opties doen)
Opmerking: Je moet ervoor zorgen dat je in de map bent waar het AppImage is opgeslagen op het systeem of je kunt het hele pad naar de locatie van het AppImage gebruiken.
Zie de engelstalige handboek pagina voor het gebruik van specifieke distributie packages.
MuseScore's desktop program will work natively on Chrome OS's Linux machine called Crostini. Follow the steps described in the video:
chmod +x
for the AppImage file./
followed by the Musescore package file nameInstall required libraries if necessary, e.g.:
sudo apt-get install libvorbisfile3
sudo apt-get install libnss3
Install AppImage (using the install
command line option) to avoid running it from Linux command line each time
MuseScore werkt met de "Systeem" taal (die gebruikt wordt voor de meeste programma's en over het algemeen afhankelijk is van de land en taalinstellingen van de PC of het account).
In de tab Algemeen, kies de gewenste taal uit de lijst met beschikbare talen in het Taal gedeelte:
De beheer databronnen functie wordt gebruikt om uitbreidingen te installeren en verwijderen en om vertalingen bij te werken. Om in het menu te komen, gebruik één van de volgende opties:
Vanuit het menu, kies Bewerken→Voorkeuren... (Mac: MuseScore→Voorkeuren...), open de tab Algemeen en klik op de Werk vertalingen bij knop.
Om een uitbreiding te installeren of te verwijderen:
Opmerking: Uitbreidingen omvatten op dit moment de MuseScore Drumline (MDL) (vanaf versie 3.0) en de MuseScore General HQ soundfont (vanaf versie 3.1).
Om vertaling(en) bij te werken:
Opmerking: De taal van het menu en de dialogen zal meteen wijzigen, maar het instellingenoverzicht zal de nieuwe taal of vertaling niet gebruiken totdat het programma herstart is.
Opmerking: Deze opties zijn alleen beschikbaar in de Mac en Windows versie van MuseScore (behalve de versie vanuit de Windows winkel), aangezien alleen die versie direct kunnen worden bijgewerkt vanaf MuseScore.org. Linux distributies (en de Windows winkel) hebben andere mechanismes om nieuwe versies beschikbaar te maken.
Voor de versies van MuseScore die direct kunnen worden bijgewerkt zijn er twee manieren om te controleren voor nieuwe versies.
Om de synthesizer weer te geven ga je naar het menu, selecteer Weergave→Synthesizer.
De synthesizer bepaald MuseScore's uitvoer van het geluid en je kunt hiermee:
Het synthesizer venster is verdeeld in de volgende secties/tabs:
De knoppen onderaan het synthesizer venster hebben de volgende functie:
Knop | Functie |
---|---|
Stel in als standaard | Stelt alle huidige synthesizer instellingen in als standaard instellingen. Deze worden automatisch toegepast wanneer je MuseScore start. |
Laad de standaardwaarde | Laad de als laatste opgeslagen standaard instellingen in de synthesizer. |
Sla op in partituur | Slaat alle huidige synthesizer instellingen op in de huidige partituur. |
Laad van partituur | Laad de instellingen vanuit de huidige partituur in de synthesizer. |
Opmerking: (1) "Synthesizer instellingen" omvatten de volgorde van soundfonts en SFZ bestanden, effect instellingen, stemming en volume. (2) Er kan slechts één set met synthesizer instellingen gebruikt worden per keer—bv. in er meerdere partituren geopend zijn, dan is het niet mogelijk om wijzigingen te maken in de synthesizer instelling in één partituur en de andere ongewijzigd te laten. (3) Wijzigingen in de synthesizer instellingen zijn niet hoorbaar in geëxporteerde audio bestanden tenzij deze eerst worden opgeslagen in de partituur (zie tabel hierboven). Zie ook stemming (hieronder).
Klik op de Fluid tab om de SF2/SF3 soundfont instellingen weer te geven. Als standaard zou het soundfont MuseScore_General.sf3
geladen moeten zijn.
Je kunt de volgorde van de soundfonts aanpassen, nieuwe bestanden laden en verwijderen indien gewenst. Het afspelen kan gebruik maken van een combinatie van verschillende soundfonts (en/of SFZ bestanden). De volgorde van de soundfonts in Fluid is bepalende voor de standaard volgorde van instrument in de mixer.
Om een soundfont te kunnen laden dient deze eerst geïnstalleerd te worden in je soundfonts map. Dit zorgt ervoor dat deze zichtbaar worden in de lijst in stap 2 (hierboven).
De volgorde van de virtuele instrument groepen in de synthesizer wordt gebruikt in de lijst met instrumenten in de Mixer. Als het afspelen van de partituur afhankelijk is een bepaalde set van instrumenten, dan is het advies om de synthesizer instellingen in de partituur op te slaan door te drukken op de Sla op in partituur knop. De volgende keer dat je de partituur wilt afspelen gebruik je de Laad van partituur knop om dezelfde instellingen te laden. Denk er aan dat dit alleen de volgorde van de instrumenten in bepaald en niet de instrumenten zelf die beschikbaar zijn op de computer.
Dit verwijdert het soundfont uit de synthesizer maar de-installeert deze niet van de soundfonts map, zodat deze later opnieuw kan worden gebruikt/geladen.
Klik op de Zerberus tab om de SFZ geluidsbibliotheken weer te geven. Je kunt bestanden toevoegen, verwijderen en volgorde bepalen net zoals in de Fluid tab. Net als met Fluid, dienen de SFZ bestanden eerst geïnstalleerd te worden in de soundfonts map voordat deze kunnen worden geladen in de synthesizer.
De schuifbalk aan de rechterzijde van de synthesizer bepaalt het volume tijdens het afspelen. Wijzigingen die hier gemaakt worden zijn zolang je het programma niet afsluit, tenzij deze worden opgeslagen in de partituur of worden ingesteld als nieuwe standaardwaarde.
In de Master effecten tab van de synthesizer kun je reverb en compressie toevoegen aan de partituur.
Master effecten met Zita1 Reverb en SC4 Compressor.
Een effect aan-/uitzetten:
Om de configuratie van de effecten op te slaan en te laden gebruik je de knoppen onderaan het synthesizer venster. Zie synthesizer instellingen (hierboven) voor meer informatie.
Met de Zita 1 stereo reverb module kun je een omgeving simuleren van een kleine kamer tot een grote hal. De pre-delay, reverb tijd en toon van de reverb kan worden afgesteld met de beschikbare knoppen:
Opmerking: EQ1 en EQ2 hebben alleen effect op de toon van de reverb, niet op het dry (onbewerkt) signaal.
Om snel een effect in te stellen, stel je de "Output" in op "Mix" en stel je de "Mid RT60" knop op de gewenste reverb tijd. Daarna kun je de overige effecten afstellen zoals hierboven beschreven.
Met de SC4 stereo compressor heb je meer controle of het dynamische bereik tijdens het afspelen, waarmee de variatie tussen harde en zachte delen wordt verminderd. De volgende instellingen zijn beschikbaar:
Om deze waarden snel in te stellen, stel de RMS in op 1, zet de Threshold op -20 db en de Ratio op 6. Verhoog de Gain indien gewenst. Pas nu verder aan naar eigen wens zoals hierboven is uitgelegd.
In de Stemming tab kun je de basisstemming van het programma aanpassen. Voor instrumenten die de werkelijke toonhoogte gebruiken is de A4 standaard ingesteld op 440 Hz.
Om de basisstemming aan te passen doe je het volgende:
Opmerking: (1) Deze stemming wordt alleen gebruikt voor de huidige sessie. Om dit de nieuwe standaard te maken, zie Opslaan/laden synthesizer instellingen. (2) Om de nieuwe stemming te gebruiken in geëxporteerde audiobestanden (WAV, MP3, OGG) druk op Sla op in partituur knop voor het exporteren.
Klik op de Dynamiek tab om toegang te krijgen tot de instellingen voor enkele noot dynamiek:
In het Geavanceerde instellingen gedeelte kun je expressie activeren of uitschakelen voor de instrumenten:
Dit hoofdstuk laat zien hoe je een nieuwe partituur opzet met de MuseScore Wizard en hoe je basis muzieknotatie invoert en bewerkt. De verschillende onderdelen van het programma worden beschreven — werkbalken, instellingenoverzicht, paletten enz. — evenals weergave- en navigatieopties.
Om een nieuwe partituur te maken wordt de Nieuwe partituur wizard gebruikt (zie Maak een nieuwe partituur, hieronder): deze kan ook worden gestart vanuit het Starthulpscherm.
Dit is het venster dat wordt weergeven als je MuseScore voor de eerste keer start:
Gebruik de volgende opties om het starthulpscherm te openen (indien deze niet zichtbaar is):
Het weergeven van het starthulpscherm kun je als volgt uitzetten:
Vanuit het starthulpscherm kun je:
Om de Maak een nieuwe partituur wizard te starten wanneer het starthulpscherm niet beschikbaar is gebruik je de volgende opties:
Stap 1: Voer partituur informatie in.
Voer de titel, componist en overige informatie in zoals hierboven getoond en klik op Volgende >. Deze stap is optioneel: je kunt deze informatie ook invoeren nadat de partituur is gemaakt (zie verticaal kader).
Stap 2: Kies sjabloonbestand.
In de linker kolom is een lijst beschikbaar met solo, ensemble en orkest sjablonen verdeeld in categorieën op basis van de muziekstijl. Indien je reeds eerder een aangepast sjabloon in je gebruikers sjabloonmap hebt geplaatst dan zijn deze beschikbaar onder de categorie "Eigen aangepaste sjablonen". Je kunt ook gebruik maken van de zoek balk (links bovenaan) om een specifiek sjabloon te vinden.
Om een partituur sjabloon te kiezen:
Klik op de naam van de partituur sjabloon om deze te selecteren en klik dan op Volgende >. Als alternatief kun je ook dubbelklikken op de naam van de partituur sjabloon. Dit zorgt ervoor dat je automatisch naar de volgende stap in de wizard gaat (zie Kies maatsoort en tempo, hieronder).
Indien je een nieuwe partituur sjabloon wilt maken, klik dan op "Kies Instrumenten" (onder "Algemeen") en klik op Volgende >. Alternatief, dubbelklik op "Kies instrumenten".
Het Kies instrumenten venster is verdeeld in twee kolommen:
De linker kolom bevat een lijst met instrumenten en zangstemmen om uit te kiezen. Deze lijst is verdeeld in een aantal instrument families en door te klikken op een categorie wordt de volledige lijst met instrumenten binnen de familie weergegeven.
De standaard optie is "Meest gebruikelijk" maar je kunt andere kiezen, zoals "Jazz" en "Oude muziek". Er is een zoek mogelijkheid onderaan het instrumenten venster, type hier de naam van een instrument in en deze wordt opgezocht in "Alle instrumenten".
De rechter kolom is leeg bij het starten, maar bevat uiteindelijk de lijst met instrumenten die in de nieuwe partituur beschikbaar zijn en in de volgorde zoals ze zullen worden geplaatst..
Om instrumenten toe te voegen aan de partituur gebruik je één van de volgende opties:
De naam van het instrument en de daaraan gekoppelde notenbalken verschijnen nu in de lijst met instrumenten in de rechter kolom. Indien nodig dan kun je meer instrumenten of zangstemmen toevoegen. Ieder instrument dat op deze manier wordt toegevoegd krijgt zijn eigen Mixer kanaal.
Opmerking: indien je meerdere notenbalken wilt gebruiken voor hetzelfde instrument, gebruik dan de Voeg notenbalk toe of Voeg gekoppelde notenbalk toe mogelijkheid (zie hieronder).
Een notenbalk toe te voegen aan een bestaand instrument in de partituur:
Samenvatting van opdrachten:
Opdracht | Toegevoegde notenbalk | Notenbalk afzonderlijk bewerken? | Gedeeld mixer kanaal? | Voorbeelden |
---|---|---|---|---|
Voeg notenbalk toe | Niet gekoppeld | Ja | Ja | Gitaar notenbalk/tab, Piano dubbele notenbalk |
Voeg gekoppelde notenbalk toe | Gekoppeld | Nee. Bewerken in de ene notenbalk wijzigt ook de andere | Ja | Gitaar notenbalk/tab |
Zie ook, Combineer reguliere notenbalk met tablatuur.
Wijzig de volgorde van de instrumenten (of notenbalken) in de partituur:
Om een instrument of een notenbalk te verwijderen uit de partituur:
Stap 3: Kies toonsoort (en tempo).
Stap 4: Kies maatsoort, opmaat, etc.
De volgende dingen kunnen hier worden ingesteld:
Klik Klaar om de nieuwe partituur te maken.
Alle instellingen die gedaan zijn in de Nieuwe partituur wizard kunnen later worden aangepast als je aan de partituur werkt:
Instrument toevoegen, verwijderen of de volgorde aanpassen:
Zie ook Wijzig instrument (Notenbalk-eigenschappen).
Om de afstand tussen de notenbalken en systemen aan te passen, de marges in te stellen, etc. zie Lay-out en opmaak.
Een sjabloon is eenvoudigweg een gewoon MuseScore bestand dan is opgeslagen in één van de twee "sjabloon" mappen. Alle bestanden in deze mappen worden automatisch weergegeven in de "Kies sjabloon bestand" stap van de nieuwe partituur wizard. Twee sjabloon mappen worden standaard aangemaakt:
Deze map bevat de sjablonen die geïnstalleerd zijn met MuseScore en dient niet te worden aangepast. Hij kan gevonden worden op de volgende locaties:
Windows: Normaal gesproken in C:\Program Files\MuseScore 3\templates
of C:\Program Files (x86)\MuseScore 3\templates
(Eigenlijk %ProgramFiles%\MuseScore 3\templates
of %ProgramFiles(x86)%\MuseScore 3\templates
).
Linux: Onder /usr/share/mscore-xxx
indien geïnstalleerd met vanuit een package beheerder. Indien je MuseScore zelf gecompileerd hebt op Linux, kan dan onder /usr/local/share/mscore-xxx
(waarbij xxx
de versie is die je gebruikt).
MacOS: Onder /Applications/MuseScore 3.app/Contents/Resources/templates
.
Sjablonen je maakt om later weer te kunnen gebruiken worden hier opgeslagen. Zodra deze in de gebruikers "sjabloon" map staan dan worden deze automatisch zichtbaar in de "Kies sjabloon bestand" stap van de nieuwe partituur wizard—onder de categorie "Eigen aangepaste sjablonen".
De standaard locatie van de gebruikers sjablonen map is:
Windows: %HOMEPATH%\Documents\MuseScore3\Templates
.
MacOS en Linux: ~/Documents/MuseScore3/Templates
.
Je kunt de locatie van je eigen sjablonen map als volgt aanpassen:
Met MuseScore kun je de muziek notatie invoeren middels vier invoerapparaten: het computer toetsenbord, de muis, een MIDI keyboard of het virtueel pianoklavier. De standaard invoermodus is staptijd waarin noten of rusten één voor één worden ingevoerd. Echter er zijn ook andere invoermodi beschikbaar.
Na het voltooien van de Nieuwe partituur wizard bestaat de partituur uit een aantal maten met rusten:
Bij het invoeren van de noten in een maat zal de rust in de maat worden aangepast om de rest van de maat op te vullen:
Noten van verschillende lengte op dezelfde tel kunnen worden ingevoerd door gebruik te maken van stemmen:
Deze sectie omvat de basis voor het invoeren van noten en rusten in staptijd met een computer toetsenbord. Het is ook aanbevolen om de handleiding "Aan de slag: Een introductie voor het invoeren van noten in MuseScore". Deze is beschikbaar in het starthulpscherm.
Selecteer een start positie voor de nootinvoer door te klikken op een noot, een rust of selecteer een maat met de muis. Indien je geen start positie kiest dan begint de cursor standaard aan het begin van de partituur zodra je de Noteninvoer modus activeert ("Stap 2" hieronder).
Om de Noteninvoermodus te activeren gebruik je de volgende opties:
Om de Noteninvoermodus te verlaten gebruik je de volgende opties:
Met de Noteninvoermodus geactiveerd, kies je de gewenste lengte voor de noot op de volgende manier:
Deze invoermethode werkt ook als je niet in de Noteninvoermodus bent—zolang je maar een noot of rust geselecteerd hebt of de partituur net gemaakt is (in welk geval de noteninvoer aan het begin wordt uitgevoerd).
De volgende sneltoetscombinaties kunnen worden gebruikt in de Noteninvoermodus:
Zie ook: Antimetrische figuren.
Muziek notatie kan worden ingevoerd met:
In dit onderdeel borduren we verder op de "Basis noteninvoer" (zie hierboven) en komt de volledige reeks aan opdrachten die beschikbaar zijn voor het invoeren van noten of rusten met het computer toetsenbord.
Je kunt een noot invoeren door het typen van de overeenkomstige letter op het toetsenbord. Dus na het activeren van de Noteninvoermodus type je: 5 C D E F G A B C.
Opmerking: Wanneer je een noot invoert met het toetsenbord dan plaatst MuseScore deze zo dicht mogelijk bij de vorige noot die is ingevoerd (erboven of eronder).
Om een rust in te voeren type je "0" (nul). Dus na het activeren van de Noteninvoermodus type je: 5 C D 0 E.
Opmerking: De gekozen lengte in de werkbalk is van toepassing op noten en rusten.
Indien je een gepunteerde noot wilt invoeren, druk dan op . (punt) na het selecteren van de lengte.
Als voorbeeld na het activeren van de Noteninvoermodus type je: 5 . C 4 D E F G A.
Indien je een antimetrisch figuur (zoals een triool) wilt invoeren, zie Antimetrisch figuren.
Indien je muziek wilt schrijven met twee of meer gelijktijdige onafhankelijke melodieën, zie Stemmen.
Om een noot een halve toon omhoog of omlaag te verplaatsen:
Om een noot diatonisch omhoog of omlaag te verplaatsen:
Om een noot een octaaf omhoog of omlaag te verplaatsen:
Wanneer een noot omhoog of omlaag wordt verplaatst met één van de pijltjes toetsen (zie hierboven) dan worden de voortekens die nodig zijn automatisch gegenereerd door het programma. Voortekens kunnen ook handmatig worden toegevoegd—zie Voortekens.
Indien je een akkoord noot boven de vorige invoer wilt plaatsen:
Dus type: C, D, Shift+F, Shift+A, E, F resulteert in:
Om een noot met een specifieke interval boven of onder één of meerdere noten in te voeren:
Opmerking: Om akkoorden te maken met noten van verschillende lengte moet je meer dan één stem gebruiken.
Normaal gesproken worden de bestaande noten en rusten overschreven bij het invoeren van muziek in MuseScore. Er zijn echter verschillende manieren om noten in te voegen:
Een enkele noot te verwijderen:
Een akkoord verwijderen:
De verwijder opdracht kan ook worden toegepast op een bereik van noten/akkoorden.
Hier is een lijst met handige sneltoetscombinaties voor het bewerken die beschikbaar zijn in de noteninvoermodus:
Het is eenvoudig om noten in te voeren met de muis maar het is niet de snelste manier om veel noten in te voeren.
Opmerking: Indien je de cursor boven de partituur plaatst in de Noteninvoermodus dan laat deze een voorbeeld zien van de noot of rust die je gaat toevoegen.
Je kunt de noten ook invoeren middels een MIDI keyboard.
noteninvoermodus
in te schakelenDe gekozen noot wordt nu toegevoegd aan de partituur. Indien dit niet het geval is, gebruik dan de werkbalk en schakel 'MIDI-invoer' in of volg deze stappen:
Opmerking: De standaard invoermethode is staptijd waarbij noten één voor één worden ingevoerd. Er zijn ook andere invoer methodes beschikbaar, zie Nootinvoermodi.
Indien je meerdere MIDI apparaten hebt aangesloten op de computer dan kan het nodig zijn om in MuseScore aan te geven welke het MIDI keyboard is.
Je kunt de noten ook invoeren met een pianoklavier dat op het scherm wordt weergegeven.
De methode voor het invoeren van de noten is gelijk aan die voor het midi keyboard:
MuseScore bevat een aantal nootinvoermodi naast de staptijd. Deze zijn toegankelijk door te klikken op de kleine pijl naast de "N" knop links in de noteninvoer werkbalk.
Afhankelijk van de bekwaamheid van de muzikant worden sommige noten gezien als buiten bereik van het instrument. Om dit aan te geven zal MuseScore de noten rood kleuren indien deze buiten het bereik van een "professionele" speler liggen en olijf groen/donker geel indien deze buiten het bereik van een "amateur" vallen. Dit is optionele functionaliteit. Deze kleuren zijn alleen zichtbaar op het computer scherm en worden niet gebruikt bij het afdrukken.
Om het gekleurd weergeven van deze noten in/uit te schakelen en om het "professionele" en "amateur" bereik in te stellen, zie Bruikbaar toonbereik (Notenbalk-eigenschappen: alle notenbalken).
Noot
sectie wordt gebruikt om alleen de nootkop te wijzigen. De optie in de Akkoord
sectie zal de nootkop, stok en vlaggen veranderen.Standaard is het kleine formaat 70% van het normale formaat. Je kunt deze instelling aanpassing in Opmaak → Stijl…→Groottes.
Versie 3.3.3 en hoger
1. Zorg dat je in de Normale modus bent.
2. Selecteer één of meerdere noten/rusten of noot stokken/haken. Kies de gewenste lengte met de hierboven beschreven sneltoets of klik op het icoon met de gewenste lengte in de werkbalk.
De lengte van een enkele noot of rust kan als volgt worden aangepast:
Voor versie 3.3.3
1. Zorg dat je in de Normale modus bent.
2. Klik op de noot of rust. Kies de gewenste lengte met de hierboven beschreven sneltoets of klik op het icoon met de gewenste lengte in de werkbalk.
Opmerking: Het verlengen van de duur zal de noten of rusten overschrijven die erna volgen, het verkorten van de duur zal rusten invoegen na de noot of rust de aangepast is.
Als voorbeeld: wijzig drie zestiende rusten in een enkele achtste rust met punt:
Omdat de duur toeneemt worden de twee andere zestiende rusten die erop volgen overschreven.
De toonhoogte van een enkele noot kan als volgt worden gewijzigd:
Om de enharmonische spelling van één noot aan te passen selecteer je de noot en gebruik je de opdracht J. Voor meer informatie hierover zie Voortekens.
Om de toonhoogtes van een passage in de muziek met een constant interval aan te passen gebruik je de Transpositie functie.
Om de toonhoogtes van een passage in de muziek om te zetten naar een andere melodie waarbij het ritme gelijk blijft gebruik je de Toonhoogteherstel modus.
Indien er in de partituur veel afwijkende voortekens zijn dan kun je de opdracht herbepaal toonhoogtes proberen (zie Voortekens: herbepaal toonhoogtes).
Zie stemmen voor het aanpassen van de stem van één of meerdere noten.
Het wijzigen van een rust in een noot met dezelfde lengte gaat als volgt:
Het wijzigen van een noot in een rust met dezelfde lengte gaat als volgt:
Met de bewerkingsmodus kan een breed scala aan bewerkingen worden uitgevoerd op individuele elementen in de partituur zoals:
Voor lijnen, crescendo/decrescendo tekens, noot-stokken, noot-waardestrepen en maatstrepen gebruik je één van de volgende mogelijkheden:
Voor overige elementen gebruik je één van de volgende mogelijkheden:
Gebruik één van de volgende mogelijkheden:
Om de bewerkingsmodus uit te schakelen/te verlaten gebruik je één van de volgende mogelijkheden:
Voor de tekstbewerkingsmodus, zie Tekst bewerken.
Zie Lijnen: Lengte aanpassen en Legatobogen aanpassen.
Soms kan het nodig zijn om een noot naar rechts of links te verschuiven om zo een overlapping met een ander element of om het automatisch delen van nootkoppen te voorkomen.
Voorbeeld:
Als alternatief kun je de nootkop selecteren en de "horizontale afstand" (onder "Akkoord") in het instellingenoverzicht aanpassen.
Als alternatief kun je de nootstok selecteren en de "lengte aanpassen" (onder "Stok") in het instellingenoverzicht.
Om een nootstok te (her)positioneren selecteer je deze en pas je de "X" of "Y" instelling voor de "Afstand" bij "Automatisch plaatsen" in het "Element" gedeelte van het instellingenoverzicht.
In de bewerkingsmodus kunnen de volgende sneltoetscombinaties worden gebruikt om de op de positie van (1) een partituur element (bv versiering, articulatie, etc.) of (2) een aanpassingsgreep (bv legatoboog, lijn, etc.):
De volgende toetsen zijn alleen van toepassing op aanpassingsgrepen:
Om alle bewerkingen ongedaan te maken zorg je dat je niet in de bewerkingsmodus bent en druk je op Ctrl+R.
Een Palet is een map die muzieksymbolen bevat die kunnen worden gebruikt in de partituur. De standaard MuseScore paletten bevatten collecties gerelateerde symbolen maar deze kunnen worden aangepast om zo goed als ieder symbool, lijn of tekst weer te geven. De paletten zijn het hoofdonderdeel van de werkruimte.
Musescore bevat twee sets vooraf ingestelde paletten: een Basis en een Geavanceerde set (in de gelijknamige werkruimtes). Maar dat is slechts het begin. Je kunt eigen symbolen en tekst toevoegen aan de bestaande paletten of aan paletten die je in een nieuwe werkruimte maakt. Met andere woorden, je kunt iedere werkruimte zo aanpassen dat deze overeenkomen met de specifieke wensen die je hebt. Zie paletten aanpassen.
De standaard locatie van de paletten is links van het document venster. Gebruik de volgende optie om de paletten weer te geven of te verbergen:
Voor het loskoppellen van het palet gebied:
Om het paneel weer vast te maken dubbelklik je weer op de bovenste balk. Zie zijpanelen voor meer informatie.
De symbolen die zijn toegewezen aan het palet worden in een raster onder paletnaam weergegeven. Indien je één van MuseScore's standaard paletten hebt aangepast dan kun je op Meer klikken om de symbolen weer te geven die je verwijderd hebt.
Indien je slecht één palet tegelijk wilt kunnen openen, klik dan op de ... knop bovenaan de werkruimte en vink de optie "Eén palet tegelijk openen" aan. Hiermee wordt een reeds geopend palet automatisch gesloten bij het openen van een andere.
Versie 3.4 en hoger
Versies voor 3.4
Wanneer je een symbool naar de partituur sleept en je besluit dat je deze toch niet wilt toevoegen dan druk je op Esc.
Tip: Om te voorkomen dat je onbedoeld symbolen in het palet verplaatst tijdens het gebruik klik je met rechts op de naam van een palet en verwijder je het vinkje bij "Schakel bewerken in".
Je kunt zoeken naar symbolen of paletten door in het vak Zoek bovenaan de lijst te typen. Terwijl je typt worden symbolen en/of paletten met namen die overeenkomen met de ingevoerde tekst eronder weergegeven, deze lijst wordt continu bijgewerkt indien je de getypte invoer verandert. De weergegeven symbolen kunnen uit elk palet komen, wat dit een krachtige manier maakt om symbolen te vinden zonder visueel door verschillende paletten te zoeken.
Symbolen kunnen direct vanuit het zoek resultaat worden toegepast zoals hierboven beschreven is.
Om de weergave van lijst met paletten te herstellen, die tijdelijk verborgen zijn door de zoek resultaten, klik je op de X in het zoek vak.
Zodra de objecten zijn toegevoegd aan de partituur kunnen ze worden gekopieerd, geplakt en gedupliceerd. Zie Kopiëren en plakken.
Zie paletten aanpassen om te leren hoe je symbolen toevoegt aan het nieuwe palet.
Het verbergen van een palet is afhankelijk of dit één van de standaard MuseScore paletten is of een die jezelf gemaakt hebt met de bovenstaande methode.
Een standaard MuseScore palet verbergen:
Een eigen gemaakt palet verbergen:
Je kunt alleen paletten verwijderen die jezelf hebt gemaakt.
Je kunt de standaard MuseScore paletten niet verwijderen. Indien je een standaard palet niet wilt gebruiken dan kun je de naam in de lijst verbergen.
Je kunt de standaard MuseScore of eigen paletten naar wens aanpassen. Symbolen kunnen worden toegevoegd of verwijderd en de lay-out kan opnieuw worden gerangschikt.
Vanaf MuseScore 3.3 kunnen de vooraf ingestelde paletten in de Basis en Geavanceerde werkruimte direct worden aangepast (indien je een vorige versie gebruikt dan moet je eerst een eigen werkruimte maken).
Voor het aanpassen van een palet:
Om een bestaand element (zoals een lijn, tekst, dynamisch teken, fretborddiagram, etc.) uit de partituur toe te voegen aan een eigen palet ga je als volgt te werk:
Opmerking: Het aanpassen van deze waarden heeft alleen invloed op de weergave van het symbool in het palet. Het heeft geen invloed op de grootte of plaatsing van het symbool in de partituur.
De Meer functie in een eigen palet werkt anders dan in een standaard palet. Het laat iedere keer één palet zien uit de lijst met paletten waaruit je symbolen aan het palet kunt toevoegen door te slepen of door deze te selecteren en te klikken op de Voeg toe aan ... knop. Gebruik de < en > knoppen om door de paletten in de lijst te bladeren.
Het volgende menu verschijnt door met rechts te klikken op de naam van een palet of door te klikken op ... naast de naam:
Palet-eigenschappen...: Hiermee wordt het volgende venster weergegeven waarin je het uiterlijk van een palet kunt aanpassen:
Indien het symbool dat je vanuit het palet toevoegt aan de partituur een tekst element bevat (zoals notenbalktekst, dynamische tekens, vingerzetting, herhaling, etc.) dan worden de eigenschappen zoals lettertype, lettergrootte, tekst kleur en uitlijning toegepast aan de hand van de volgende regels::
Tekst-eigenschappen die niet veranderd zijn door de gebruiker maken gebruik van de relevante tekststijl.
Aangepaste tekst-eigenschappen, de eigenschappen die gewijzigd zijn door de gebruiker voordat het symbool is toegevoegd aan een eigen palet, blijven zoals deze zijn aangepast.
Daar tegen over staat dat de lijn-eigenschappen of lijnen die vanuit het palet worden toegepast altijd ongewijzigd blijven (zoals ingesteld door de gebruiker voor het opslaan in de eigen werkruimte of zoals vooraf gedefinieerd in de basis/geavanceerde werkruimtes).
De werkruimte bestaat uit een aantal componenten met als hoofdonderdeel de paletten en bevindt zich links van het document venster.
Ieder palet is een map dat muzieksymbolen (veelal gegroepeerd) bevat die kunnen worden gebruikt in de partituur.
Paletten weergeven of verbergen in de werkruimte:
MuseScore bevat twee vooraf ingestelde werkruimtes: Basis (de standaard optie) en Geavanceerd (een versie met meer paletten en symbolen). Deze bevat symbolen die uit verschillende delen uit het hoofdpalet komen. Daarnaast kun je een eigen werkruimte maken (zie hieronder).
Gebruik één van de volgende mogelijkheden:
Om een werkruimte vast te maken of los te maken zie zijpanelen.
Maak een eigen werkruimte als volgt:
Opmerking: In versies eerder dan 3.3 kunnen alleen nieuwe werkruimtes worden aangepast. De basis en geavanceerde werkruimtes zijn vooraf ingesteld. Zie maak een eigen werkruimte
De wijzigingen die aan de werkruimte worden gemaakt worden automatisch opgeslagen in het programma (hiervoor is geen verder actie nodig). Iedere eigen werkruimte is opgeslagen als een apart bestand in de map met de naam "workspaces". De locatie van dit deze map is:
C:\Gebruikers\[GEBRUIKERSNAAM]\AppData\Local\MuseScore\MuseScore3\
(eigenlijk %LOCALAPPDATA%\MuseScore\MuseScore3
)~/Library/Application\ Support/MuseScore/MuseScore3/
.${XDG_DATA_HOME:-~/.local/share}/MuseScore/MuseScore3/
.Standaard wordt het instellingenoverzicht aan de rechterzijde van het scherm weergegeven. Om het te weer te geven of te verbergen doe je het volgende:
Het instellingenoverzicht paneel losmaken:
Klik op het dubbele-chevron symbool of dubbelklik op de bovenste balk van het paneel.
Om het paneel weer vast te maken dubbelklik je weer op de bovenste balk van het paneel. Zie ook: Zijpanelen.
Wanneer je een object selecteert in de partituur dan worden de eigenschappen van het object automatisch weergegeven in het instellingenoverzicht en daar kunnen deze worden aangepast. Meerdere elementen kunnen gelijktijdig worden geselecteerd en tegelijk worden aangepast zolang deze van hetzelfde type zijn. Echter indien de geselecteerde objecten verschillende type zijn dan beperkt het instellingenoverzicht tot het bewerken van de kleur, zichtbaarheid en het automatisch plaatsen.
Wanneer je een object in de partituur selecteert dan zijn er twee knoppen beschikbaar aan de rechterzijde van het instellingenoverzicht.
Opmerking: Het is mogelijk dat deze knoppen geheel of gedeeltelijk verborgen zijn indien het paneel niet voldoende breed is. Je kunt het paneel breder maken door de linkerkant te verslepen en daarmee alle informatie weergeven.
Herstel naar stijl standaard: . Druk op deze knop om de waarde van een bepaalde eigenschap te herstellen naar de standaard waarde. Deze wordt weergegeven in het Stijl menu.
Stel in als stijl: . Druk op deze knop om de waarde van een bepaalde eigenschap in te stellen als nieuwe standaard voor de stijl. Dit zorgt ervoor dat het Stijl menu wordt bijgewerkt en alle andere objecten die deze stijl gebruiken.
Opmerking: Je kunt de stijlen ook direct bewerken vanuit het Stijl menu.
Eigenschappen zijn overzichtelijk verdeeld in categorieën in het instellingenoverzicht. Categorieën zijn herkenbaar aan de vette tekst. Als voorbeeld, wanneer je een maatstreep selecteert dan zie je het volgende weergegeven bovenaan het instellingenoverzicht:
Voor details aangaande de verschillende categorieën en hun eigenschappen, zie hieronder.
Alle partituur elementen, behalve kaders, afbrekingen en afstandshouders, laten deze categorie zien wanneer ze geselecteerd zijn. De opties zijn als volgt:
Zichtbaar: Verwijder het vinkje bij deze instellingen om de geselecteerde elementen onzichtbaar te maken. Als alternatief kun je de sneltoetscombinatie V gebruiken (in- en uitschakelen). Onzichtbare elementen zijn niet zichtbaar in de muziek wanneer deze wordt afgedrukt of wordt geëxporteerd als PDF of afbeelding. Indien je ze wel op het scherm wilt zien, zorg dan dat de optie "Laat onzichtbare objecten zien" geselecteerd is in Weergave → Laat onzichtbare objecten zien. Onzichtbare elementen worden dan in lichtgrijs weergegeven.
Kleur: Klik op de rechthoek om het "Selecteer kleur" venster weer te geven. Nu kan de kleur en doorzichtigheid worden aangepast van de geselecteerde elementen.
Automatisch plaatsen: Zie Automatisch plaatsen.
Minimum afstand: Hiermee kun je de minimum afstand ten opzichte van andere elementen instellen.
Afstand X/Y: Hiermee kun je de exacte plaats (in notenbalkruimte eenheden) bepalen. Een positief getal verplaatst het element naar rechts of naar beneden, een negatief getal naar links of naar boven. Ook zijn er knoppen beschikbaar om het uitlijnen op het raster in te stellen.
Stapelvolgorde (Z): Zie Automatisch plaatsen: Stapelvolgorde
Deze categorie wordt weergegeven wanneer je een aantal verschillende type elementen hebt geselecteerd en in dit geval kan alleen de kleur, zichtbaarheid en het automatisch plaatsen worden bewerkt.
In deze categorie kun je aanpassingen maken aan de geselecteerde noten (maar voor de positie van noot zie Element). Het bevat de volgende eigenschappen:
Deze categorie is afhankelijk van de selectie die je hebt gemaakt.
De categorie wordt weergegeven in het instellingenoverzicht wanneer je één of meer waardestrepen van noten selecteert en kun je gebruiken om aanpassingen te maken aan de positie, hoek en de ruimte tussen de noten.
Deze categorie is beschikbaar indien je een muzieksleutel selecteert. Er is dan een optie beschikbaar waarmee je kunt bepalen of de muzieksleutel herinnering moet worden laten zien of niet.
Deze categorie is beschikbaar indien je een articulatie of versiering selecteert. De volgende opties zijn beschikbaar:
Deze categorie is beschikbaar indien je een fermate selecteert. De volgende opties zijn beschikbaar:
Zie Fretbord diagrammen.
Deze categorie is zichtbaar wanneer een lijn is geselecteerd. Je kunt hier een aantal algemene opties instellen.
Deze categorie is zichtbaar wanneer een lijn is geselecteerd. Je kunt hiermee de tekst die bij een lijn hoort aanpassen, de tekst-eigenschappen instellen, de haak opties instellen en de tekst ten opzichte van de lijn uitlijnen.
Eind haak / Hoogte: Zelfde als begin haak maar dan aan het einde van de lijn.
Begin tekst / Vervolgtekst / Eind tekst: Refereert naar de tekst aan het begin van de lijn, aan het begin van een vervolglijn of aan het einde van de lijn. De volgende eigenschappen kunnen worden ingesteld:
Sommige objecten hebben extra eigenschappen. Deze zijn beschikbaar door met rechts te klikken op het object en vervolgens te kiezen voor "...-eigenschappen" in het menu. De eigenschappen die beschikbaar zijn in deze vensters worden uitgelegd in de beschrijving van het object type in Notatie of Geavanceerde onderwerpen.
Zie:
This chapter discuss real world instruments and vocals, Musescore Instruments, score instrument setup and score template files.
An instrument in Musescore is an abstraction that contains the tablature(s) or staff(s) (the most useful aspect, see Layout and formatting), notation styles (clefs, noteheads etc), the musical behaviors (transposition, playable range) and settings related to playback audio created by the Musescore synthesizer.
An Musescore instrument contains staff(s) that can represent a single or multiple real world instrument(s), for example in Beethoven's Symphony No.3, Op.55 First edition published by Cianchettini & Sperati, n.d.[1809] London, the third staff Corni 1 & 2 in Eb represents two French horn players:
To transcribe this, you should add one Musescore instrument "Horn in Eb", and rename it, playback is not affected by naming.
Real world instrument, instrument section, vocals, and choir, are supported in Musescore in several ways:
You can manage instruments and staffs individually in any score, or use pre-configured template when you create a new score.
Instruments supported by Musescore 3.6.2 (archived https://musescore.org/en/instruments page December 2022). To suggest adding a missing instrument, see https://musescore.org/en/contribute
Two ways to open this window to manage setup:
The Choose Instruments window contains the following items:
The main actions available in this window are :
Understand the main actions available first.
To manage instruments of "Drumset" Musescore instrument, see Drum notation
To add a new Musescore instrument to the score, use any of the following options:
The instrument names, and their associated staff lines, now appear in the list of instruments in the right column.
Understand the main actions available first.
To add an editable staff to an existing instrument in the score:
Understand the main actions available first.
To add a non-editable ready-only staff to an existing instrument in the score:
See also, Combine pitched staff with tablature.
Function of this button is explained in Choose instruments window above.
To make an existing instrument soloist, or to undo it:
Not to be confused with Staff / Part properties : staff type template
Score template can be used to quickly set up a new score. A template contains:
Everything else are not re-used (Title frames, all text, or any layout and formatting information of any of its Parts).
A template file is a score file under certain directory that Musescore uses. You can create a score from scratch and save it as template, or copy any existing .mscz file to that directory to use it as template. There are two kinds of templates:
Check out the Score from Template plugin by parkingb which improves template function.
Click File > Save as and save the score file as .mscz format into the template directory Musescore uses. File name is used as the template name.
Not recommended to use this folder for custom templates
This folder contains the pre-defined templates. It can be found in the following directory:
C:\Program Files\MuseScore 3\templates
or C:\Program Files (x86)\MuseScore 3\templates
(Actually %ProgramFiles%\MuseScore 3\templates
or %ProgramFiles(x86)%\MuseScore 3\templates
, respectively) ./usr/share/mscore-xxx
if you installed from the package manager. If you compiled MuseScore on Linux yourself, then look under /usr/local/share/mscore-xxx
(with xxx
being the version you are using)./Applications/MuseScore 3.app/Contents/Resources/templates
.Custom template files must be stored here. The default directory of the custom templates folder is as follows (The folder name "Templates" varies with the language version of Musescore installed):
%HOMEPATH%\Documents\MuseScore3\Templates
.~/Documents/MuseScore3/Templates
.To configure the directory of custom templates folder: From the menu, select Edit→Preferences...→General.
Opmerking: Om ervoor te zorgen dat ingevoegde of toegevoegde maten goed worden weergegeven moet de meermaatsrust optie uitstaan (in/uit te schakelen met de toets M).
Gebruik één van de volgende opties:
Gebruik één van de volgende opties:
Gebruik hiervoor één van de volgende mogelijkheden:
Gebruik één van de volgende opties:
Opmerking: In een partituur met meerdere notenbalken zullen ook de maten in de andere notenbalken worden verwijdert.
Automatisch alle lege maten aan het einde van de partituur verwijderen:
Alleen de inhoud van een maat (en niet de maat zelf) verwijderen:
Om de eigenschappen van een maat aan te passen klik je met rechts op een lege plaat in de maat en kies je voor Maat-eigenschappen...:
Je kunt de knoppen onderaan het venster gebruiken om naar de vorige of volgende maat te gaan.
Met deze optie is het mogelijk om de maatsoort van een enkele maat aan te passen onafhankelijk van de maatsoort die wordt weergegeven in de partituur. Je kunt hiermee bijvoorbeeld een opmaat, cadenza, ad lib sectie en dergelijk maken.
Voorbeeld: In de onderstaande afbeelding heeft de kwartnoot in de opmaat een weergave maatsoort van 4/4 maar een werkelijke waarde van 1/4. De laatste maat aan het einde van de notenbalk met een halve noot met punt heeft een werkelijke waarde van 3/4.
Opmerking: Een klein - of + teken wordt weergegeven boven een maat wanneer de duur korter of langer is dan de aangegeven maatduur (zie de afbeelding hieronder). Deze tekens worden niet weergegeven in een afgedrukte kopie of PDF bestand. Je kunt het weergeven van deze tekens uitzetten door het vinkje bij de optie "Markeer onregelmatige maten" in het weergave menu te verwijderen.
Gebruik de "Sluit uit van matentelling" optie voor "afwijkende" maten, bv. de maten die niet moeten worden meegeteld in de maatnummering. Normaal gesproken de optie "Sluit uit van matentelling" gebruikt voor een opmaat.
Deze eigenschap zorgt ervoor dat een meermaatsrust wordt onderbroken aan het begin van de geselecteerde maat. Deze optie moet worden aangezet voordat je de "Maak meermaatsrusten" optie in Opmaak→Stijl...→Partituur aanzet.
Meermaatsrusten worden automatisch onderbroken op belangrijke punten zoals: repetitietekens, maatsoort wijzigingen, dubbele maatstrepen, niet volledige maten, etc. Standaard staat deze optie voor partituren uit en voor partijen aan.
Hiermee kan worden bepaald hoe het maatnummer van de geselecteerde maat moet worden weergegeven. Je kunt kiezen uit: "Automatisch", "Altijd laten zien" of "Altijd verbergen".
Je kunt de horizontale afstand tussen de elementen (noten, rusten, etc.) vergroten of verkleinen met deze optie. Dit zorgt voor een meer nauwkeurige controle over de exacte afstanden dan de menu-opdrachten of de sneltoetsen voor Vergroot/verminder de uitrekking van de opmaak ({ en }) die buitenom het maat-eigenschappen venster beschikbaar zijn wanneer een maat is geselecteerd.
Je kunt de "Voeg toe aan maatnummer" optie gebruiken om de maatnummering te beïnvloeden. Je kunt hier positieve en negatieve nummers gebruiken. Dit heeft effect op alle volgende maten. Een waarde van "-1" heeft hetzelfde effect als het aangeven om de maat uit te sluiten van de matentelling.
Indien een maat vooraf gaat aan een einde herhaling maatstreep, dan bepaald deze instelling hoe vaak deze herhaling wordt afgespeeld tijdens het afspelen, zie ook Herhalingen en sprongen.
Standaard laat MuseScore maatnummers zien aan het begin van iedere notenbalk (behalve voor de eerste maat in een sectie) maar er zijn meer maatnummer opties beschikbaar, zie Opmaak→Stijl...→Maatnummers.
Wellicht wil je een maat langer of korter maken zonder de maatsoort aan te passen. Je kunt er dan voor kiezen om de maatduur in maat-eigenschappen aan te passen maar er is ook een mogelijkheid om maten te splitsen of samen te voegen.
Methode A. Alleen om twee maten samen te voegen:
Method B. Om ieder gewenste aantal maten samen te voegen:
Opmerking: (1) Indien je alleen maten in één notenbalk selecteert dan worden dezelfde maten in de andere notenbalk samengevoegd indien er meerdere notenbalken in de partituur staan. (2) Waardestrepen kunnen hierbij automatisch worden aangepast.
Gebruik hiervoor één van de onderstaande methodes:
Opmerking: Indien je een noot in één notenbalk selecteert en er zijn meerdere notenbalk beschikbaar in de partituur dan worden deze allemaal gesplitst op dezelfde plaats.
Een stem is een muzikale lijn of partij die zijn eigen ritme heeft die onafhankelijk is van de andere stemmen in dezelfde notenbalk. Stemmen worden soms ook "lagen" genoemd in andere notatie software.
Je kunt wel 4 stemmen hebben in iedere notenbalk. In een meerstemmige maat heeft stem 1 (en 3) meestal noten met de stok omhoog en stem 2 (en 4) noten met de stok omlaag.
Opmerking: Haal het concept met stemmen (1, 2, 3, 4) in MuseScore niet door elkaar met de stemmen die je tegenkomt in koor muziek (SATB, etc.).
Het selecteren van een sectie in de partituur zorgt ervoor dat iedere stem in een andere kleur wordt weergegeven: stem 1 blauw, stem 2 groen, stem 3 oranje en stem 4 paars
De volgende instructie legt uit hoe je een passage in de muziek in twee stemmen invoert:
Voer eerst de noten voor stem 1 in: Zorg ervoor dat je in de noteninvoermodus bent: de knop voor Stem 1 licht blauw op in de werkbalk . Voer eerst de noten in voor de bovenste stem. Tijdens het invoeren kunnen sommige noten de stokken naar beneden laten zien maar deze worden automatisch aangepast zodra de tweede stem is toegevoegd.
De volgende afbeelding laat een viool sleutel zien waarin alleen noten zijn ingevoerd voor stem 1:
Plaats de cursor aan het begin van de sectie: Zodra je klaar bent met het invoeren van de noten voor stem 1 in de sectie, druk herhaaldelijk op de ← toets om de cursor noot voor noot te verplaatsen naar het begin van de sectie of als alternatief, druk op Ctrl+← (Mac:Cmd+←) om de cursor een hele maat terug te plaatsen. Je kunt ook eenvoudigweg de noteninvoermodus verlaten (druk op Esc) en klik direct op de eerste noot.
Noten voor stem 2 invoeren: Zorg dat je in de noteninvoermodus bent en dat de eerste noot van stem 1 is geselecteerd aan het begin van de sectie. Klik op de "Stem 2" knop (aan de rechterzijde in de werkbalk) of gebruik de sneltoetscombinatie Ctrl+Alt+2 (Mac: Cmd+Alt+2). Voer nu alle noten in voor de onderste stem (stok naar beneden).
De volgende afbeelding laat bovenstaande voorbeeld zien na het toevoegen van de noten voor stem 2:
Alle rusten kun onzichtbaar worden gemaakt, indien nodig. Selecteer de rust(en) en druk op V op verwijder het vinkje bij "Zichtbaar" in het instellingenoverzicht. Rusten in stem 2, 3 of 4 (maar niet in stem 1) kunnen ook worden verwijderd (door deze te selecteren en vervolgens op Delete te drukken) maar dit wordt niet aanbevolen. De voorkeur gaat uit naar het onzichtbaar maken.
Een rust in stem 1 kan alleen worden verwijderd door dat gehele deel uit de maat van de partituur te verwijderen, zie: verwijder geselecteerd bereik of verwijder maten.
Indien een rust is verwijderd uit stem 2-4 dan dient deze hersteld te worden voordat je een noot kan invoeren op die tel voor die stem (dit probleem kan zich voor doen bij geïmporteerde muziek vanuit XML of MIDI bestanden). De eenvoudigste manier om dit te verhelpen is om de stem twee keer met stem 1 te wisselen. Voor de exacte manier, zie stemmen wisselen (hieronder).
Om de noten tussen twee stemmen te wisselen doe je het volgende:
Opmerking: (a) De selectie kan meerdere stemmen omvatten maar slechts twee worden hiermee bewerkt. (b) Indien je een gedeelte van een maat selecteert dan zal de bewerking op de hele maat worden toegepast.
Noten kunnen ook van de ene naar de andere stem worden verplaatst (zonder deze te wisselen), dit gaat als volgt:
Opmerking: Voor het correct verplaatsen moet aan de volgende condities worden voldaan:
Selecteer een noot in een hoger genummerde stem dan de huidige:
Selecteer een noot in een lager genummerde stem dan de huidige:
MuseScore onthoud een onbegrensd aantal acties om ongedaan te maken of opnieuw te doen.
De standaard sneltoetscombinaties zijn:
Of gebruik de knoppen in de werkbalk:
Objecten in de partituur, zoals noten, maten, articulaties, etc. kunnen op verschillende manieren worden geselecteerd. (1) één tegelijk, (2) een aaneengesloten bereik of (3) als een lijst.
Het selecteren wordt vooral gebruikt bij het uitvoeren van opdrachten zoals: verwijderen, kopiëren/knippen en plakken, transponeren en dergelijke.
De meeste objecten in de partituur kunnen simpelweg worden geselecteerd door er op te klikken in de normale modus.
Opmerking: Door het selecteren van een enkele noot en het daarna te kopiëren en te plakken zal alleen de toonhoogte overnemen maar niet de duur en andere eigenschappen (zoals zonder stok). Om de hele noot, inclusief alle eigenschappen te kopiëren moet je de Shift ingedrukt houden zoals bij het akkoord selecteren (hieronder).
Opmerking: Voor het selecteren van een bereik van aaneengesloten maten, zie shift selectie en Shift + klik selectie (hieronder).
Om een element te selecteren in een groep met overlappende elementen:
Er zijn verschillende manieren om een aaneengesloten bereik van noten, akkoord of maten te selecteren.
Om een bereik van noten of rusten te selecteren:
Opmerking: Het laatst geselecteerde element mag zich in dezelfde notenbalk bevinden of in de notenbalk boven of onder de initiële noot/rust. Alle geselecteerde elementen worden in een blauwe rechthoek weergegeven, inclusief lijnen en articulaties (maar geen volta's). Je kunt deze handelingen herhalen om het bereik uit te breiden zo vaak als nodig is.
Vanaf MuseScore 3.5 is de shift + klik methode verbeterd om het makkelijker te maken een aaneengesloten bereik van elementen zoals akkoordsymbolen, liedteksten, etc. te selecteren. Een voorbeeld:
Resultaat Alle akkoordsymbolen in het bereik zijn geselecteerd en niets anders.
Opmerking: Net zoals bij het selecteren van noten, kan het bereik zowel verticaal als horizontaal worden uitgebreid.
Deze methode kan worden gebruikt om noten of rusten te selecteren of niet-noot symbolen zoals staccato punten, liedteksten, etc.
Met deze methode wordt alles in de gehele partituur geselecteerd, inclusief noten, rusten en overige elementen. Gebruik één van de volgende opties:
Deze manier wordt gebruikt om een sectie (een deel van de partituur dat begint of eindigt met een sectie einde) te selecteren.
Opmerking: Zie Kopiëren en plakken: Selectie filter om te voorkomen dat bepaalde type element worden geselecteerd bij het selecteren van een bereik.
Om een lijst (of niet aaneengesloten bereik) van elementen te selecteren doe je het volgende:
Opmerking: Deze methode kan niet gebruikt worden om maten te selecteren. Gebruik hiervoor de enkele of bereik selectie methode.
Je kunt de Ctrl + klik methode gebruiken om elementen aan een bestaande selectie toe te voegen of er uit te verwijderen. Een voorbeeld:
Om alle elementen van een bepaalde type (b.v. alle maatstrepen, alle teksten, alle staccato markeringen) te selecteren doe je het volgende:
Dit hoofdstuk beschrijft de opties die beschikbaar zijn in het Weergave menu en in de Schaalverhouding en Pagina weergave menu's (aanwezig in de werkbalk boven de partituur). Ook worden de verschillende navigatie opdrachten en functies behandeld.
Er zijn verschillende manier waarmee je de schaalverhouding van de partituur kunt aanpassen.
Sneltoetscombinatie:
Weergave menu:
Muis
Weergave menu: Selecteer een specifieke schaalverhouding door het uitklapmenu in de standaard werkbalk te gebruiken waarmee de weergave kan worden ingesteld van (25–1600 %) of gebruik de opties "Paginabreedte", "Hele pagina", or "Twee pagina's".
Je kunt ook een aangepast zoom % in de lijst invoeren wanneer het gewenste zoom niveau standaard niet aanwezig.
Om terug te keren naar 100% weergave: Gebruik de sneltoetscombinatie Ctrl+0 (Mac: Cmd+0).
Het werkbalk gebied bevindt zich tussen de menu balk en het document venster.
Het bevat de volgende werkbalken:
Werkbalken kunnen op de volgende manier weergegeven of verborgen worden:
Opmerking: Met deze optie kunnen ook de panelen: Tijdslijn, Partituur vergelijkingsgereedschap, Pianoklavier en Selectiefilter weergegeven worden.
Selecteer Weergave→Werkbalken en kies "Werkbalken aanpassen…"
In het venster worden de werkbalken die kunnen worden aangepast aan de linkerzijde weergegeven, de huidige knoppen voor de geselecteerde werkbalk in het midden en de knoppen die nog kunnen worden toegevoegd aan de rechterzijde. Wanneer je een werkbalk in het linkerdeel geselecteerd hebt dan kun je het volgende doen:
Opmerking: De werkbalk kan niet worden aangepast tenzij een eigen werkruimte is geselecteerd (zie hieronder).
Selecteer de optie maak een eigen werkruimte of aanpassen bestaande werkruimte voor meer informatie.
De statusbalk, onderaan het scherm, laat informatie zien over het geselecteerd element in de partituur. Vink de optie aan of haal het vinkje weg om hem weer te geven of te verbergen.
Het is mogelijk om het document venster te splitsen om zo twee document gelijktijdig te kunnen zien of om twee verschillende delen van hetzelfde document te zien. Middels verschillende tabs kan worden gekozen welk document in ieder venster wordt weergegeven. Je kunt de scheidingslijn tussen de twee partituren verslepen waarmee de beschikbare ruimte voor ieder venster kan worden aangepast.
In dit gedeelte kun je bepalen welke niet-afdrukbare elementen je wilt zien.
Een streepje rechtsboven de maat geeft aan dat deze maat een andere lengte heeft dan die door de maatsoort is ingesteld.
In de volledige scherm modus wordt MuseScore weergegeven op het gehele scherm zodat er meer inhoud zichtbaar is.
Je kunt wisselen tussen verschillende weergave modi door gebruik te maken van de uitklaplijst in het werkbalk gebied:
Om de partituur te verplaatsen:
In de Pagina weergave modus wordt de partituur weergeven zoals deze eruit ziet wanneer deze wordt afgedrukt of geëxporteerd wordt als PDF of afbeelding. Dat wil zeggen, pagina voor pagina en met marges. MuseScore past automatisch notenbalk (regel) en pagina [afbrekingen toe volgens de instellingen die gedaan zijn in Pagina-instellingen en Stijl…. Daarnaast kun je zelf je eigen notenbalk (regel), pagina of sectie afbrekingen plaatsen.
Kiezen tussen horizontaal of verticaal pagina verplaatsen, zie Voorkeuren: Werkblad (Schuif pagina's).
In Doorlopende weergave wordt de partituur als een ononderbroken notenbalk weergegeven. Zelfs als het startpunt niet zichtbaar is, zullen de maatnummers, instrument namen, sleutels, maat- en toonsoort aan de linkerkant in het venster worden weergegeven.
Opmerking: Omdat de opmaak eenvoudiger is kan MuseScore sneller werken in de doorlopende weergaven dan in de pagina weergave.
In Enkele pagina weergave wordt de partituur weergegeven als een enkele pagina met koptekst maar zonder marges en met een oneindige pagina hoogte. Notenbalk (regel) afbrekingen worden automatisch toegepast volgens de instellingen die gedaan zijn in Pagina-instellingen en Stijl.... Daarnaast kun je zelf je eigen notenbalk (regel), pagina of sectie afbrekingen plaatsen.
De werkruimtes, het instellingenoverzicht en het selectie filter worden weergeven als zijpanelen aan de linker- en rechterzijde van het partituur venster. Om een zijpaneel los te maken van zijn positie gebruik je één van de volgende methoden:
Om een paneel weer vast te maken doe je het volgende:
Als alternatief, dubbel klikken op de titelbalk van het paneel zal deze herstellen naar de positie waar deze voorheen was vast gemaakt.
Er zijn verschillende opdrachten beschikbaar om eenvoudig door de partituur te navigeren. Deze worden beschreven onder Sneltoetscombinaties: Navigeren.
De Navigator is een optioneel paneel dat pictogrammen van de pagina's in de partituur laat zien aan de onderkant of rechts van het document venster.
De navigator verschijnt aan de onderkant van het document venster indien de pagina's horizontaal verschuiven en rechts van het venster indien de pagina's verticaal verschuiven (zie Voorkeuren: Werkblad).
De blauwe rechthoek geeft aan welk deel van de partituur op dat moment zichtbaar is in het document venster. Sleep de rechthoek of klik in het navigator paneel om een ander deel van de partituur weer te geven. Je kunt hiervoor ook de scrolbalk gebruiken.
Het Tijdslijn paneel bevat een gedetailleerd overzicht van de partituur met uitgebreide mogelijkheden voor navigeren en andere handelingen.
Voor meer details, zie Tijdslijn.
Met de Zoek / Ga naar functie kun je snel naar een specifieke maat, repetitieteken of paginanummer in de partituur gaan.
Gebruik één van de volgende opties:
Opmerking: Het is het best om bij de naamgeving van repetitietekens geen enkele letters "R", "r", "P", "p" of één van deze letters met een getal (bv "R1" of "p3") te gebruiken om dat dit het zoekalgoritme in de war kan brengen.
MuseScore ondersteund standaard de kopieer, knip, plak en wissel om met klembord bewerkingen. Deze opdrachten kunnen worden uitgevoerd op een bereik van:
Opmerking: Lijnen kunnen niet worden gekopieerd maar kunnen wel worden gedupliceerd (zie hieronder).
Kopieer/knip/plak/wissel om opdrachten kunnen op de volgende manier worden uitgevoerd:
Opdracht | Sneltoetscombinatie (Win) | Sneltoetscombinatie (Mac) | Rechtse-klik menu | Hoofd menu |
---|---|---|---|---|
Knip | Ctrl+X | Cmd+X | Knip | Bewerken → Knip |
Kopieer | Ctrl+C | Cmd+C | Kopieer | Bewerken → Kopieer |
Plak | Ctrl+V | Cmd+V | Plak | Bewerken → Plak |
Wissel om met klembord | Ctrl+Shift+X | Cmd+Shift+X | Wissel om met klembord | Bewerken → Wissel om met klembord |
Opmerking: Voordat je een kopieer, knip, plak of wissel procedure uitvoert moet je zorgen dat je in de normale modus bent. Druk op Esc om te zorgen dat dit zo is.
Op de volgende manier kun je noten knippen, kopiëren, plakken of omwisselen:
Een enkel akkoord kopiëren of knippen
Een bereik van akkoord kopiëren of knippen
De wissel om met klembord bewerking combineert twee opdrachten in één: (1) Eerst overschrijft het een geselecteerd deel uit de partituur met de inhoud van het klembord, net zoals de plak opdracht. (2) Als tweede wordt het overschreven deel overgenomen naar het klembord, net zoals de kopieer opdracht.
Dit kan bijvoorbeeld worden gebruikt om twee delen van gelijke lengte in de partituur om te wisselen A en B:
Het is mogelijk om alleen de toon van een noot (en geen andere eigenschappen) te kopiëren door te klikken op de nootkop en vervolgens de kopieer en plak of kopieer en wissel om procedure uit te voeren. De toon van de noot waarop deze wordt geplakt wordt hierbij aangepast maar de lengte blijft gelijk.
Sommige elementen, zoals notenbalktekst, dynamische tekens, vingerzetting, etc. kunnen alleen één voor één worden geknipt, gekopieerd en geplakt. Echter er zijn andere elementen die "meervoudige-selectie" ondersteunen voor de knip/kopieer/plak actie, zoals articulaties (sforzato, staccato etc.), fretbord diagrammen en akkoord symbolen.
Opmerking: De wissel om met klembord opdracht is alleen bedoeld voor gebruik met een sectie van muziek en niet voor overige partituur elementen.
In het geval van articulaties worden deze geplakt in dezelfde volgorde zoals deze zich bevinden in de oorspronkelijke selectie.
Snel een noot, maat of passage kopiëren en plakken:
MuseScore kopieert en plakt het geselecteerde deel automatisch op het punt na de laatste noot in de selectie. Muziek die daar reeds staat wordt daarbij vervangen.
Een tekst element, lijn of ander object direct kopiëren en plakken:
Met deze opdracht kun je de lengte van de noot waarden in een sectie van de partituur halveren of verdubbelen en vervolgens de aangepaste sectie plakken op een andere plaats in de partituur.
Met het selectiefilter is het mogelijk exact aan te geven welke stemmen en elementen je op wilt nemen in de selectie.
Het selectiefilter verschijnt standaard onder de Paletten. Om de locatie aan te passen, zie Weergave en navigeren: Zijpanelen.
Voorbeeld: Stel je wilt de noten van maat 1 en 2 in de volgende passage (zie afbeelding) naar maat 3 en 4 kopiëren.
Opmerking: Het selectiefilter werkt ook met de wissel om met klembord opdracht.
Indien je de noten wilt aanpassen zonder het ritme te wijzigen dan kun je de herbepaaltoonhoogte modus gebruiken met de kopieer en plakken opdrachten.
Je kunt ervoor kiezen om de partituur in geschreven of werkelijke toonhoogte te laten weergeven. Geschreven toonhoogte geeft de partituur weer zoals deze eruit zou moeten zien wanneer deze afgedrukt wordt voor muzikanten om te lezen. Echter tijdens het bewerken kan het wellicht handig zijn om de transponerende instrumenten weer te geven zoals deze klinken zonder de transpositie. In dit geval gebruik je de "werkelijke toonhoogte" optie.
Om te wisselen tussen de geschreven of werkelijke toonhoogte doe je het volgende:
Voor het afdrukken van de partituur, het exporteren naar PDF of het online opslaan, dien je zorgen dat de Werkelijk toonhoogte knop uit staat en dat de individuele partijen correct getransponeerd zijn.
In het Bestand menu kun je de optie vinden voor het openen, opslaan, exporteren en afdrukken van je partituur.
Naast de MuseScore (*.mscz en *.mscx) bestanden kan MuseScore ook MusicXML, gecomprimeerd MusicXML en MIDI openen en daarnaast kunnen nog een aantal andere bestandsformaten worden geopend.
Om een ondersteund bestandsformaat te openen doe je het volgende:
Met Open recent… krijg je een lijst te zien van recent gebruikte partituren waaruit je kunt kiezen om te openen.
Met Sla op…, Sla op als…, Sla een kopie op…, Sla selectie op... en Sla online op... kun je de partituur opslaan als MuseScore bestand (.mscz en .mscx).
Met Exporteer... kun je niet-MuseScore bestanden maken, zoals PDF,, MusicXML, MIDI en verschillende audio- en afbeeldingsbestandsformaten. In het Exporteer venster kun je kiezen welk formaat je wilt gebruiken.
MuseScore onthoud welk formaat je als laatst hebt gekozen en gebruikt dit als uitgangspunt wanneer je deze optie weer gebruikt.
Met Druk af... kun je het MuseScore bestand direct op een printer afdrukken vanuit MuseScore. Afhankelijk van de printer zijn er verschillende opties beschikbaar, over het algemeen kun je het pagina bereik, aantal kopieën en sorteren instellen.
Indien je een PDF printer hebt geïnstalleerd dan kun je ook naar PDF "exporteren" met de Druk af optie maar over het algemeen is het beter om de PDF optie, beschikbaar in Exporteer, te gebruiken voor een betere kwaliteit.
Opmerking: Om te zorgen dat dit goed werkt in Adobe PDF moet de optie "Gebruik alleen systeem lettertype en geen document lettertype" uit staan in de printer eigenschappen.
Met Musescore.com is het mogelijk om:
Opmerking: Een MuseScore Pro account is nodig voor partituren die niet gemarkeerd zijn als PD (Public Domain) of "origineel" werk, voor de laatste heb je ook toestemming nodig van de eigenaar van de partituur.
Om een partituur online op te slaan doe je het volgende:
Vanuit het menu, selecteer Bestand→Sla online op.... Het "Log In to MuseScore" venster wordt nu weergegeven:
Voer je email adres of MuseScore gebruikersnaam en wachtwoord in en klik Log In. Opmerking: Indien je nog geen MuseScore gebruiksaccount hebt, dan kun je er aanmaken door te klikken op de "Create one" link. Dit zal je de musescore.com/user/register pagina in je browser openen.
Na het succesvol aanmelden, kun je de informatie over de partituur invoeren.
Indien de partituur reeds online bestaat, dan wordt deze automatisch bijgewerkt. Je kunt extra informatie meegeven in het wijzigingen gedeelte, indien gewenst. Dit kan worden weergeven in MuseScore.com onder "Revision history" voor de partituur. Verwijder het vinkje bij Werk de bestaande partituur bij om de partituur als nieuwe partituur online op te slaan.
Indien je een afwijkend SoundFont gebruikt dan de standaard en indien je kunt exporteren naar MP3 bestanden (dit is mogelijk niet beschikbaar voor sommige Linux versies), dan is de optie Upload audio van de partituur beschikbaar:
Indien er een vinkje wordt geplaatst dan zal MuseScore de een audio bestand aanmaken van de partituur met de huidige synthesizer instellingen en deze uploaden naar MuseScore.com.
Je kunt de partituur ook direct op MuseScore.com uploaden.
Indien je wijzigingen wilt maken in één van je partituren op MuseScore.com, bewerk dan het MuseScore bestand op je eigen computer, sla het op en doe het volgende:
Het is meer gebruikersvriendelijk om de online partituren direct vanuit MuseScore bij te werken dan deze handmatig bij te werken. Volg deze stappen indien je de partituur oorspronkelijk de Upload pagina hebt gebruikt en nu de directe methode wilt gaan gebruiken:
Wanneer je de partituur nu online wilt bijwerken gebruik je Bestand→Sla online op....
In het vorige hoofdstuk →"Basisfuncties" heb je geleerd hoe je noten kunt invoeren en heb je leren omgaan met de paletten. Het "Notatie" hoofdstuk behandeld de verschillende notatie type in meer detail, inclusief geavanceerde muziek notatie.
Zie ook →"Geavanceerde onderwerpen".
Er is een reeks maatstreep symbolen beschikbaar voor de meest gebruikte doeleinden. Deze zijn te vinden in het Maatstrepen palet (basiswerkruimte). Herhalingsmaatstrepen zijn ook beschikbaar in het Herhalingen & sprongen palet (basis en geavanceerde werkruimte) . Extra symbolen zijn te vinden in het Maatstrepen palet in de geavanceerde werkruimte. Het is ook mogelijk om uw eigen aangepaste maatstrepen te maken (zie hieronder).
Maatstreep symbolen zijn beschikbaar in het Maatstrepen palet:
Om een bestaande maatstreep aan te passen kun je de volgende opties gebruiken:
Wijzig een niet-enkele in een enkele maatstreep:
Een maatstreep verbergen:
Een maatstreep invoegen tussen reeds bestaande maatstrepen kan als volgt:
Je kunt een maatstreep invoegen om een maat te in twee aparte maten te splitsen. Gebruik hiervoor één van de volgende methodes:
Opmerking: Alle maatstrepen die op deze manier worden ingevoerd, worden ingevoerd als normale maatstrepen. Zie ook Een maat splitsen.
Het is mogelijk om maatstrepen aan te passen door één of meerdere maatstrepen te selecteren en vervolgens de eigenschappen in de "Maatstreep" sectie van het instellingenoverzicht aan te passen:
Zie ook Mensurstrich.
Het is ook mogelijk de kleur en horizontale/verticale verschuiving middels het instellingenoverzicht aan te passen.
Maatstrepen kunnen over meerdere notenbalken worden uitgerekt zoals bv in een dubbele notenbalk voor piano gebruikelijk is of in een partituur voor een orkest waarbij instrumenten op deze manier verbonden zijn. Om de maatstrepen te verbinden doe je het volgende:
Activeer de bewerkingsmodus voor een maatstreep.
Klik op de blauw handgreep onderaan de maatstreep en sleep deze naar de notenbalk waar deze aan moet worden verbonden. De handgreep springt automatisch naar de juiste positie, het is dus niet nodig deze exact te positioneren.
Druk op Esc om de bewerkingsmodus te verlaten. Dit zorgt ervoor dat alle andere relevante maatstrepen ook worden bijgewerkt.
De meeste gebruikelijke muzieksleutels (Viool, bas, alt en tenor) zijn te vinden in het muzieksleutels palet in de basis werkruimte. Voor de volledige reeks, zie het muzieksleutels palet in de geavanceerde werkruimte (zie de afbeelding hieronder).
Opmerking: Muzieksleutels in de maat worden altijd kleiner weergegeven dan de hoofdmuzieksleutel.
Voorbeeld: In de volgende afbeelding begint de bovenste notenbalk met een viool sleutel en wijzigt vervolgens direct in een bas sleutel en dan na een noot en een rust wijzigt deze weer in een viool sleutel.
Opmerking: Het wijziging van de muzieksleutel veranderd de toonhoogte van een noot niet. De noot wordt hierbij op de juiste plaats gezet. Indien je wilt dan kun je de Transpositie gebruiken samen met het wijziging van de muzieksleutel.
Wanneer de muzieksleutel aan het begin van de regel wordt gewijzigd dan wordt er een herinneringsmuzieksleutel geplaatst aan het einde van de voorgaande regel.
Om alle herinneringsmuzieksleutel te laten zien of te verbergen doe je het volgende:
Het is ook mogelijk deze alleen te laten zien/verbergen daar waar gewenst:
Opmerking: Deze optie is wellicht handig voor TAB gebruikers die niet iedere keer de muzieksleutel willen laten zien op iedere regel.
Standaard toonsoorten zijn beschikbaar in het toonsoorten palet in de basis en geavanceerde werkruimtes. Het is ook mogelijk om aangepaste toonsoorten te maken (zie hieronder).
Opmerking: toonsoorten worden altijd gedefinieerd ten opzichte van de werkelijke toonhoogte. Als je een toonsoort toevoegt aan een notenbalk voor een transponerend instrument, moet je de relevante werkelijke toonhoogte-toonsoort toevoegen. De correct getransponeerde toonsoort wordt op de notenbalk weergegeven (tenzij je de werkelijk toonhoogte-modus aan hebt staan).
Gebruik hiervoor één van de volgende methodes:
Als je de toonsoort op één notenbalk wilt toepassen zonder dat daarbij de andere ook worden aangepast, dan doe je het volgende:
Gebruik één van de volgende methodes:
Als je de toonsoort van één notenbalk wilt vervangen zonder dat daarbij de andere ook worden aangepast, dan doe je het volgende:
Gebruik één van de volgende methodes:
Standaard laat MuseScore alleen herstellingstekens zien wanneer de toonsoort in C Majeur/A mineur (geen mollen of kruisen). In alle overige gevallen wordt de nieuwe toonsoort weergegeven zonder herstellingstekens.
Het is echter mogelijk om de herstellingstekens weer te geven voor alle toonsoort wijzigingen:
Vanuit het menu, selecteer Opmaak → Stijl... → Voortekens. Je ziet de volgende opties:
Maak een keuze uit één van deze drie opties.
Als voorbeeld, indien je de optie "Voor de toonsoort bij wijzigen naar minder ♯ of ♭" geeft als resultaat:
En de optie "Achter de toonsoort bij wijzigen naar minder ♯ or ♭. Voor de toonsoort bij wijzigen tussen ♯ en ♭" geeft als resultaat:
Meermaatsrusten worden onderbroken indien de toonsoort wijzigt:
Om het weergeven van een enkele toonsoortherinnering uit te schakelen doe je het volgende:
Om het weergeven van alle toonsoortherinneringen uit te schakelen doe je het volgende:
Opmerking: Herinneringstoonsoorten worden niet weergeven bij een sectie einde.
Een aangepaste toonsoort maken gaat als volgt:
Druk op Shift+K om de toonsoorten sectie in het hoofdpalet weer te geven.
In het Maak een nieuwe toonsoort paneel sleep je de voortekens vanuit het naar de notenbalk die erboven staat. Opmerking: De weergegeven viool sleutel is slechts ter illustratie, aangepaste toonsoorten kunnen voor ieder type muzieksleutel worden gebruikt.
Opmerking: Een beperking van de aangepaste toonsoort is dat deze niet op de gebruikelijke manier kan worden getransponeerd. Indien transpositie nodig is of indien er een wijziging van de muzieksleutel is dan moet er een nieuwe aangepaste toonsoort worden gemaakt.
Een toonsoort kan vanuit het hoofdpalet aan een eigen palet worden toegevoegd:
Om een toonsoort direct vanuit het hoofdpalet toe te passen, gebruik je één van de volgende methodes:
Maatsoorten zijn beschikbaar in het gelijknamige palet in zowel de basis als geavanceerde werkruimte.
Gebruik één van de volgende methodes:
Indien de maatsoort die je wilt gebruik niet in de bestaande paletten beschikbaar is dan kun je deze als volgt maken:
De maatsoort kan, indien gewenst, ook worden toegevoegd aan een eigen palet voor toekomstig gebruik.
Vanaf versie 3.5.1 is er beperkte ondersteuning voor het gebruik van breuken in maatsoorten. Alleen ½ en ¼ worden op dit moment ondersteund. Indien je toetsenbord deze karakters niet dan kun je deze op sommige systemen invoeren met de toetsen reeks Alt+0189 voor ½ en Alt+0188 voor ¼. Je kunt ze ook vanaf hier kopiëren en plakken.
Om het maatsoort-eigenschappen venster te laten zien doe je het volgende:
Om de waardestrepen voor een bepaalde maatsoort te wijzigen doe je het volgende:
Met het aanvinken van de optie "Wijzig ook korte noten" dat de aanpassingen van de waardestrepen ook automatisch op kortere noten wordt toegepast. De Herstel knop maakt de wijzigingen die gedaan zijn tijdens deze sessie ongedaan.
Samengestelde (onregelmatige) maatsoorten worden soms gebruikt om de verdeling van de tellen in maat te verduidelijken. Het maken van een samengestelde maatsoort gaat als volgt:
Opmerking: Het maatsoorten gedeelte in het hoofdpalet kun je ook gebruik maken van samengestelde maatsoorten (zie hierboven).
In sommige gevallen kan het nodig zijn dat een partituur notenbalken bevat met verschillende maatsoorten op hetzelfde moment. Hier een voorbeeld uit Bachs 26. Goldberg Variatie:
In het bovenstaande voorbeeld is de algemene maatsoort 3/4 maar is de maatsoort van de bovenste notenbalk onafhankelijk ingesteld op 18/16.
Om een lokale maatsoort in te stellen voor één notenbalk doe je het volgende:
Soms wil je de duur van een maat verkorten of juist langer maken zonder daarbij de maatsoort te veranderen - bijvoorbeeld in een opmaat of in een cadenza etc. Zie hiervoor Maatbewerkingen: Maatduur.
Meermaatsrusten worden onderbroken wanneer de maatsoort wijzigt. Een sectie einde zorgt er voor dat een herinneringsmaatsoort niet wordt weergegeven aan het einde van de vorige maat.
De meest gebruikelijke type voortekens zijn beschikbaar in de voortekenswerkbalk boven de partituur en in het voortekens palet in de basis werkruimte.
Een meer uitgebreide reeks kan worden gevonden in het Voortekens palet in de geavanceerde werkruimte.
Voortekens worden automatisch aan een noot toegevoegd, indien nodig, bij het verhogen of verlagen van de toon.
Om een (i) dubbele mol of dubbel kruis, (ii) een herinneringsvoorteken of (iii) een toevallig voorteken toe voegen gebruik je één van de volgende opties:
Indien je haakjes wilt toevoegen aan een herinneringsvoorteken gebruik dan één van de volgende manieren:
Indien nodig dan kunnen voortekens worden verwijderd door deze te selecteren en vervolgens op de Del toets te drukken.
Om de enharmonische spelling van een noot of noten, in zowel de geschreven als werkelijke toonhoogte weergave aan te passen doe je het volgende:
Om de enharmonische spelling alleen voor de geschreven toonhoogte aan te passen zonder dat daarbij de weergave in de werkelijk toonhoogte veranderd en visa versa, doe je het volgende:
Opmerking: Indien de toonhoogte van de geselecteerde noten niet gelijk zijn dan is het effect hiervan niet voorspelbaar.
Arpeggio en Glissando symbolen bevinden zich in het "Arpeggios & glissando's" palet in de geavanceerde werkruimte. Dit palet bevat ook strum pijlen, een argeggio haak, blaasinstrument articulaties en slide symbolen.
Om een arpeggio, glissando etc. aan de partituur toe te voegen gebruik je één van de volgende methodes:
Om de lengte en hoogte van een symbool aan te passen doe je het volgende:
Nadat je een symbool geselecteerd hebt kun je verschillende eigenschappen in het "Glissando" of "Arpeggio" gedeelte van het instellingenoverzicht aanpassen.
Glissando
Arpeggio
Indien veelvuldig gebruikt dan kan het resultaat in een eigen palet worden opgeslagen.
Wanneer een arpeggio of strum pijl wordt toegevoegd aan de partituur dan omvat deze in eerste instantie maar één stem. Voor het aanpassen van de hoogte, zie Afmetingen aanpassen (hierboven). Het afspelen van het symbool kan aan en uit worden gezet in het instellingenoverzicht.
Voeg de arpeggio toe aan de bovenste notenbalk, selecteer deze en gebruik dan Shift+↓ om deze naar beneden te verlengen naar de volgende notenbalk zonder daarbij de onderliggende notenbalkafstand te veranderen.
Opmerking: Om dit te kunnen doen moeten de noten in de twee notenbalken in dezelfde stem zitten.
Een Glissando of een slide is van toepassing op twee opeenvolgende noten. Hij kan golvend of als rechte lijn worden weergeven, met of zonder tekst. Bijvoorbeeld:
Om de eind handgreep verticaal of horizontaal te verplaatsen van de ene naar de andere noot doe je het volgende:
Gebruik deze optie om een glissando over meerdere notenbalken te maken of om de positie van de eind grepen aan te passen bij het toepassen van meerdere glissando's op een akkoord.
Fall, Doit, Plop en Scoop symbolen zijn beschikbaar. Om de lengte en boog aan te passen selecteer je het symbool, activeer je de bewerkingsmodus en pas je de handgrepen aan zoals beschreven in Bewerkingsmodus: Lijnen.
Slide in en Slide uit lijnen zijn ook beschikbaar in het "Arpeggios & glissando's" palet. Om de lengte en hoek van de lijn aan te passen dubbelklik je op het symbool en sleep je de handgreep (of gebruik je het instellingenoverzicht of pijltjes toetsen voor een meer nauwkeurige aanpassing).
Een uitgebreide set van symbolen kan worden gevonden in het Articulatie palet in de geavanceerde werkruimte:
en het Versieringen palet (geavanceerde werkruimte):
Er is ook een beknopte versie van Articulaties in de basis werkruimte.
Articulaties zijn symbolen die worden toegevoegd aan de partituur om aan te geven hoe een noot of akkoord gespeeld moet worden. De voornaamste symbolen in deze groep zijn:
Er zijn speciale articulaties beschikbaar voor snaarinstrumenten, blaasinstrumenten, etc.
Versieringen bevatten:
Opmerking: Voorslagen zijn beschikbaar in het siernoten palet.
Gebruik één van de volgende methodes:
Om een voorteken toe te voegen aan een versiering (zoals een triller) doe je het volgende:
Gebruik een van de volgende opties:
Opmerking: Dit heeft echter geen effect op het afspelen.
Sneltoetscombinaties kunnen worden aangepast in MuseScore's voorkeuren.
Direct na het plaatsen van een articulatie of versiering vanuit het palet is het symbool automatisch geselecteerd. Het kan nu als volgt naar boven of beneden worden verplaatst met het toetsenbord:
Om aanpassingen in alle richting mogelijk te maken met het toetsenbord doe je het volgende:
Je kunt ook de horizontale en verticale verschuiving in het instellingenoverzicht aanpassen. Om meer dan één symbool tegelijk aan te passen selecteer je de symbolen en pas je de verschuiving waarden in het instellingenoverzicht aan.
Opmerking: Het symbool kan ook worden verplaatst door erop te klikken en het vervolgens te verslepen maar voor meer nauwkeurigere controle over de aanpassing gebruik je de methode zoals hierboven beschreven.
Deze kunnen worden aangepast in het Articulatie gedeelte van het instellingenoverzicht en omvatten mogelijk:
Voor Bend/toonbuiging eigenschappen, zie Bends/toonbuigingen.
Algemene instellingen voor articulaties en versiering zijn beschikbaar in Articulaties, Versieringen.
Verschillende soorten bends/toonbuigingen kunnen worden gemaakt met het Bend gereedschap dat beschikbaar is in het Articulaties palet in de geavanceerde werkruimte. Een bend/toonbuiging die aan de partituur is toegevoegd kan worden aangepast in het bend/toonbuiging gedeelte in het instellingenoverzicht.
Om een bend/toonbuiging toe te voegen aan de partituur gebruik je één van de volgende opties:
Algemene tekst en lijn eigenschappen voor alle bend/toonbuigingen in de partituur kunnen worden aangepast in het menu Opmaak→Stijl...→Bend/toonbuiging.
Versie 3.4 en hoger
Versies voor 3.4
De bend/toonbuiging wordt weergegeven in een grafiek die bestaat uit grijze lijnen die verbonden zijn middels blauwe vierkante controlepunten (zie afbeelding hierboven). De helling van de lijn geeft het type van de toonbuiging weer:
De verticale as van de grafiek geeft aan hoeveel de toonhoogte omhoog of omlaag gebogen zal worden: 1 eenheid komt overeen met een kwarttoon: 2 eenheden met een halve toon, 4 eenheden met een volledige toon, enz… De horizontale as is gerelateerd met de visuele lengte van de buiging: elk grijs lijnsegment maakt de lijn op de partituur 1sp (notenbalkafstand) langer in de partituur.
Je past de toonbuiging aan door controlepunten toe te voegen of te verwijderen op de grafiek:
Voor elk toegevoegd controlepunt wordt de toonbuigingslijn 1 sp langer, ieder verwijderd controlepunt maakt de lijn 1 sp korter. Het begin en eind controlepunt kunnen enkel omhoog en omlaag worden verplaatst.
De hoogte van een toonbuigingssymbool wordt automatisch aangepast zodat deze net boven de notenbalk staat. Je kan de hoogte verminderen, indien gewenst, met volgende methode:
Pas de positie met één van de volgende opties:
Nadat je een bend/toonbuiging hebt gemaakt in de partituur kan deze worden toegevoegd aan een eigen palet door het daar heen te slepen terwijl je de Ctrl+Shift (Mac: Cmd+Shift) ingedrukt houd zodat je deze later kunt hergebruiken. Zie eigen werkruimte.
Standaard plaatst MuseScore de waardestrepen zoals deze zijn ingesteld in het Maatsoort-eigenschappen venster. Zie standaard waardestrepen aanpassen voor het aanpassen van dit patroon.
Je kunt de standaard waardestreep plaatsing voor individuele noten aanpassen door gebruik te maken van de waardestreep symbolen in het waardestreep-eigenschappen palet in de basis of geavanceerde werkruimte:
Om de waardestrepen voor één of meerdere noten te wijzigen (behalve versnellende/vertragende waardestrepen) gebruik je één van de volgende methodes:
Om versnellende/vertragende waardestrepen toe te voegen gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking: (1) Versnellende/vertragende waardestrepen kunnen 2 of 3 lijnen gebruiken afhankelijk van het tempo en de gewenste aanpassen. (2) Om er één te maken van 2 lijnen, dien je te beginnen met aaneengesloten rij van zestiende noten. (3) Om er één te maken van 3 lijnen, dien je te beginnen met aaneengesloten rij van tweeëndertigste noten. (4) Het afspelen van de versnellende/vertragende waardestrepen wordt niet ondersteund.
Icoon | Naam | Beschrijving |
---|---|---|
Waardestreepbegin | Indien de noot met een waardestreep is verbonden aan de voorgaande noot dan wordt de waardestreep onderbroken. | |
Waardestreepmidden | Maak een waardestreep van de geselecteerde noot naar de voorgaande noot (indien van toepassing). Dit is ook van toepassing op 16de en 32ste waardestrepen. | |
Geen waardestreep | Onderbreek de waardestreep voor en na de geselecteerde noot. | |
Waardestreep 16de noot onder | Start een tweede niveau waardestreep bij deze noot. | |
Waardestreep 32ste noot onder | Start een derde niveau waardestreep bij deze noot. | |
Automatisch plaatsen | Pas het standaard waardestreep patroon toe zoals ingesteld voor de huidige maatsoort (zie hierboven). | |
Vertragende waardestrepen | Start een vertragende waardestreep. | |
Versnellende waardestrepen | Start een versnellende waardestreep. |
Opmerking: Wees ervan bewust dat de waardestreep tussen twee noten/rusten wordt bepaald door beide noten/rusten. Een voorbeeld: twee opeenvolgende noten met een waardestreepbegin hebben geen waardestreep tussen de noten. Als de twee opeenvolgende noten ingesteld zijn om verbonden te worden dan wordt dit gedaan, als één van de twee hiervoor niet is ingesteld dan wordt dit niet gedaan.
De hoek van de waardestreep aanpassen met het toetsenbord of de muis:
Aanpassen met het instellingenoverzicht:
Aanpassen met het toetsenbord of de muis:
Aanpassen met het instellingenoverzicht:
Opmerking: "Horizontaal forceren" in het "Waardestreep" gedeelte van het instellingoverzicht kan alleen worden geselecteerd indien "Aangepaste positie" ook is geselecteerd. Deze instelling overschrijft de eigen positie waarde en stelt de horizontale streep in op de oorspronkelijk hoogte.
Indien je wilt dat alle waardestrepen in de partituur horizontaal moeten worden gemaakt, dan kun je de optie "Maak alle waardestrepen vlak" in het menu Opmaak→Stijl…→Waardestrepen gebruiken. Indien deze optie niet geselecteerd is dan wordt de helling van de waardestreep ingesteld afhankelijk van de toonhoogte van de noten. Deze algemene instelling kan worden overschreven voor individuele waardestrepen met de bovenstaande methode.
Versnellende/vertragende waardestrepen kunnen als volgt worden aangepast:
MuseScore plaats de noten en de ruimte daar omheen naar gelang de nootwaarde en zorgt dat er ruimte is voor voortekens, liedteksten, etc. In systemen waarbij er meer dan één notenbalk is dan kan dit resulteren in onregelmatig plaatsing van de noten zoals in het volgende voorbeeld te zien is:
Plaatselijke heropmaak is een optie in het instellingenoverzicht waarmee je de passages in de partituur waar je de noten onafhankelijk van de noten in de andere notenbalken wilt plaatsen kunt aangeven. Het toepassen van de "Plaatselijke heropmaak" optie op de waardestrepen in de bovenste notenbalk van het vorige voorbeeld resulteert in een meer evenredige verdeling van de noten:
Om de plaatselijke heropmaak te activeren doe je het volgende:
Om een waardestreep van boven naar onder de noten of visa versa om te wisselen doe je het volgende:
Om de waardestrepen te herstellen naar de standaard voor de geldende maatsoort doe je het volgende:
MuseScore bevat haken en een accolade in het Haken palet (geavanceerde werkruimte).
Bij het maken van een nieuwe partituur met behulp van een sjabloon dan zal MuseScore automatisch de juiste haken plaatsen.
Om een haak of accolade toe te voegen aan een systeem gebruik je één van de volgende twee methodes:
Wanneer de een haak toevoegt dan omvat deze maar één notenbalk. Verleng deze als volgt:
De standaard dikte en afstand van het systeem voor haken en accolades kan worden ingesteld in Opmaak→ Stijl... → Systeem.
In het systeem haken gedeelte kun je de eigenschappen voor de haken instellen in de twee vakken aan de linkerzijde en de eigenschappen van de accolades in de twee vakken aan de rechterzijde.
There are two fundamentally distinct types of notational functionality in Musescore, designed and implemented from the beginning for different purposes:
Musescore usually create a functional item when you do common editing such as pressing a keyboard shortcuts, clicking a toolbar button, or adding an item from the palette, as it is the most common expectation. Musescore uses different classes of elements internally, their usage are not interchangeable: They have distinct property fields that serves different purpose besides engraving or visual display. For example, if you add a Staff Text and type a #, it can never be configured to change a note's pitch, you must create a new accidental. See also Text types.
Musescore is shipped with non-functional symbols and text not interpreted by Musescore (yet), such as historical clefs under the SMUFLs of Bravura font, Musescore also provides non-functional versions of most functional items. These can be found under the Symbols category in the Master palette. Use a non-functional symbol or text when:
Alternatively, insert Images onto a score.
A specific non-functional symbol or text on a score can sometimes be achieved by the two approaches different in resizing capability:
Images inserted onto a score are resizable, .svg files enlarges without blurring, see Images.
Ademhalingen en pauze markeringen zijn beschikbaar in het Ademhalingen & pauzes palet (geavanceerde werkruimte).
Om een ademhaling of een pauze (ook bekend als cesuur) aan de partituur toe te voegen gebruik je één van de volgende opties:
Het symbool wordt na de noot geplaatst. De positie kan worden aangepast door het wijzigen van de X en Y verschuiving in het instellingenoverzicht of in de bewerkingsmodus door gebruik te maken van de pijltjes toetsen.
Je kunt de lengte van pauze (in seconden) aanpassen voor het toegevoegde symbool in het instellingenoverzicht.
Een siernoot is een type versiering in de muziek die normaal kleiner wordt weergegeven dan normale (standaard) noten. De korte siernoot of Acciaccatura wordt weergegeven als een kleine noot met een streep door de stok. De lange siernoot of Appoggiatura heeft geen streep.
Siernoten zijn beschikbaar in het "siernoten" palet in de basis of geavanceerde werkruimte.
Gebruik hiervoor één van de volgeden methodes:
De siernoot wordt toegevoegd met dezelfde toonhoogte als de normale noot. Om een serie van siernoten toe te voegen aan een normale noot herhaal je bovenstaande instructies zo vaak als nodig. Zie ook Wijzig toonhoogte (hieronder).
Opmerking: Wanneer een siernoot wordt toegevoegd aan de partituur dan wordt niet automatisch een boog geplaatst, deze kan separaat worden toegevoegd. Zie Legatobogen.
Siernoot akkoorden worden op dezelfde manier samengesteld als normale akkoorden:
Je kunt ook een siernoot akkoord maken door gebruik te maken van de voeg interval toe sneltoets in stap 2: Alt+1...9 voor de intervallen.
De toonhoogte van een siernoot kan worden aangepast op dezelfde manier als dit voor een normale noot kan worden gedaan.
Indien je de duur van de ingevoerde siernoot wilt aanpassen dan selecteer je deze en kies je de gewenste duur in de werkbalk of gebruik je de toetsen 1...9 (zie Noteninvoer).
Gebruik één van de volgende opties om de horizontale ruimte tussen de siernoot en de normale noot aan te passen:
Verschillende eigenschappen van de siernoot kunnen worden aangepast in het instellingenoverzicht (zie de "element," "akkoord", and "noot" gedeeltes), zoals verticale positie, grootte, stok eigenschappen, etc. De uitzondering hierop is de "Afstand aan de voorkant", die is alleen van toepassing op normale noten.
Crescendo/decrescendo tekens zijn symbolen die gebruikt worden om het geleidelijk verloop van het geluidsniveau in de partituur aan te geven. Er zijn twee varianten: crescendo (luider worden) en decrescendo (zachter worden).
Om een crescendo/decrescendo teken te maken doe je het volgende:
Als alternatief kunnen de volgende opties worden gebruikt:
Een crescendo/decrescendo teken is een lijn met afspeel eigenschappen en de lengte kan als volgt worden aangepast:
Activeer de bewerkingsmodus voor het crescendo/decrescendo teken. Klik nu op de eind handgreep die je wilt verplaatsen:
Gebruik één van de volgende sneltoetscombinaties:
Met deze methode van verlengen of inkorten blijven de afspeel eigenschappen gewaarborgd kan ook overlopen naar een volgende regel:
Om de horizontale positie van een eindgreep aan te passen (zonder daarbij het afspelen te beïnvloeden) gebruik je één van de volgende sneltoetscombinaties:
De hoogte van een crescendo/decrescendo teken aanpassen:
Naast crescendo/decrescendo tekens zijn er ook cresc. _ _ _ en dim. _ _ _ lijnen met dezelfde functie in het lijnen palet. Je kunt de tekst (indien gewenst) aanpassen in het tekstlijndetails gedeelte van het instellingenoverzicht.
Een crescendo/decrescendo teken omzetten in een tekstlijn:
Vanaf versie 3.1 kan een crescendo/decrescendo teken worden geknipt, gekopieerd en geplakt net zoals een tekst element: zie overzicht van knippen / kopiëren / plakken opdrachten.
In versies voor 3.1 kun je een crescendo/decrescendo teken alleen dupliceren: zie lijnen kopiëren.
De volgende eigenschappen kunnen worden aangepast in het instellingenoverzicht:
Voor versie 3.1 hebben crescendo en diminuendo tekens/lijnen alleen effect op het afspelen bij de overgang van de ene noot naar de volgende noot, het heeft geen effect op het afspelen van een enkele noot of een serie van gebonden noten.
Vanaf versie 3.1 hebben crescendo en diminuendo tekens/lijnen ook invloed op enkele noten en gebonden noten indien het instrument enkele noot dynamiek ondersteund. Een voorbeeld, een piano kan geen crescendo maken op een enkele noot maar een trompet kan dat wel.
Standaard hebben crescendo en diminuendo tekens alleen invloed op het afspelen indien er dynamische tekens voor en na het teken worden geplaatst. Als voorbeeld, een crescendo over noten tussen p en f dynamiek zorgt voor het wijzigen van de dynamiek tijdens het afspelen. Echter indien er twee opéénvolgende dynamische tekens zijn geplaatst dan heeft alleen het eerste toepasselijke teken effect. Een diminuendo tussen p en f wordt genegeerd. Indien er twee of meer crescendos tussen p en f staan dan wordt alleen de eerste toegepast.
Een crescendo/decrescendo teken kan ook worden gebruikt zonder dynamische tekens door het aanpassen van geluidssterkte waarde in het instellingenoverzicht (waarde in het bereik van 0 tot en met 127).
Het lijnen palet in de geavanceerde werkruimte bevat de volgende lijnen:
Zoals je kunt zien bevat dit palet: Legatobogen, Crescendo/descrescendo tekens, Volta (herhalings) haken, Octaaf lijnen en nog veel meer.
De meeste lijnen (behalve legatobogen, Volta (herhalings) haken en de ambitus/toonbereik) kunnen vanuit het palet op de volgende manier worden toegepast:
Gebruik één van de volgende methodes:
Sommige lijnen, zoals crescendo/decrescendo tekens, Volta (herhalingen), Ottava's etc. hebben naast de weergave ervan ook een effect op het afspelen. Iedere eindgreep is verbonden met een stippellijn aan een ankerpunt in de notenbalk (zichtbaar in de bewerkingsmodus). Deze ankerpunten geven het bereik aan van het afspeel effect.
In de normale modus, gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking: Je kunt de verticale positie ook in de bewerkingsmodus aanpassen.
Opmerking: De volgende twee methodes verplaatst het einde van lijn en het ankerpunt samen. Dit zorgt ervoor dat het afspelen van de partituur correct wordt uitgevoerd (indien van toepassing) en dat de lijn, indien nodig, kan worden verlengt tussen verschillende systemen.
Om een kleine aanpassing te maken aan de eind positie van de lijn zonder de positie van het ankerpunt te wijzigen dan gebruik je één van de volgende methodes:
Een tekstlijn is een lijn waar een tekst element aan verbonden is — zoals een volta, ottava, gitaar barre lijn etc.
Wanneer je een tekstlijn toevoegt aan de partituur vanuit het palet dan blijven de lijn eigenschappen ongewijzigd maar de tekst eigenschappen kunnen, afhankelijk van de omstandigheden, deze overnemen van de huidige stijl voor de tekstlijn. Voor details, zie gedrag van tekst en lijnen.
Een lijn in de partituur kan worden aangepast middels de eigenschappen in het instellingenoverzicht op de volgende manier:
Zodra een lijn is toegevoegd aan een partituur dan kan deze niet met de reguliere kopieer en plak procedures worden gekopieerd. Echter je kunt een lijn wel dupliceren in een partituur.
Om een accent aan een versieringslijn, zoals een triller, toe te voegen selecteer je de lijn en dubbelklik je op het symbool in het articulaties palet.
Een hele maatrust die in het midden van de maat geplaatst is (zoals hieronder te zien is) wordt gebruikt om aan te geven dat een hele maat (of een stem in de maat) stil is onafhankelijk van de maatsoort.
Gebruik de volgende methode indien de geselecteerde maten "standaard" zijn, dat wil zeggen geen aangepaste maatduur:
1 Selecteer een maat of een bereik van maten.
2. Druk op Del.
Indien één of meerdere maten een aangepaste maatduur hebben, gebruik dan de volgende methode:
Meermaatsrusten geven een periode van stilte aan voor een instrument: het aantal maten wordt daarbij aangegeven met een getal boven de notenbalk.
Meermaatsrusten worden automatisch onderbroken op belangrijke punten zoals: een dubbele maatstreep, repetitietekens, toon- of maatsoort wijzigingen, sectie einden etc. en op plaatsen waarbij is aangegeven dat de meermaatsrust moet worden onderbroken.
Om meermaatsrusten aan of uit te zetten doe je het volgende:
Als alternatief:
Opmerking: Het is aanbevolen om eerst allen noten in de partituur in te voeren voordat je de meermaatsrust optie aanzet.
Indien je een meermaatsrust wilt onderbreken/verdelen in twee meermaatsrusten dan doe je het volgende:
Octaaf (Ottava) lijnen worden gebruikt om aan te geven dat een gedeelte van de muziek één of meer octaven boven of onder de geschreven toonhoogte gespeeld moeten worden. De lijn kan gestippeld of doorgetrokken zijn. Ottava's zijn beschikbaar in het lijnen palet van de basis en geavanceerde werkruimtes.
8─────┐of 8va─────┐: Speel een octaaf hoger dan de geschreven toonhoogte
8─────┘of 8vb─────┘: Speel een octaaf lager dan de geschreven toonhoogte
8va alta/bassa lijnen zijn gebruikelijk in piano muziek maar worden ook gebruikt in andere instrumentale muziek.
1 15ma alta (2 octaven hoger) en 15ma bassa (2 octaven lager) worden ook af en toe gebruikt.
MuseScore past de noten automatisch aan tijdens het afspelen naar de juiste toonhoogte.
Zie lijnen toepassen op een partituur.
En om de verticale positie aan te passen, zie lijnen: verticale positie aanpassen.
Ottava's kunnen net zoals iedere andere lijn worden aangepast. Zie aangepaste lijnen en lijn eigenschappen.
De eigenschappen die specifiek zijn voor octaaf lijnen kunnen worden aangepast in het Ottava gedeelte van het instellingenoverzicht:
Gerou/Lusk. Essential Dictionary of Music Notation (Internet Archive). ↩︎
Een legatoboog is een gebogen lijn tussen twee of meerdere noten om aan te geven dat deze legato (zonder onderbreking) gespeeld moeten worden. Niet te verwarren met overbindingen waarmee twee noten die dezelfde toonhoogte hebben worden verbonden.
Er zijn verschillende manieren om een legatoboog aan een partituur toe te voegen welke gebruikt kunnen afhankelijk van de context (een legatoboog kan ook vanuit het lijnen palet worden toegevoegd maar is niet aanbevolen).
Selecteer de noot waar je de legato boog wilt beginnen.
Druk op S om een legatoboog toe te voegen die tot de volgende noot duurt.
(Optioneel) Hou de Shift ingedrukt en druk op → (pijl naar rechts toets) om de legatoboog naar de volgende noot uit te breiden. Herhaal dit indien nodig.
(Optioneel) Druk op X om de legatoboog van richting te wisselen.
Druk op Esc om de bewerkingsmodus te verlaten.
Als je alleen de positie van een legatoboog wilt aanpassen dan doe je het volgende:
Om alle eigenschappen van de legatoboog aan te passen (lengte, vorm en positie) doe je:
Opmerking: De twee buitenste handgrepen passen het begin en einde van de legatoboog aan, terwijl de drie handgrepen bij de boog de vorm aanpassen. De middelste handgreep op de rechte lijn wordt gebruikt om de hele legatoboog naar boven/beneden/links/rechts te verplaatsen.
Een legatoboog kan over meerdere regels en pagina's worden geplaatst. Het begin en eindpunt van een legatoboog is verankerd aan een noot/akkoord of rust. Indien de positie van de noten wordt aangepast door wijzigingen in de opmaak, uitrekking of stijl, dan verplaatst de legatoboog zich ook en wordt het formaat aangepast.
In dit voorbeeld is een legatoboog te zien die van de bas naar viool sleutel loopt. Gebruik de muis om de eerste noot van de legatoboog te selecteren, hou de Ctrl (Mac: Cmd) ingedrukt, selecteer de laatste noot van de legatoboog en druk op S om de legatoboog toe te voegen.
X veranderd de richting van een geselecteerde legatoboog.
Gestippelde legatobogen worden soms gebruikt in liedjes waar de aanwezigheid van de legatoboog varieert tussen coupletten. Gestippelde legatobogen worden ook gebruik om een suggestie van de arrangeur aan te geven (ten opzicht van de oorspronkelijke markeringen van de componist). Om een bestaande legatoboog te wijzigen in een gestippelde of gestreepte legatoboog, selecteer deze en wijzig het Lijn type
van Doorgetrokken lijn
naar Stippellijn
of Streeplijn
of Breed gestreept
in het instellingenoverzicht (F8).
Een overbinding is een gebogen lijn tussen twee noten met dezelfde toonhoogte waarmee wordt aangegeven dat deze als één gecombineerde noot (zie externe links hieronder). Overbindingen worden normaal gesproken gemaakt tussen naast elkaar liggende noten in dezelfde stem maar in MuseScore kan ook een overbinding gemaakt worden tussen noten die niet naast elkaar liggen en tussen noten in verschillende stemmen.
In de noteninvoermodus kun je de overbinding direct maken na het invoeren van een noot of akkoord. Het programma zal dan automatisch de bijbehorende noten genereren die bij de overbinding horen. Of je kunt de overbinding eenvoudig weg maken nadat de noten geplaatst zijn.
Opmerking: Overbindingen, die noten van dezelfde toonhoogte verbinden, moeten niet worden verward met legatobogen die noten van verschillende toonhoogtes verbind om aan te geven dat de noten legato gespeeld moet worden.
Met de volgende opdracth wordt een identiek akkoord toegevoegd aan het geselecteerde akkoord.
Opmerking: Deze optie werkt alleen zoals hierboven beschreven wanneer er geen akkoord volgt op de geselecteerd noot. Indien er al wel een akkoord staat dan wordt de nootduur genegeerd en wordt een overgebonden noot toegevoegd aan het akkoord.
Selecteer één of meerdere nootkoppen van het "begin" akkoord.
Druk op + of de overbindingsknop in de werkbalk:
De overbinding wordt gemaakt tussen de geselecteerde noot/noten en de daarop volgende noot/noten met dezelfde toonhoogte.
Vanaf MuseScore versie 3.3.3 is het mogelijk om met deze opdracht ook te gebruiken om de overbinding te verwijderen.
Met deze methode wordt de overbinding gemaakt voor alle noten in het "begin" akkoord (waar mogelijk):
De overbinding wordt gemaakt tussen alle noten van het geselecteerd akkoord en de daarop volgende noten met dezelfde toonhoogte.
Vanaf MuseScore versie 3.3.3 is het mogelijk om met deze opdracht ook te gebruiken om de overbinding te verwijderen.
Soms wil je aan een bestaand overgebonden akkoord één of meer extra gebonden noten toevoegen. In dit geval wordt een andere functie gebruikt. Bijvoorbeeld:
1. Voeg de extra noot/noten toe aan het eerste akkoord.
2. In de noteninvoermodus, terwijl één van de noten in het eerste akkoord geselecteerd is, druk je op Alt++. De extra noten worden hiermee toegevoegd aan het volgende akkoord en ze worden gebonden.
Een speciale oplossing is nodig om overbindingen te maken tussen unisono noten:
X wijzigt de plaatsing van de geselecteerde overbinding van boven de noot naar onder de noot en visa versa.
Een tremolo is een snelle herhaling van een noot of akkoord or een snelle wisseling tussen twee noten of akkoorden. Tremolo symbolen zijn beschikbaar in het Tremolo palet in de geavanceerde werkruimte. Zowel de enkele als afwisselende noot tremolo's zijn mogelijk.
Een tremolo voor één noot of akkoord wordt aangegeven middels strepen door de stok van de noot of het akkoord (of boven/onder in het geval van een hele noot).
Als voorbeeld:
Bij een tremolo tussen twee noten of akkoorden worden er balken tussen de noten geplaatst.
Als voorbeeld:
Tremolo symbolen worden ook gebruikt om drum roffels aan te geven.
Als alternatief kun je ook het tremolo symbool naar de gewenste noot slepen.
Als alternatief kun je ook het tremolo symbool naar de gewenste noot slepen.
Voorbeeld: Om een tremolo tussen twee noten in te voeren met de duur van een halve noot, voor je twee normale kwartnoten in. Na het toevoegen van het tremolo symbool aan de eerste noot, worden de nootwaarden automatisch verdubbeld tot halve noten.
Antimetrische figuren worden gebruikt om ritmes te schrijven die normaal gesproken niet in de maatsoort passen. Als voorbeeld, een triool die bestaat uit drie noten in de tijd van twee:
En een duool die bestaat uit twee noten in de tijd van drie:
De exacte methode van het invoeren van een antimetrisch figuur hangt af of je begint in de noteninvoermodus of de normale modus.
Laten we beginnen met een eenvoudig voorbeeld: het maken van een triool van achtste noten.
Selecteer een noot of rust die de volledige duur omvat van de gewenste triool. In het geval van een triool van achtste noten dien je een kwart noot of rust te selecteren zoals in het voorbeeld hieronder te zien is:
Druk op de sneltoetscombinatie voor een triool Ctrl+3 (Mac: Cmd+3). Als alternatief gebruik je het menu, Voeg toe→Antimetrische figuren→Triool. Dit geeft het volgende resultaat:
Het programma schakelt automatisch om naar de noteninvoermodus een kiest de meest geschikte duur, in dit geval een achtste noot. Voer nu de gewenste noten/rusten in. Bijvoorbeeld:
Om andere antimetrische figuren te maken vervang je één van de volgende opdrachten in de stappen zoals hierboven omschreven:
Voor meer ingewikkelde gevallen, zie hieronder.
Om een ander antimetrisch figuur te maken dan met de standaard opties (bv een 13 zestiende noten op de plaats van een kwartnoot) doe je het volgende:
Selecteer de gewenste verhouding (bv. 13/4 voor dertien zestiende noten in de tijd van een kwartnoot) in de "verhouding" in het "type" gedeelte. Bepaal de "getal" en "haak" instellingen in het "Uitvoeringsvorm" gedeelte.
Klik OK om het venster te sluiten.
Voer de gewenste serie van noten/rusten in.
Gebruik hiervoor één van de volgende mogelijkheden:
Om de weergave eigenschappen van antimetrische figuren in de partituur aan te passen, selecteer je het antimetrische figuur getal of haak en pas je de gewenste eigenschappen aan in het "Antimetrisch figuur" gedeelte van het instellingenoverzicht:
Om aanpassingen te maken aan het weergeven van alle antimetrische figuren in de partituur, kies je vanuit het menu: Opmaak → Stijl...→Antimetrische figuren.
De onderstaande legenda laat een aantal van de eigenschappen zien die kunnen worden aangepast in het antimetrische figuur stijl venster:
(2) Verticale afstand van de stok.
(3) Verticale afstand van de nootkop.
(5) Afstand voor de stok van de eerste noot.
(6) Afstand na de stok van de laatste noot.
Eenvoudige herhalingen kunnen worden gemaakt door het plaatsen van een start en een einde herhaling maatstreep aan het begin en het einde van een passage. Deze kunnen worden toegevoegd vanuit het maatstrepen of herhalingen & sprongen palet.
Opmerking: Indien de start van een herhaling samenvalt met het begin van het stuk of sectie dan kan de start maatstreep, indien gewenst, worden weggelaten. Evenzo kan een einde herhaling maatstreep worden weggelaten aan het einde van de partituur of sectie.
Maak eerst een eenvoudig herhaling (zoals hierboven aangeven) en voeg vervolgens de eerste en twee einden toe, zie Volta's (1ste en 2de einden).
Eenvoudige herhalingen zoals hierboven zijn weergegeven en "1, 2" volta secties spelen normaal gesproken goed af zonder aanpassing. Voor meer complexe herhalingen kan het nodig zijn aanpassingen te maken, dit gaat als volgt:
Tekst en symbolen gerelateerd aan herhalingen zijn te vinden in het "Herhalingen & sprongen" palet (in de basis en geavanceerde werkruimtes). Dit palet bevat:
Om een herhalingssymbool aan de partituur toe te voegen gebruik je één van de volgende mogelijkheden:
Sprongen zijn symbolen in de partituur die de muzikant (en het afspelen) informeren dat deze bij de markering (zie hieronder) verder moet gaan. Sprongen omvatten verschillende varianten van D.C. (Da Capo) en D.S. (Dal Segno) teksten.
Correct afspelen van sprongen instellen:
Opmerking: Sprongen worden pas uitgevoerd nadat alle eenvoudige herhaling in de sectie zijn afgespeeld.
Indien je op een sprong klikt dan worden er een aantal tekstvakken en een selectievakje weergegeven in het spring gedeelte van het instellingenoverzicht. Deze hebben het volgende effect op het afspelen:
Opmerking: De teksten start en eind refereren naar het begin en einde van de partituur of sectie. Deze zijn vanzelfsprekend en hoeven niet door de gebruiker te worden toegevoegd.
Markeringen zijn plaatsen waarnaar de sprongen refereren. De lijst met markeringen (naast de vanzelfsprekende "start" en "eind") zijn:
Wanneer je op een markering klikt dan zijn de volgende eigenschappen beschikbaar in het herhalingsteken gedeelte van het instellingenoverzicht:
Opmerking: De eigenschappen (b.v. de label namen) van de sprongen en markeringstekens kunnen worden ingesteld in het instellingenoverzicht. Je dient deze aan te passen indien je gebruik maakt van meerdere sprongen en markeringen.
Volta haken of eerste en tweede einde haken zijn lijnen die worden gebruikt om verschillende einden aan te geven voor een eenvoudige herhaling.
Gebruik één van de volgende methodes:
Opmerking: Wanneer je een begin of eind handgreep selecteert, verschijnt er een stippellijn die deze verbindt met een ankerpunt op de notenbalk (zie afbeelding hieronder). Dit anker toont de positie van de afspeel start/eind punten van de Volta. De Shift opdrachten wijzigen het ankerpunt zodat het afspelen altijd synchroon blijft met de visuele start/eind punten. Gebruik andere toetsenbordpijltjes opdrachten of versleep de handgrepen met de muis om fijne aanpassingen aan de visuele start- of eindpunten te maken zonder het afspelen te beïnvloeden.
Om de volta tekst aan te passen doe je het volgende:
Selecteer de volta en bewerk de eigenschappen in het Tekstlijn details gedeelte van het instellingenoverzicht.
Specificeer de volgorde van herhalingen:
Als voorbeeld, een eerste einde heeft het nummer "1", een tweede einde het nummer "2" enzovoort. Meer complexe herhalingen zijn ook mogelijk: b.v. een "Herhalingslijst" met de volgende inhoud "1, 2, 4, 5, 7" geeft aan dat de volta gespeeld moet worden bij de 1e, 2e, 4e, 5e en 7e herhaling.
Opmerking: Ieder volta sectie, behalve de laatste, moet eindigen met een eind herhalings maatstreep.
Opmerking: Houd er rekening mee dat er altijd naar de herhaling wordt verwezen in vergelijking met het startpunt (ofwel de meest recente maat voor de herhaling van de start of het begin van de huidige sectie).
Soms moet een herhaling meer dan twee keer worden gespeeld. Indien je het aantal keer dat MuseScore een herhaling speelt wilt aanpassen dan ga je naar de maat waarin het einde herhalingsteken maatstreep staat en pas je het "Aantal keren afspelen" in de maat-eigenschappen aan. Zie Maatbewerkingen: Overige eigenschappen.
Het aantal keren afspelen voor de maat met de einde herhaling maatstreep moet één hoger worden ingesteld dan het aantal keren dat de maat moet worden afgespeeld.
Stel je hebt de volgende partituur:
Maat 4 moet het aantal keren afspelen ingesteld hebben op 4
Maat 6 moet het aantal keren afspelen ingesteld hebben op 3
Transponeren is het verhogen of verlagen van de toonhoogte van een selectie van noten met dezelfde interval. Je kunt noten handmatig transponeren of gebruik maken van het transponeer venster.
Met MuseScore's transponeer venster heb je verschillende opties om noten te transponeren.
Opmerking: Standaard kun je dit venster openen vanuit het gereedschappen menu maar je kunt er ook een sneltoetscombinatie aan toewijzen (zie voorkeuren).
Noten omhoog of omlaag transponeren naar de dichtsbij zijnde toonsoort:
Noten in stappen van halve tonen omhoog of omlaag transponeren:
Noten omhoog of omlaag transponeren met een diatonisch interval:
Er zijn twee opties beschikbaar voor zowel het chromatisch als het diatonisch transponeren in het Opties gedeelte:
Transponerende instrumenten, zoals de bes trompet of es alt sax, klinken lager of hoger dan de geschreven toonhoogte. MuseScore bevat een aantal functies om muziek te schrijven voor deze instrumenten.
Standaard laat MuseScore's de genoteerde muziek in de geschreven toonhoogte zien maar je kunt ervoor kiezen om de muziek in werkelijke toonhoogte weer te geven. In de laatste modus komt de notatie van alle instrumenten overeen met de toonhoogtes die te horen zijn tijdens het afspelen.
Je dient ervoor te zorgen dat de Werkelijke toonhoogte knop is uitgeschakeld voor het afdrukken van de partituur of partijen.
De transponerende instrument zijn reeds ingesteld in MuseScore, echter indien je een zeldzaam instrument gebruikt of een transpositie die niet beschikbaar is in MuseScore dan kun je de transpositie van het instrument handmatig aanpassen.
Je kunt ook gebruik maken van de Verander instrument… knop in dit venster om automatisch de transpositie aan te passen naar een ander standaard instrument.
Het invoeren van percussie/drum notatie gaat een beetje anders dan het invoeren van de notatie voor gestemde instrumenten (zoals de piano of viool).
Wanneer je een percussie notenbalk maakt door gebruik te maken van de nieuwe partituur wizard of het instrumenten venster, dan zal MuseScore automatisch het meeste geschikte notenbalk type (1-, 3- of 5-lijnen) kiezen voor het instrument. Dit kan, indien nodig, worden aangepast in de "notenbalktype" kolom op de Kies instrumenten / Instrumenten pagina. Later kunnen de aanpassingen worden gedaan (bv. wijzigen in een 2-lijns notenbalk) in de partituur zelf (zie geavanceerder stijl eigenschappen).
Bij een 5-lijns percussie notenbalk krijgt ieder instrument een positie in de notenbalk (lijn of openruimte) en een notenkop vorm. Voor een drumset kan één of twee stemmen worden gebruikt. In het laatste geval bevat stem 1 (de bovenste stem) over het algemeen noten met de stokken naar boven die met de handen worden gespeeld terwijl stem 2 (de onderste stem) over het algemeen noten heeft met de stokken naar beneden die gespeeld worden met de voeten (zie afbeelding hieronder).
Je kunt de noten voor een percussie notenbalk op de volgende manieren invoeren:
Deze methodes kunnen in iedere gewenste combinatie worden gebruikt.
Noten invoeren in een percussie notenbalk met een MIDI keyboard:
Zorg dat het MIDI keyboard is aangesloten en correct functioneert.
Opmerking: Als je op de percussie notenbalk klikt zonder dat de noteninvoermodus geactiveerd is dan kun je de percussie instrumenten voorbeelden horen middels het MIDI keyboard.
Klik op de noot of rust waar je wilt beginnen.
Opmerking: Gebruik een GM2 drum map voor details over welke MIDI keyboard toets overeenkomt met welk percussie instrument. Sommige keyboards (zoals die van Casio) geven de percussie symbolen weer bij de toetsen om de gebruiker hierbij te helpen.
Noten invoeren in een percussie notenbalk met een virtueel pianoklavier:
Zorg dat het pianoklavier wordt weergegeven. Druk op P (of selecteer het in het menu, Weergave → Pianoklavier).
Opmerking: Als je op de percussie notenbalk klikt zonder dat de noteninvoermodus geactiveerd is dan kun je de percussie instrumenten voorbeelden horen middels het pianoklavier.
Klik op de noot of rust waar je wilt beginnen.
Opmerking: Gebruik een GM2 drum map voor details over welke piano toets overeenkomt met welk percussie instrument.
Standaard wordt het pianoklavier onderaan het scherm geplaatst, links van het druminvoer palet. Je kunt deze echter loskoppelen door het te verslepen en op verschillende manieren vastmaken.
Noten invoeren in een percussie notenbalk met een computer toetsenbord:
Opmerking: De stem wordt toegewezen aan de hand van de kleur van de noot in het druminvoer palet: blauw voor stem 1, groen voor stem 2.
Noten invoeren in een percussie notenbalk met de muis.
Gebruik de volgende methode om een nieuwe noot toe te voegen of om een bestaand akkoord te vervangen:
Gebruik de volgende methode om een noot toe te voegen aan een bestaand akkoord:
Opmerking: De stem wordt toegewezen aan de hand van de kleur van de noot in het druminvoer palet: blauw voor stem 1, groen voor stem 2.
Wanneer een percussie notenbalk geselecteerd is en de noteninvoermodus aan staat, dan verschijnt er een venster aan de onderzijde van het scherm wat het druminvoer palet wordt genoemd. Dit venster is essentieel voor invoer met de muis en laat zien welke sneltoetsen er gebruikt kunnen worden met een computer toetsenbord maar kan worden genegeerd bij het gebruik van een MIDI keyboard of het virtuele pianoklavier.
Iedere noot in het palet staat voor een percussie instrument. Wanneer je de muisaanwijzer boven een noot plaatst dan wordt de naam van het instrument weergegeven.
De letters A–G (die boven sommige noten in het palet te zien zijn) zijn toegewezen als sneltoetsen voor bepaalde instrumenten (bass drum, snare, gesloten hi-hat, etc.) en zijn geen referentie naar toonhoogtes. Deze kunnen worden aangepast in het Bewerk drumset venster.
Wanneer het druminvoer palet zichtbaar is, dan zal het dubbelklikken op een noot in het palet of het in toetsen van een letter zal de noot voor dat instrument toevoegen aan de percussie notenbalk. De kleur van de noot in het palet laat zien welk stem is toegewezen aan die noot: blauw voor stem 1, groen voor stem 2. Dit kan, indien gewenst, worden aangepast in het Bewerk drumset venster.
Deze stem toewijzing is alleen van toepassing bij invoeren middels het toetsenbord of met de muis. Invoer met het MIDI keyboard of het virtuele pianoklavier kan in iedere stem worden gedaan.
Om het Bewerk drumset venster te openen gebruik je één van de volgende opties:
Het Bewerk drumset venster laat de percussie instrumenten zien die beschikbaar zijn en de MIDI noten/nummers waaraan deze zijn toegewezen. Het bepaald ook hoe ieder instrument wordt weergegeven in de notenbalk, de naam, positie, nootkoptype en nootstok richting. Iedere wijziging die hier gemaakt wordt is automatisch opgeslagen in het MuseScore bestand.
Door te klikken op een rij in het kolom aan de linkerkant worden kunnen de eigenschappen voor die noot als volgt worden aangepast:
Naam: De naam die je wilt weergeven in het druminvoer palet wanneer je de muisaanwijzer erboven plaatst.
Nootkop groep: Kies een nootkop voor het instrument uit de lijst met mogelijkheden (Opmerking: het kiezen van "Eigen aangepast" activeert "Bewerk notenkoppen" (hieronder).
Bewerk notenkoppen: Hiermee kun je de weergave aanpassen voor de verschillende noot lengtes.
Standaard stem: Wijs één van de vier stemmen toe. Dit heeft geen effect op het invoeren met een MIDI keyboard of het virtuele pianoklavier.
Notenbalklijn: Het getal geeft aan op welke notenbalklijn/ruimte de noot moet worden weergegeven. "0" betekent dat de noot wordt weergegeven op de bovenste lijn van een 5-lijns notenbalk. Negatieve getallen verplaatsen de noot verder naar boven en positieve getallen naar beneden.
Sneltoetscombinatie: Wijs een sneltoetscombinatie toe aan de noot.
Stokrichting: Automatisch, omhoog of omlaag.
De aangepaste drumset kan ook worden opgeslagen als een .drm bestand door op de Sla op als... knop te klikken. Je kunt zo ook een bestaande aangepaste drumset importeren met de Laad... knop.
Om handzetting (R, L) symbolen toevoegen doe je het volgende:
Om een roffel te maken gebruik je een tremolo.
Muziek voor snaarinstrumenten met fretten wordt vaak genoteerd in tablatuur, ook bekend als tab, notatie. Hierbij wordt een visuele representatie gemaakt van de snaren en fret nummers die worden gebruikt bij het spelen:
Tablatuur kan ook worden gecombineerd met de reguliere notatie:
Indien je een tablatuur notenbalk wilt maken als onderdeel van een nieuwe partituur, gebruik dan de Nieuwe partituur wizard. Indien je een tablatuur notenbalk wilt toevoegen aan een bestaande partituur, gebruik dan het Instrumenten venster. Ook kun je, als alternatief, een bestaande standaard notenbalk omzetten. Zie hieronder voor de details.
Een tablatuur notenbalk te maken in een nieuwe partituur doe je als volgt (voor een gecombineerd notenbalk/tablatuur systeem zie → hieronder):
Opmerking: Indien de gewenste tablatuur niet beschikbaar is in de Kies instrumenten lijst, voeg dan in ieder geval een tablatuur notenbalk toe in stap 4 (hierboven) en pas de tablatuur aan naar de juiste eigenschappen met het Notenbalk/partij-eigenschappen venster.
Een enkele tablatuur notenbalk toevoegen aan de partituur doe je als volgt (voor een gecombineerd notenbalk/tablatuur systeem zie → hieronder):
Een bestaande standaard notenbalk omzetten naar tablatuur of tablatuur naar standaard gaat als volgt:
Opmerking: Indien je alleen de stemming wilt bekijken (en niet aanpassen), doe dan alleen stap 1 en 2.
Klik met rechts op de notenbalk en selecteer Notenbalk/partij-eigenschappen….
Druk op de Wijzig snaargegevens… knop onderaan het venster. Het Snaargegevens venster wordt weergegeven:
Klik op een snaar toonhoogte en selecteer Bewerk snaar…. Of dubbelklik op de toonhoogte van de snaar.
Opmerking: (1) Indien de stemming wordt gewijzigd voor een tablatuur dat al noten bevat, dan worden de fretmarkeringen automatisch aangepast (indien mogelijk). (2) De wijziging in de stemming voor een bepaald instrument is alleen van toepassing op de partituur waarin gewerkt wordt en wijzigt niet de standaard instellingen in het programma.
Opmerking: Na het toevoegen van een snaar in de tablatuur moet het aantal lijnen in het Notenbalk/partij-eigenschappen venster worden aangepast.
Opmerking: Na het verwijderen van een snaar in de tablatuur moet het aantal lijnen in het Notenbalk/partij-eigenschappen venster worden aangepast.
Deze functie wordt gebruikt om een snaar te markeren als ononderbroken te markeren (dwz buiten het vingerbord en klinkt altijd open) zoals bij een barok luit. Dit betekent dat alleen "0" (nul) of "a" wordt geaccepteerd as fretmarkering, ieder andere fretmarkering wordt omgezet naar 0/a.
Met deze instelling wordt het hoogste fretnummer bepaald dat kan worden ingevoerd in een tablatuur notenbalk.
Om toegang te krijgen tot het volledige scala aan mogelijkheden van de tablatuur weergave opties gebruik je het Notenbalk/partij-eigenschappen venster:
Een aantal basis tablatuur weergave opties zijn beschikbaar in het Instrumenten venster:
Dezelfde opties zijn beschikbaar in het Kies instrumenten dialoog van de nieuwe partituur wizard.
Getokkelde snaarinstrumenten, zoals de gitaar, worden veelal genoteerd met een standaard en tablatuur notenbalk. MuseScore heeft de mogelijkheid om de twee notenbalk niet gekoppeld of gekoppeld te gebruiken:
Niet gekoppelde notenbalken: Het voordeel van deze optie is dat iedere notenbalk onafhankelijk kan worden bewerkt. Om de muziek notatie van de ene notenbalk naar de ander te kopiëren selecteer je het gewenste bereik en gebruik je de kopieer en plak optie naar de andere notenbalk.
Gekoppelde notenbalken: De notenbalken worden "gelijktijdig" bijgewerkt. Dat betekent dat iedere wijziging die je maakt in de ene notenbalk ook direct wordt toegepast op de andere.
Een opmerking aangaande fretmarkering conflicten: Wanneer dezelfde noot is ingevoerd in twee verschillende stemmen, dan probeert MuseScore ervoor te zorgen dat de fretmarkeringen niet overlappen op dezelfde snaar. Indien er toch overlapping optreedt dan worden deze gemarkeerd met een rood vierkant. Deze zijn alleen zichtbaar in het document venster en worden niet afgedrukt. In de meeste gevallen (bv. bij fret 0 tot 4 op de 6e snaar) is het overlappen een gewenst resultaat en is er geen verdere aanpassing nodig. Je kunt de rode markering verbergen door in het menu te kiezen voor "Weergave" en het vinkje weg te halen bij "Laat niet-afdrukbare objecten zien".
Opmerking: Om niet gekoppelde notenbalken te maken met gescheiden mixer kanalen selecteer je een tablatuur instrument in de linker kolom en klik je Voeg toe in de plaats van stap 5 (hierboven) en ga je vervolgens verder met stap 6 en 7.
Om een tablatuur aan een getokkeld snaarinstrument in de partituur toe te voegen (of visa versa) doe je het volgende:
Druk op 0 tot en met 9 om een fretmarkering van 0 tot en met 9 in te voeren voor de huidige snaar. Het is ook mogelijk om getallen die uit meerdere cijfers bestaan in te voeren. De toetsen A tot en met K (waarbij I wordt overgeslagen) kunnen ook worden gebruikt, wat handig is bij het werken met een Franse tablatuur. Voor de letters L , M en N type je respectievelijk 10, 11 en 12. (Opmerking: Je kunt geen getal invoeren dat hoger is dan de "Aantal frets" waarde die is ingesteld in het snaargegevens venster).
Gebruik de ; (puntkomma) om een rust in te voeren van de gewenste lengte.
Je kunt de noten in verschillende stemmen invoeren indien dit gewenst is, net zoals in een standaard notenbalk.
Zie ook noten aanpassen (hieronder).
Periodenotatie voor bassnaren (luit en sim.) is ook mogelijk.
Franse tablatuur: letters voorafgaand met schuine strepen onder de tab. Bv. de 7e snaar: "a", de 8e snaar: "/a", de 9e snaar: "//a" enzovoort. Allen op de eerste positie onder de tab.
Italiaanse tablatuur: getallen met 'hulplijnen' voor de snaar boven de tab. Bv. de 7e snaar: "0" één positie boven de tab met één 'hulplijn', de 8e snaar: "0" twee posities boven de tab met twee 'hulplijnen' enzovoort.
Het invoeren van fretmarkeringen is alleen met het toetsenbord mogelijk. Door het verplaatsen van de noteninvoercursor onder (Frans) of boven (Italiaans) de tab, worden 'schaduw' strepen of hulplijnen zichtbaar om de snaar aan te geven waarop je de fretmarkering wordt toegepast. Het indrukken van één van de fret toetsen voert de noot (en opmaak) in voor die snaar.
Zie ook noten aanpassen (hieronder).
In de noteninvoermodus kun je de volgende methodes gebruiken om de lengte van de noot in te stellen in de tablatuur:
In noteninvoermodus:
In normale modus:
Opmerking: De fretmarkering kan niet hoger zijn dan de "Aantal frets" waarde die ingesteld is in het snaargegevens venster.
Verplaats de fretmarkering naar een naast gelegen snaar zonder daarbij de toonhoogte te veranderen als volgt (indien de snaar vrij is en de noot kan produceren):
In noteninvoermodus:
In normale modus:
Wijzig een fretmarkering in een kruisnotenkop:
Type: | Je krijgt: |
---|---|
↑ | Selecteer de bovenliggende snaar als de huidige. |
↓ | Selecteer de onderliggende snaar als de huidige. |
Shift+1 tot en met Shift+9 | Selecteer een lengte (128e noot tot en met een longa) |
NumPad 1 tot en met NumPad 9 | Selecteer een lengte (128e noot tot en met een longa) |
Q | Verkort de huidige invoer lengte. |
W | Verleng de huidige invoer lengte. |
0 tot en met 9 | Voer een fret getal / letter in. |
A tot en met K | Voer een fret getal / letter in (zonder de I). |
Alt+Shift+↑ | Verhoog de huidige fretmarkering. |
Alt+Shift+↓ | Verlaag de huidige fretmarkering. |
; (puntkomma) | Voer een rust in |
Type: | Je krijgt: |
---|---|
0 tot en met 9 | Wijzig de duur van de geselecteerde noot of rust |
Alt+Shift+↑ | Verhoog de toon van de geselecteerde noot (MuseScore kiest hierbij de snaar). |
↑ | Verhoog de toon zonder de snaar te wijzigen. |
Alt+Shift+↓ | Verlaag de toon van de geselecteerde noot (MuseScore kiest hierbij de snaar). |
↓ | Verlaag de toon zonder de snaar te wijzigen. |
Ctrl+↑ (Mac: Cmd+↑) | Verplaats de noot naar de bovenliggende snaar, de toonhoogte blijft hierbij gelijk. |
Ctrl+↓ (Mac: Cmd+↓) | Verplaats de noot naar de onderliggende snaar, de toonhoogte blijft hierbij gelijk. |
Shift+X | Zet de kruisnotenkop aan of uit. |
Bijlage | Grootte |
---|---|
freight_train_tab.png | 10.3 KB |
Note selection_en.png | 68.4 KB |
LAS MUJERES LO BAILAN BIEN BANDA - Trumpet in Bb 2_240923_181258.pdf | 69.8 KB |
MuseScore heeft ingebouwde "Geluid en afspeel" mogelijkheden. Dit hoofdstuk beschrijft de afspeel functies en de manier waarop het geluid van het instrument kan worden uitgebreid.
Wanneer het nodig is dat een muzikant een ander instrument dient te spelen in een gedeelte van het stuk, dan is het gebruikelijk dat er een instructie voor deze wijziging wordt geplaatst aan het begin van die sectie. Wanneer hij/zij weer terug moet gaan naar het hoofd instrument wordt op dezelfde manier behandeld.
In MuseScore is het mogelijk om een speciaal type tekst genaamd Wijzig instr. (wijzig instrument) te plaatsen voor dit doel. Dit type tekst is anders dan de notenbalk tekst of systeem tekst omdat deze de tekst is gekoppeld aan het afspelen en het geluid aanpast naar het nieuwe instrument.
Wanneer een instrument wijziging uitgevoerd wordt, dan wordt het volgende gedaan:
Opmerking: Het wijzigen van het instrument is beperkt tot die met hetzelfde type notenbalk. Als voorbeeld, je kunt niet wijzigen van een percussie notenbalk naar een notenbalk voor een gestemd instrument of visa versa.
Met de mixer kun je het geluid van de instrumenten aanpassen, het volume, panning en andere aanpassingen voor het afspelen van iedere notenbalk.
Om de mixer weer te geven of te verbergen gebruik je één van de volgende optie:
De mixer is verdeeld in een detail gebied aan de bovenzijde en een track gebied aan de onderkant.
Het track gebied bevindt zich onderaan het venster en geeft de hoofd versterking en een rij met tracks weer. In het track gebied kan ook het volume van de instrumenten worden aangepast die door de notenbalken worden gebruikt.
MuseScore maakt een ''partij track" voor iedere notenbalk in de partituur. Deze partij tracks kunnen worden onderverdeeld in "kanaal tracks" die overeenkomen met de verschillende geluiden die gebruikt worden in de notenbalk. Veel notenbalken zullen maar een enkele track nodig hebben, maar andere hebben er meerdere nodig zodat het instrument meer dan één klank (bv. een viool kan spelen in arco, tremolo of pizzicato) of omdat er het instrument in de notenbalk wijzigt. Deze extra kanalen kunnen worden weergegeven of verborgen door op de pijl te klikken boven aan de track.
Uitgeklapte partij track, onderliggende tracks zijn in roze weergegeven
De hoofd versterking bepaald het totale volume. Om deze aan te passen klik en versleep je de schuifregelaar of voer je onderaan de gewenste waarde in.
Iedere partij track heeft een knop aan de bovenzijde met een pijl. Deze is actief wanneer het instrument meerdere kanalen heeft zoals bij de viool (voor arco, pizzicato en tremolo), anders is deze niet actief. Wanneer je op deze pijl klikt dan klappen de kanaal tracks uit en worden deze weergegeven. Kanaal tracks hebben geen pijl knop. In plaats daarvan wordt de naam van het instrument weergegeven.
Bovenaan iedere track is een groene solo knop en een rode mute (dempen) knop beschikbaar. Deze kunnen worden aan- of uitgezet. Indien een solo knop is verlicht, dan worden alleen die tracks afgespeeld waarbij de solo knop actief is. Indien er geen solo knop is verlicht, dan kunnen alle partijen worden afgespeeld. Mute (dempen) doet het tegenovergestelde, tracks waarvan de mute knop verlicht is worden niet afgespeeld. Door gebruik te maken van een combinatie van mute en solo knoppen, kun je bepalen welke instrumenten te horen zijn bij het afspelen.
Met de knop onder de mute knop kan de panning naar links en rechts worden ingesteld. Klik op de knop en sleep om de pan waarde aan te passen. Opmerking: MuseScore ondersteund nog geen pan waarden voor de partij kanalen, in plaats daarvan wordt de pan waarde van het eerste kanaal weergegeven. Het instellen van de pan waarde van de partij track zal automatisch de waarde van de onderliggende kanalen instellen op dezelfde waarde.
De schuifregelaar in het midden van de track instellingen regelt het afspeel volume. Opmerking: MuseScore ondersteund nog geen volume waarden voor de partij kanalen, in plaats daarvan wordt het volume van het eerste kanaal weergegeven. Het instellen van het volume van de partij track zal automatisch de waarde van de onderliggende kanalen instellen op dezelfde waarde.
Het tekst vak onderaan het track bevat de huidige naam van de track partij of kanaal.
Het detail gebied geeft informatie weer van het geselecteerd track en maakt het mogelijk om fijnere instellingen te doen.
De naam van de partij waar deze track aan gekoppeld is. Zowel de partij track als de kanalen tracks geven de partijnaam weer. Opmerking: De partijnaam kan worden aangepast maar dit heeft alleen effect op de mixer. De naam van het kanaal kan niet worden aangepast.
Indien een kanaal track is geselecteerd, dan wordt de naam daarvan hier weergegeven.
Hiermee kan worden aangegeven of deze partij een drumkit is of een melodisch instrument. Bij reguliere melodische instrumenten heeft iedere toonhoogte dezelfde klank terwijl bij een drumkit iedere toonhoogte een ander geluid kan hebben.
Dit is het eigenlijke geluid in het soundfont dat wordt gebruikt voor het afspelen van het instrument.
Het geluid van een track aanpassen:
De "Patch" lijst bevat ieder instrument dat beschikbaar is in het huidige soundfont. Indien je meerdere soundfonts het geladen in de synthesizer dan worden alle geluiden van alle soundfonts (en/of SFZ bestanden) in een enkele lange lijst weergegeven in de volgorde zoals deze is ingesteld in de synthesizer.
Tip: Om een instrument te vinden in de lijst, klik op de "Patch" lijst en type de eerste letter van de naam van het instrument en herhaal dit indien nodig.
Het volume van het geluid voor deze track.
De pan instelling die is toegepast op deze track.
Hier kan de kleur gekozen worden waarmee onderscheidt in de verschillende partijen kan worden gemaakt. Door te dubbelklikken op de kleur kun je een andere kleur kiezen voor het weergeven van de naam van deze track. Het instellen van de kleur zal ook automatisch de kleur van de onderliggende kanalen instellen.
De output MIDI poort en het kanaal dat voor het afspelen van de track wordt gebruikt.
De reverb/chorus waarde die bij MIDI out wordt gebruikt. Deze informatie wordt doorgegeven aan de MIDI apparaten en heeft geen effect op MuseScore ingebouwde afspeel mogelijkheid.
Hiermee kunnen de stemmen in iedere notenbalk worden gedempt. Iedere rij staat voor een eigen notenbalk in een partij. Dus door de '2' op de bovenste rij in te drukken zal de tweede stem in de eerste notenbalk van die partij dempen.
Onderaan het detail gebied is een brede knop beschikbaar met een kleine driehoek erop. Door te klikken op deze knop zal het detail gebied verborgen worden waarmee je meer ruimte krijgt. Klik nogmaals op deze knop om het weer zichtbaar te maken.
Opmerking: Via Voorkeuren > Partituur is het mogelijk te bepalen of de MIDI details standaard worden weergegeven in de Mixer of niet.
Sommige instrumenten hebben meerdere kanalen in de mixer die kunnen worden gebruikt om klank in de partituur te wijzigen. Als voorbeeld, aan een notenbalk voor een strijkinstrument (viool, cello, etc.) zijn drie kanalen toegewezen: één voor "arco" (of normaal), een andere voor "pizzicato" en nog één voor "tremolo". Een trompet notenbalk heeft één kanaal voor "open" en een andere voor "gedempt". Deze 5 kanaal waarden (pizz., arco, tremolo, dempen, open) zijn beschikbaar in het tekst als voorinstellingen:
Er zijn ook S/A, T/B, T/L en B/B teksten beschikbaar om de sopraan, tenor, tenor en bariton (stem 1 en 3) van de alt, bas (stem 2 en 4) voor het gebruik in samengevoegde partituren voor de vrouwen en mannen 'instrumenten' of de samengevoegde partituur SATB en barbershop sjablonen waarmee verschillende instellingen kunnen worden verkregen in de mixer.
Hetzelfde principe kan worden toegepast bij ieder ander instrument waarbij het mogelijk is om de klank aan te passen maar dat moet handmatig worden ingesteld. Met de volgende instructies wordt, als voorbeeld, de pizzicato ingesteld voor een strijkinstrument,
Kies nu pizzicato in de lijst:
Klik op OK of druk op ↵ (Enter) om terug te gaan naar de partituur.
Iedere volgende noot die na de notenbalktekst komt zal nu pizzicato klinken. Om later weer terug te keren naar de normale (arco) klank volg je de stappen hierboven, alleen type je nu "arco" in stap 3 en selecteer je arco in stap 6.
In de meeste gevallen is het een stuk eenvoudiger om de overeenkomstige tekst (pizz., tremolo, arco, dempen, open, etc.) uit het tekst palet toe te passen.
Met de pianorol bewerker kunnen individuele noten worden aangepast en het afspelen daarvan.
Om de pianorol bewerker te openen klik je met rechts op een maat in de partituur en kies je de "Pianorol bewerker..." in het menu. De pianorol bewerker opent en laat de notenbalk en maat zien waar je op geklikt hebt. Indien de pianorol bewerker al wordt weergegeven, dan wordt deze bijgewerkt met de nieuwe notenbalk en maat waar je op geklikt hebt.
De pianorol bewerker is onderverdeelt in verschillende secties. Helemaal bovenaan bevindt zich een rij met knoppen en die effect hebben op het afspelen. De naam van de partij die wordt bewerkt staat rechts bovenaan.
Het midden gedeelte bevat het notenweergave gebied waarin de noten zichtbaar zijn en kunnen worden aangepast. Iedere noot wordt als een blok weergegeven, gele blokken worden gebruikt voor geselecteerde noten en groene blokken voor niet geselecteerde noten (deze kleuren kunnen worden aangepast in de voorkeuren). Indien er voldoende ruimte beschikbaar is dan zal ieder blok de toonhoogte links weergeven en de toegewezen stem rechts. De grote van het blok aanpassen wordt behandeld in het navigatie gedeelte.
Links van het notenweergave gebied is het Toetsenbord. Door te klikken op een toets in het toetsenbord kun je een voorbeeld horen van de gespeelde noot. Als je met de muis over het notenweergave gebied of het toetsenbord gaat dan zal de toets in het toetsenbord oplichten die overeenkomt met de toonhoogte. Je kunt de muis ook boven een bepaalde toets houden om meer informatie te krijgen over de toonhoogte. Indien je een drumkit gebruikt, dan laat het toetsenbord de naam van het drumstel onderdeel zien die toegewezen is aan een bepaalde toonhoogte. Voor de niet C instrumenten wordt het toetsenbord aangepast zodat de C van het toetsenbord overeenkomt met de C van het instrument.
Aan de bovenzijde van het notenweergave gebied bevindt zich de maat liniaal die de huidige positie van het afspelen weergeeft als ook het huidige loop bereik indien dit is ingesteld.
Aan de onderkant van de bewerker bevindt zich het levels weergave gebied. Dit is een staafdiagram met extra waardes die zijn toegewezen aan iedere noot, zoals de velocity (geluidsstrekte) en lengte. Links van het levels weergave gebied is een keuze lijst beschikbaar waarmee verschillende type gegevens kunnen worden geselecteerd om weer te geven of te bewerken.
Er zijn verschillende manier om te verplaatsen in de pianorol bewerker. Als eerste kun je schuifbalken gebruiken van het notenweergave gebied.
Het muiswiel kan worden gebruikt voor verschuiven en zoomen:
Om naar een bepaalde maat te gaan, ga je terug naar de partituur weergave en zoek je de maat op die jet wilt zien. Klik dan met rechts op de maat en selecteer "pianorol bewerker...". De pianorol bewerker zal nu de maat waarop je hebt geklikt in het midden weergeven.
In het notenweergave gebied kun je klikken op een enkele noot of klikken en slepen om een groep van noten te selecteren. Door gebruik te maken van de onderstaande toetsen zal de selectie worden aangepast:
Toonhoogte wijzigen van een selectie van noten: Sleep de geselecteerde noot omhoog of omlaag naar de nieuwe toonhoogte of druk op de ↑ of ↓ pijltjestoetsen. Opmerking: Het horizontaal verslepen van de noot om de start tijd te wijzigen is nog niet mogelijk.
Een selectie van noten verwijderen: Druk op de Del toets.
Verplaats een selectie van noten naar een andere stem: Klik op de gewenste stem die bovenaan in de bewerker wordt weergegeven.
Noten toevoegen:
Noten worden ingevoegd door te klikken in het notenweergave gebied terwijl een van de onderstaande toetsen wordt ingedrukt. Deze bewerking maakt gebruik van de tel links van het punt waar je klikt als het punt waar de noot moet worden aangepast.
Ctrl: Een noot met de huidige gekozen duur voor de invoegnoot wordt toegevoegd op de tel en toonhoogte waarop u hebt geklikt. De lengte voor het invoegen van de noot is dezelfde als die u gebruikt om noten toe te voegen in de noteninvoermodus in de partituur. Als je de duur wilt wijzigen, moet je deze selecteren in de partituur weergave, aangezien de pianorol bewerker deze knoppen momenteel niet heeft. Als er al noten op deze locatie staan, dan wordt er een stuk uit gesneden om ruimte te maken voor de noot die je invoegt, tenzij ze dezelfde starttijd en duur hebben als de noot die je toevoegt, in welk geval de nieuwe noot aan het bestaande akkoord wordt toegevoegd. Antimetrische figuren worden momenteel niet ondersteund en zullen dus worden genegeerd.
Shift: Zoekt een akkoord dat al deze tel aanwezig. Als het er één vindt dan wordt een nieuwe toon toegevoegd aan het bestaande akkoord. Anders is dit een rust en wordt de rust vervangen door een noot van gelijke starttijd en duur als de bestaande rust.
Ctrl+Shift: Zoekt een akkoord of rust die op deze tel aanwezig is. Dit akkoord wordt in tweeën gesneden op deze tel. Antimetrische figuren worden momenteel niet ondersteund en zullen dus worden genegeerd.
Noot gegevens aanpassen:
De noot gegevens informatie kan worden aangepast in het levels weergave gebied. Om de informatie, zoals velocity, te bewerken selecteer je eerst de noten die je wilt bewerken in het notenweergave gebied. Daarna klik je in het levels weergave gebied voor de overeenkomstige maat, de waarde van het level wordt aangepast naar het punt waar je hebt geklikt. Je kunt ook klikken en slepen in dit gebied om de levels van verschillende noten aan te passen. Indien de levels allemaal op dezelfde waarde wilt instellen, hou dan de Shift ingedrukt tijdens het slepen. Alleen de waarde van geselecteerde noten wordt aangepast - dit om te voorkomen dat je per ongeluk waarden van andere noten aanpast.
Het levels gebied kan dezelfde informatie op verschillende manier weergeven. Als voorbeeld, de velocity informatie kan zowel absoluut (dwz relatief t.o.v. het midi output volume) en relatief (dwz als een verschuiving van de dynamiek). Je kunt de weergave naar wens omschakelen.
Van links naar rechts hebben de knoppen de volgende functie;
Extra rasterlijnen waarmee de tel wordt onderverdeelt voor de ritmische plaatsing van antimetrische figuren. Als voorbeeld, indien deze waarde op 3 wordt ingesteld dan wordt de tel onderverdeeld in drie delen. Dit wordt gecombineerd met de waarde voor onderverdeling om de onderverdeling van het antimetrisch figuur weer te geven. Als voorbeeld, indien het antimetrisch figuur is ingesteld op 3 en onderverdeel is ingesteld op 2 dan worden rasterlijnen weergegeven voor de tellen van de antimetrisch figuren verdeelt in twee delen. Dwz de tel wordt onderverdeelt in 6 delen.
Het kiezen van de andere waarde dan 1 voor het antimetrische figuur schakelt sommige invoeg functies uit in de pianorol bewerker. Bij grote getallen kan het nodig zijn om in te zoomen om de rasterlijnen te zien.
Laat de geluidssterkte zien van de geselecteerde noot (er mag slechts één noot geselecteerd zijn). Dit kan worden weergegeven als 'Correctie instelling' of 'Gebruiker':
Wanneer je overschakelt van gebruiker naar correctie instelling of visa versa, dan wordt de waarde opnieuw berekend zodat deze het beste overeenkomt met de waarde met de andere instelling. Op deze manier kunt je bijvoorbeeld overschakelen naar de gebruikersmodus om de waarde in te stellen zoals je wilt dat deze klinkt in MIDI-uitvoer en vervolgens overschakelen naar correctie instelling zodat deze waarde de dynamische markering respecteert in plaats van deze te negeren. Op het moment dat je terugschakelt, wordt de correctie instelling opnieuw berekend om overeen te komen met de gebruikerswaarde in geluidssterkte, maar zal deze niet langer de dynamiek negeren zodat je deze later kunt veranderen.
Sommige toetsen kunnen worden gebruikt voor speciale acties:
De pianorol bewerker kan worden weergeven in normale modus en in donkere modus. Indien je de kleuren die de pianorol bewerker gebruikt in deze modi dan kunnen deze worden aangepast in de Voorkeuren in de Geavanceerd tab. Alle eigenschappen die gerelateerd zijn aan de pianorol bewerker beginnen met ui/pianoroll/light voor de normale (lichte) modus en ui/pianoroll/dark voor de donkere modus.
De basis afspeelfuncties zijn beschikbaar in de Afspeelknoppen werkbalk die beschikbaar is boven het document venster:
De knoppen van links naar rechts:
Het afspelen starten:
Tijdens het afspelen kun je naar een specifieke noot of rust in de partituur springen door daarop te klikken.
Het afspelen stoppen:
Zodra het afspelen is gestart, dan zijn de volgende opties beschikbaar:
Tijdens het afspelen kun je ook de sneltoetsen gebruiken om de verschillende panelen, zoals het afspeelpaneel, de synthesizer, de mixer etc. te openen of te sluiten.
Het afspelen zal nu het gebied afspelen dat gemarkeerd is door de blauwe vlaggen.
Zie ook: afspeelpaneel hieronder).
Om het afspeelpaneel weer te geven gebruik je één van de volgende opties:
Met het afspeelpaneel kun je tijdelijk wijzigingen maken in het tempo en volume, een lus maken tussen specifieke punt, etc.
Vanaf MuseScore versie 3.5 zijn zowel akkoordsymbolen als Nashville nummers (maar geen Romeinse cijfers) automatisch te horen als je de partituur afspeelt.
Vanaf MuseScore 3.5.1 gebeurt dit alleen met partituren die oorspronkelijk zijn gemaakt met MuseScore 3.5 of later, voor partituren die gemaakt zijn met een oudere versie moet dit worden ingeschakeld met behulp van de hieronder beschreven methoden.
Opmerking: Onderstaande instellingen hebben ook invloed op het exporteren van Audio en MIDI.
Het afspelen van akkoordsymbolen voor alle partituren in- of uitschakelen:
score/harmony/play/disableCompatibility
(standaard is dit aangevinkt, wat betekent niet afspelen)score/harmony/play/disableNew
(standaard is dit niet aangevinkt, wat betekent wel afspelen)Het afspelen van ALLE akkoordsymbolen in- of uitschakelen:
Het afspelen van ALLE akkoordsymbolen in- of uitschakelen:
Als alternatief kun je de afspeeltrack(s) in de mixer dempen - zie hieronder. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn als je akkoordsymbolen op meer dan één notenbalk hebt en slechts één ervan wilt afspelen. Partijen moeten apart worden aangepast.
Het afspelen van een SELECTIE van akkoordsymbolen in- of uitschakelen:
of
Opmerking: Dit heeft geen invloed op de partijen, deze moeten separaat worden aangepast.
Het standaard geluid voor het afspelen van akkoordsymbolen is "Grand Piano". Vanaf versie 3.5.1 wordt voor partituren die gemaakt zijn met het Solo Gitaar sjabloon het "Nylon String Guitar" geluid gebruikt.
Het wijzigen van het afspeel geluid gaat als volgt:
Deze instelling geldt zowel voor de partituur als de partijen.
Dit moet voor de partituur en de partijen separaat worden gedaan.
Het afspelen van het geluid voor het symbool tijdens bewerken in-/uitschakelen:
Indien gewenst kunnen de afspeel-eigenschappen van geselecteerde akkoordsymbolen als volgt worden gewijzigd:
De volgende afbeelding laat zien hoe de interpretatie en samenstelling effect hebben op het afspelen van een C majeur 7 symbool (Cmaj7 of CM7).
Opmerking: De "Gesloten" en "Automatisch" samenstelling opties zijn voor dit akkoord gelijk maar dat hoeft niet zo te zijn voor ieder akkoord. Als je zeker wilt zijn dat "Gesloten" wordt gebruik dan kun je het beste deze optie selecteren.
Het afspelen van audio wordt gedaan door MuseScore's eigen synthesizer welke een grote selectie van virtuele (of software matige) instrumenten bevat - inclusief percussie en geluidseffecten.
MuseScore ondersteund virtuele instrumenten in twee formaten:
MuseScore komt met zijn eigen GM (General MIDI) Soundfont, MuseScore_General.sf3, waarin meer dan 128 instrumenten, geluidseffecten en verschillende drum/percussie kits beschikbaar zijn.
GM (General MIDI) is een universeel formaat, dus zodra de partituur is ingesteld voor het correct afspelen met MuseScore's eigen Soundfont dan kan deze geëxporteerd worden in een formaat naar keuze waarmee het afgespeeld kan worden op iedere andere computer.
Er zijn veel verschillende soundfonts beschikbaar op het internet, sommige zijn gratis en andere zijn commercieel. Voor een lijst met gratis soundfonts, zie hieronder.
Na het vinden en uitpakken van een soundfont (zie →hieronder), dubbelklik je erop om het bestand te openen. In de meeste gevallen zal het soundfont type reeds aan MuseScore gekoppeld zijn en zal MuseScore starten met een venster waarin gevraagd wordt of je het soundfont wilt installeren. Soms is een andere applicatie dan MuseScore gekoppeld aan het soundfont type, in dit geval klik je met rechts of Ctrl-klik op het bestand zodat er een menu wordt weergegeven waarin je kunt kiezen om het bestand met MuseScore te openen. In beide gevallen, wanneer het venster wordt weergegeven met de vraag of je het soundfont wilt installeren, klik je op "Ja" om een kopie van het soundfont in MuseScore's soundfont map plaatsen. De locatie van deze map kan worden bekeken of aangepast in MuseScore's voorkeuren, maar de standaard locatie is:
Windows: %HOMEPATH%\Documents\MuseScore3\Soundfonts
macOS en Linux: ~/Documents/MuseScore3/Soundfonts
In tegenstelling tot de door de gebruiker toegevoegd soundfonts, is het initiële standaard soundfont door MuseScore geïnstalleerd in een systeem map, alleen voor deze reden, en dient niet te worden gewijzigd. Dit bestand en locatie is:
%ProgramFiles%\MuseScore 3\sound\MuseScore_General.sf3
%ProgramFiles(x86)%\MuseScore 3\sound\MuseScore_General.sf3
Windows x64 (64-bit) / MuseScore x86_64: %ProgramFiles%\MuseScore 3\sound\MuseScore_General.sf3
macOS: /Applications/MuseScore 3.app/Contents/Resources/sound/MuseScore_General.sf3
Linux (Ubuntu): /usr/share/mscore-xxx/sounds/MuseScore_General.sf3
(waarin xxx
staat voor de MuseScore versie)
Om een soundfont te verwijderen open je de map waarin deze zich geïnstalleerd en verwijder je het bestand.
Een SFX is een collectie van bestanden en mappen, een SFX bestand en een aantal eigenlijke geluidsbestanden in WAV of FLAC formaat, waarin het SFZ bestand een tekst bestand is dat beschrijft waar het geluidsbestand zich bevindt dat gebruikt dient te worden voor het instrument en wel bereik deze heeft.
Na het downloaden van een SFX (zie →hieronder) dient deze handmatig te worden uitgepakt in de map die hierboven aangegeven is (het SFZ bestand en alle sub mappen zijn hierbij nodig). Laat deze sub mappen en hun inhoud zoals deze zijn. Opmerking: af en toe heeft een SFZ-bestand in zijn map de daadwerkelijke WAV-geluidsbestanden in de SFZ-submap, meestal in een map met het label "Libs". Als het SFZ-zip bestand dat je downloadt een Libs-map bevat, verplaats het dan naar de hoofdsubmap van de SFZ.
Om een SFZ te verwijderen open je de map waarin deze zich geïnstalleerd (zie hierboven) en verwijder je alle bestanden die bij de SFX horen.
Zodra een soundfont is geïnstalleerd dan moet deze geladen worden in de Synthesizer. Zie een soundfont laden.
Met de mixer kun je eenvoudig het geluid van iedere notenbalk aanpassen (zelfs tijdens het afspelen). Voor meer informatie zie: Mixer.
De volgende bibliotheken voldoen aan de General MIDI (GM2) standaard. Deze specificatie zorgt ervoor dat er 128 virtuele instrumenten en percussie instrumenten beschikbaar zijn.
FluidR3Mono_GM.sf3
(13.8 MB).MuseScore_General.sf3
(35.9 MB) (SF2 versie (208 MB)) en deze worden van tijd tot tijd bijgewerkt (zie het Changelog).Omdat soundfont groot kunnen zijn, worden ze meestal gezipped (gecomprimeerd) in verschillende formaten, waaronder .zip, .sfArk, en .tar.gz. Je dient deze eerst uit te pakken (decomprimeren) voordat deze bestanden kunnen worden gebruikt.
ZIP is standaard compressie formaat dat ondersteund wordt door de meeste besturingssystemen.
sfArk is een compressie formaat speciaal gemaakt voor het comprimeren van soundfont bestanden. In deze uit te pakken gebruik je Polyphone (beschikbaar voor meerdere besturingssystemen) of deze online service: https://cloudconvert.com/sfark-to-sf2
.tar.gz is een populair compressie formaat voor Linux. Windows gebruikers kunnen 7-Zip gebruiken, Mac gebruikers kunnen The Unarchiver gebruiken of macOS' ingebouwde archiverings utility. Opmerking, bij het gebruik van 7-Zip moet je twee keer uitpakken—één keer voor GZip en één keer voor TAR.
In de afspeelknoppen niet beschikbaar of niet zichtbaar zijn, volg dan onderstaande instructies om het geluid weer werkend te krijgen:
Indien je voor de eerste keer een soundfont instelt dan wordt aangeraden één van bovenstaande soundfonts te gebruiken.
Indien het afspelen hapert, dan kan je computer mogelijk niet goed overweg met het soundfont dat wordt gebruikt. Het volgende advies kan hierbij helpen:
Met MuseScore's swing functie is het mogelijk om het afspelen van de partituur te wijzigen in een swing stijl. Swing kan voor de hele partituur worden toegepast of alleen in een gedeelte daarvan en is varieerbaar.
Swing toepassen op alle notenbalken in een systeem:
Klik op Swing in het tekst palet (dubbelklik in versies voor 3.4).
Bewerk de swing tekst, indien nodig.
Indien de swing anders moet worden ingesteld dan standaard, klik dan met rechts op de swing tekst en selecteer Systeemtekst-eigenschappen.... Klik op de "Swing-instellingen" tab en pas de noot duur en "swing ratio" naar wens aan.
Swing toepassen op specifieke notenbalken in een systeem:
De swing tekst kan, net als ieder ander tekst object, worden bewerkt en opgemaakt.
Vaak wordt de volgende notatie gebruikt om aan de swing stijl aan te geven:
MuseScore heeft geen manier om een antimetrisch figuur in de tekst als tempo markering maar er is een eenvoudige oplossing:
Indien het afspelen naar "recht" moet worden terug gezet na een swing gedeelte, dan gebruik je één van de volgende opties:
Gebruik een aangepaste swing tekst (versies voor 3.4).
Gebruik de 'Recht' tekst (vanaf versie 3.4).
Indien je swing wilt toepassen op de hele partituur dan kan dit vanuit het menu:
Stel de gewenste noot duur en "swing ratio" in het "Swing-instellingen" gedeelte in.
Tempomarkeringen zijn te vinden in het Tempo palet zowel in de Basis als de Geavanceerde werkruimte. Je vindt er verschillende metronoom markeringen waarvan je de tekst kan wijzigen om elke gewenste markering te verkrijgen.
Het tempo van het afspelen kan worden gevarieerd in de partituur door meerdere tempomarkeringen te gebruiken, deze kunnen zowel zichtbaar als onzichtbaar zijn.
Metronoom tellen onderverdeling
Bij samengestelde maatsoorten (6/8, 9/8, enz.) worden secundaire (minder prominente) 'tikken' toegevoegd om de primaire tel in een voldoende langzaam tempo te begeleiden, d.w.z. de hoofdtel onder de 60 BPM. Merk op dat de hoofdtel van samengestelde maatsoorten een gepunteerde kwartnoot is en als zodanig is dit de noot voor de noot=nummer tekst van samengestelde aantekeningen. Als een andere noot wordt gebruikt, dwingt dit geen metronoomtik op die noot af, omdat het de maatsoort is die de tel voor de metronoom bepaalt. Een andere noot heeft alleen invloed op de afspeelsnelheid en als het resultaat minder dan 60 gepunteerde kwartnoten per minuut is, zijn de secundaire tikken hoorbaar (bijv. kwartnoten per minuut).
Merk ook op dat de metronoom alleen reageert op het tempo van het stuk en niet reageert op % tempoaanpassingen van het afspeelpaneel.
Dit kan met een van onderstaande methodes:
Opmerking: Wanneer je een tempomarkering toepast via het menu of de sneltoetscombinatie dan zal MuseScore de huidige maatsoort gebruiken om te bepalen welke nootduur er gebruikt wordt. Wanneer je een tempomarkering vanuit het palet invoegt, dan heb je het voordeel dat je zelf kunt kiezen welke nootduur als basis wordt gebruikt.
Bestaande tempomarkeringen kun je als volgt aanpassen:
Indien gewenst (bv. wanneer je tempomarkering enkel uit tekst bestaat), kan je het tempo ook instellen via het Instellingenoverzicht:
Opmerking: Het afspelen is mogelijk sneller of langzamer als de tempo instelling in het afspeelpaneel op een andere waarde is ingesteld dan 100%.
Tempomarkeringen kunnen bewerkt en opgemaakt worden net als ieder ander tekst object. Om de teksteigenschappen of de tekststijl aan te passen, zie Tekststijlen en eigenschappen.
Het tempo van de markering blijft normaal behouden wanneer je de tekst wijzigt naar een tempo-expressie zoals Andante, Moderato enz. Je kan ook tekst toevoegen aan je markering ter verduidelijking zoals in onderstaand voorbeeld:
Je kan het afspeeltempo van een partituur tijdelijk wijzigen via het afspeelpaneel:
Zorg dat het afspeelpaneel zichtbaar is: Weergave→Afspeelpaneel of F11 (Mac: fn+F11):
Wijzig het afspeeltempo door het percentage aan te passen met de schuifbalk. Dubbelklik op de schuifbalk om het tempo naar 100% te herstellen.
Deze instelling wordt niet opgeslagen in de partituur en zal proportioneel worden toegepast op alle tempomarkeringen in de partituur. Indien je meerdere tempomarkeringen hebt in de partituur, dan is het BPM (Beats per Minute/Tellen per Minuut) getal dat boven de schuifbalk staat afhankelijk van de plaats waar je bent in de partituur.
Opmerking: BPM staat altijd weergegeven als aantal kwartnoten per minuut, onafhankelijk van de maatsoort.
Geleidelijke tempowijzigingen zoals ritardando ("rit.") en accelerando ("accel.") kan je simuleren door onzichtbare tempomarkering aan je partituur toe te voegen. De zichtbare indicatie kan dan toegevoegd worden als notenbalk- of systeemtekst.
Er bestaat een plugin die dit automatisch voor je doet: TempoChanges
Fermates en andere symbolen die beschikbaar in de Articulaties en versieringen paletten, beschikken over een Tijdsuitrekking eigenschap die je via het Instellingenoverzicht kunt instellen. De standaardwaarde van deze eigenschap is 1.00. Om het afspeeleffect te beïnvloeden, wijzig je deze waarde. Wanneer je bv. wenst dat het akkoord dubbel zijn normale nootwaarde duurt, stel je de tijdsuitrekking van de fermate in op 2.00. Deze instelling heeft geen effect bij fermates boven maatstrepen, aangezien een maatstreep zelf geen tijdsduur heeft.
Dynamische tekens zijn symbolen die het relatieve volume van een noot of gedeelte van de muziek aangeven. Deze zijn beschikbaar in het Dynamische tekens palet in zowel de basis als geavanceerde werkruimte.
Additionele dynamische tekens zijn beschikbaar in het hoofdpalet (Shift+F9).
Opmerking: Als je het algehele volume van de partituur wilt aanpassen, gebruik dan de schuifbalk in het afspeelpaneel of de synthesizer.
Om een crescendo of decrescendo te creëren, zie Crescendo/decrescendo tekens.
Om dynamische tekens toe te voegen aan de partituur gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking:
Het afspelen wordt niet beïnvloed door de weergegeven inhoud. Gebruik de Geluidsstrekte eigenschap om de luidheid te wijzigen.
Dynamische tekens zijn tekst, dubbelklik op een teken om de tekst ervan te bewerken, zie Tekst bewerken.
MuseScore wordt geleverd met professionele symbolen. Ze bevatten bijvoorbeeld het florijn-teken (de schuingedrukte f, ƒ), dat verschilt van een gewoon cursief teken f. Deze tekens worden, net als alle andere tekens, gebruikt voor graveerdoeleinden; ze hebben geen invloed op het afspelen. In tegenstelling tot gewone tekens gebruiken ze de lettertype-instelling die is gedefinieerd in Opmaak → Stijl → Partituur: Lettertype muziektekst.
Dynamische tekens kunnen net als ieder andere tekst object bewerkt worden.
Sneltoetsen voor speciale karakters zijn beschikbaar voor de volgende symbolen:
Dynamisch teken | Windows & Linux sneltoets | Mac sneltoets |
---|---|---|
Piano p | Ctrl+Shift+P | Cmd+Shift+P |
Forte f | Ctrl+Shift+F | Cmd+Shift+F |
Mezzo m | Ctrl+Shift+M | Cmd+Shift+M |
Rinforzando r | Ctrl+Shift+R | Cmd+Shift+R |
Sforzando s | Ctrl+Shift+S | |
Niente n | Ctrl+Shift+N | Cmd+Shift+N |
Z z | Ctrl+Shift+Z | Cmd+Shift+Z |
Je kunt de eigenschappen van een selectie van dynamiek bewerken in de sectie Dynamisch teken van het Instellingenoverzicht. Om een eerder bewerkte eigenschap op alle dynamische tekens in de partituur toe te passen, klik je op de knop "Stel in als stijl" (de kleine S aan de rechterkant van de eigenschap)
Opmerking: Voor meer informatie over het selecteren van objecten van een specifiek type, zie Selectiemodi.
Hieronder volgt een lijst met eigenschappen in de sectie Dynamisch teken van het instellingenoverzicht:
je het resultaat opslaan in een eigen palet zodat je deze later weer kunt gebruiken.
BELANGRIJK: Wanneer een dynamisch teken aan de partituur wordt toegevoegd, heeft dit invloed op het afspelen vanaf de bovenliggende noot tot aan het volgende dynamische symbool. Laatste maatstrepen of rusten zetten de luidheid niet terug naar de standaardwaarde.
De Synthesizer creëert audio voor elke noot op basis van de toegewezen MIDI-velocity waarde, variërend van 0 (zachtste) tot 127 (luidste). Het mogelijke bereik van de werkelijke luidheid wordt bepaald door de maker van soundfont. Een dynamisch teken gebruikt zijn de eigenschap Geluidssterkte om een basis MIDI-velocity toe te wijzen aan de huidige noot en alle volgende noten, totdat een ander teken wordt toegevoegd. In MuseScore 3 is de toewijzing van Geluidssterkte aan MIDI-velocity een exacte toewijzing zonder conversie. Controleer deze tabel voor standaardwaarden van Geluidssterkte van populaire dynamische tekens in MuseScore.
Als je geen dynamisch teken opgeeft, is de hele partituur in mf (mezzoforte). Dit komt omdat MuseScore MIDI-velocity 80 toewijst aan noten die niet worden beïnvloed door enig dynamisch teken. 80 is ook de standaard Geluidssterkte van mf.
Het afspelen van een noot wordt niet beïnvloed door dynamisch teken als de eigenschap Geluidssterkte type van de noot zelf is ingesteld op 'Gebruiker'. Dit komt vaak voor bij partituren die zijn geïmporteerd uit .MID-bestanden. Om het probleem op te lossen, zie Hoe je het correct afspelen van dynamiek en crescendo's/decrescendo's in een geïmporteerd MIDI-bestand kunt herstellen.
De MIDI-velocity wordt ook beïnvloed door de eigenschappen Geluidssterkte en Geluidssterkte type van elke noot, Articulaties (bijv. Accent >, Marcato ^) en crescendo/decrescendo tekens
Bovenstaande beschrijft de luidheid per noot, je kunt het volume ook in grote lijnen aanpassen. De volgende schuifregelaars beïnvloeden het volume, maar hebben niets te maken met de MIDI-velocity:
Je kunt het standaardvolume van stemmen niet aanpassen, maar je kunt de Geluidssterkte-eigenschappen van bestaande noten batchgewijs aanpassen op basis van hun stem met de Voice Velocity-plug-in (naderhand toegevoegde noten worden niet beïnvloed, je moet de plug-in opnieuw uitvoeren)
Als je wilt dat noten langer luid blijven, bijvoorbeeld een tom-drum geluid, dat langer blijft hangen, probeer dan een nagalmeffect toevoegen in Synthesizer.
(Vanaf versie 3.1)
Een dynamisch teken met een niet-nul Geluidssterkte aanpassing eigenschap kan het Attack Envelope-effect simuleren (wikipedia) als de Instrument , Synthesizer en Soundfont correct zijn ingesteld, zo'n teken heet Enkele Noot Dynamiek (Single Note Dynamics) (SND), SND heeft ook meerdere verschillende betekenissen vanwege de voortdurende softwareontwikkeling. SND's gebruiken ook de eigenschap Geluidssterkte aanpassing.
sfz (sforzando) en fp (fortepiano) zijn ontworpen om alleen op bepaalde instrumenten te werken; bijv. het effect van het sfz-symbool op de viool bestaat niet op piano.
Voor meer informatie, zie Hoe MuseScore in te stellen voor correcte weergave voor alle dynamiek en crescendo/decrescendo-tekens.
Met MuseScore kun je het afspelen van een notenbalk transponeren zonder daarbij de notatie van de muziek te veranderen. Dit simuleert het effect van een capo (Wikipedia) op het instrument.
Opmerking: Het capo afspelen begint van de noot waar de notenbalktekst aan gekoppeld is tot aan de volgende notenbalktekst waar de "Capo instellingen" aan staat of tot het einde van de partituur.
Voor het opheffen van het afspelen van de capo zodat het instrument teruggaat naar de oorspronkelijke stemming doe je het volgende:
Er zijn veel verschillende soorten tekst objecten in MuseScore (zie onderstaande tabellen). Tekst kan ook worden gebruikt samen met lijnen. Dit hoofdstuk laat zien hoe je tekst objecten kunt maken, opmaken en bewerken en bevat informatie voor de volgende groepen van tekst:
Tekstgroep | Gebruik | |
---|---|---|
Notenbalktekst | Algemene tekst die aan een enkele notenbalk is gekoppeld, alleen zichtbaar in de partij van dat instrument. | |
Systeemtekst | Algemene tekst die aan een enkele notenbalk is gekoppeld, zichtbaar in alle instrument partijen. | |
Akkoordsymbolen | Geeft de akkoord weer die bij de melodie horen, normaal gesproken boven de notenbalk. | |
Vingerzetting | Nummers of letters gekoppeld een noten om aan te geven welke vingers gebruikt moeten worden. | |
Liedteksten | Maak liedtekst gekoppeld aan een melodie. | |
Repetitietekens | Worden gebruikt bij het repeteren, verdeelt de partituur in secties, markeert een passsage, etc. |
Voor andere tekstgroepen die beschikbaar zijn in MuseScore, gebruik je onderstaande links:
Tekstgroep | Gebruik | |
---|---|---|
Dynamische tekens | Geeft de sterkte aan van een noot of passage. | |
Becijferde bas | Becijferde bas notatie voor keyboard spelers. | |
Kader tekst | Titel/componist/liedtekstschrijver details aan het begin van een partituur, liedteksten etc. | |
Kop-/voettekst | Paginanummers, copyright info etc. aan de boven-/onderkant van de pagina. | |
Instrument tekst | Wijzig het instrument in de notenbalk. | |
Herhalingen en sprongen | Da Capo, Dal segno, Fine etc. | |
Romeinse cijfer analyse | Een methode voor het weergeven van akkoord. | |
Handzetting | Letters (L en R) verbonden een (drum) noten waarmee wordt aangegeven welk hand of voet gebruikt moet worden. | |
Swing tekst | Wijzig van straight in swing stijl en visa versa. | |
Tempo-aanduidingen | Voeg metronoom en/of expressie markeringen toe. | |
Tekstlijnen | Volta's, ottavas, pedaal lijnen, gitaar barre lijnen etc. |
A Musescore Text object is an object that contains individual characters that can be entered and removed by using (typing on) a computer keyboard, it can be functional. Text may also be found incorporated into Musescore Lines object.
For general engraving or visual display purpose, it is recommended to use Staff text and System text.
Different types of text-based objects are not interchangeable: They have distinct property fields that serves different purpose besides engraving or visual display. For example, a mp using Staff Text can never be configured to change playback loudness because it does not have the Velocity property, you must create a new Dynamics text which has the Velocity property if want the text to affect playback loudness.
Use the following chart to decide which type you need.
To check the type: select a text, its type is displayed on the status bar.
The word "playback" used below means in-program audio created by Synthesizer.
The following types are explored in this chapter. Read on to know how to create, format and edit them:
Text type | Uses | |
---|---|---|
Staff text | General purpose text, when attached to a single staff will appear in Parts that feature that staff. Can be setup to change playback sound samples, change playback to use capo transposition, or change playback to use Swing. | |
System text | General purpose text appearing in all Parts. Offer same function as Staff Text | |
Chord symbols | Display the chords associated with a melody: usually above the staff, provides chord playback (notes automatically decided). | |
Fingering | Numbers or letters attached to notes showing which fingers to use. | |
Lyrics | Create lyrics attached to a melody. Correctly engraved Melisma that automatically follow notes. | |
Rehearsal marks | Facilitate rehearsals, divide score into sections, bookmark passages etc. |
These types are explored in their respective chapters:
Text type | Uses | |
---|---|---|
Expression button on the Text Palette | It is a styled Staff text, same function (and limitation) as such. | |
Tempo marks | Change the playback tempo. Apply metronome and/or expression marks. | |
Dynamics | Change the playback loudness of a note or phrase. | |
Mid-staff sound (channel) change text | For example the pizz. button on the Text Palette. It is a pre-configured Staff Text that change playback sound samples. | |
Instrument text | Not to be confused with Mid-staff sound (channel) change text. Instrument text indicate that the musician should change instrument. Can be setup to change Instrument (MuseScore abstraction), or change playback sound samples. | |
Figured bass | Period notation for keyboarders. | |
Frame text | Title/composer/lyricist details at the start of a score; songsheet lyrics etc. | |
Headers/Footers | Page numbers, copyright info etc. at the top/bottom of a page. | |
Repeats and jumps | Da Capo, Dal segno, Fine etc. | |
Roman Numeral Analysis (RNA) | A chord analysis system. | |
Sticking | Letters (L and R) attached to (drum) notes showing which hand or foot to use. | |
Swing text | Change from straight to swing time, and vice versa. | |
Text-lines | Voltas, ottavas, pedal lines, guitar barre lines etc. |
Om een element dat op tekst gebaseerd is aan de partituur toe te voegen gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking: (1) De exacte methode hangt af van het type tekst dat je wilt toevoegen (zie Tekst). (2) Voor algemeen gebruik worden tekstvakken aan een notenbalk gekoppeld, zie notenbalk- en systeemtekst.
Wanneer een tekst object in MuseScore gemaakt is dan neemt het de instellingen over van de tekststijl die daar aan gekoppeld is. Zo hebben alle notenbalkteksten een unieke tekststijl, als ook de tempo-aanduidingen, dynamische tekens, akkoord symbool, etc. Iedere tekststijl bestaat uit een aan tekst-eigenschappen (lettertype, lettergrootte, lettertype stijl, etc.) die met name in het Tekststijl venster (Opmaak→Stijl…→tekststijlen) weergegeven kunnen worden.
Een nieuw aangemaakt tekst object begint met identieke tekst-eigenschappen voor de tekststijl. Deze zijn zichtbaar in het instellingenoverzicht:
Echter, deze tekst-eigenschappen zijn niet gelimiteerd tot die standaard zijn voor de tekststijl. Indien nodig kunnen deze onafhankelijk van de tekststijl in het instellingenoverzicht worden aangepast.
Als laatste, indien je opmaak wilt toepassen op specifieke karakters in een tekst object (lettertype, grootte, stijl) dan kun je dit doen in de tekstbewerkingsmodus.
De positie van tekst objecten kan met de volgende methodes worden aangepast:
Wanneer je een tekstelement aan de partituur toevoegt is zijn ankerpunt positie afhankelijk van het type:
In de tekstbewerkingsmodus is het mogelijk tekst toe te voegen, te verwijderen en opmaak (bv. vet, schuin, onderstreept, etc.) toe te passen op individuele karakters.
Om de tekstbewerkingsmodus te activeren gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking: Bij het maken van een nieuwe tekst object (zie Tekst algemeen) wordt deze automatisch in de tekstbewerkingsmodus geplaatst.
Je kunt de verschillende opmaak functie gebruiken vanuit de tekst werkbalk, die onderaan het document venster verschijnt:
Om de tekstbewerkingsmodus te verlaten gebruik je:
In de tekstbewerkingsmodus zijn de volgende sneltoetscombinaties beschikbaar:
Je kunt het speciale karakters venster gebruiken om kwartnoten, breuken en vele andere vormen van speciale symbolen of karakters in je tekst in te voegen. Een aantal symbolen zijn ook beschikbaar middels een sneltoetscombinatie (zie hieronder).
Om het speciale karakters venster te openen gebruik je één van de volgende methodes:
Opmerking: (1) Dit werkt alleen in de tekstbewerkingsmodus. (2) Het speciale karakters venster moet niet worden verward met het menu item met dezelfde naam in de macOC versie van MuseScore.
Dit venster is verdeeld in 3 tabs: Algemene symbolen, muziek symbolen en unicode symbolen. De muziek en unicode tabs zijn onderverdeeld in alfabetisch gerangschikte categorieën.
Door te dubbelklikken op een item in het speciale karakters venster wordt deze meteen toegevoegd op de plaats waar de cursor zich bevindt. Meerdere items kunnen worden toegevoegd zonder het venster te sluiten en je kunt zelf normaal blijven typen, karakters verwijderen, numeriek karakter codes invoeren, etc. terwijl dit venster open is.
In de tekstbewerkingsmodus zijn de volgende sneltoetscombinaties beschikbaar voor het invoeren van een aantal speciale karakters:
Een tekststijl wordt toegepast op alle tekst objecten in de partituur van een bepaald type. Als voorbeeld, notenbalktekst objecten hebben een unieke stijl, alle tempo-aanduidingen, alle liedteksten, alle akkoordsymbolen, enzovoort.
Je kunt de tekststijl weergeven en bewerken via het menu, selecteer Opmaak→Stijl…→Tekststijlen. Hiermee krijg je toegang tot de volgende teksteigenschappen voor iedere stijl:
Hoekradius: Voor een rechthoekig kader, de radius van de afgeronde hoeken.
Opmerking: Doorzichtigheid kan worden ingesteld door de parameter "Alpha kanaal" in het "Selecteer kleur" venster aan te passen. De waarde kan variëren tussen 0 (transparant) en 255 (ondoorzichtig).
Je kunt de eigenschappen van een tekststijl ook aanpassen door een object met de gewenste stijl te selecteren in de partituur, dan de eigenschap in het instellingenoverzicht aanpassen en vervolgens te klikken op de Stel in als stijl knop. Dit werkt automatisch de tekststijl bij en alle relevante tekst objecten in de partituur.
Als je een bepaald tekst object in de partituur afwijkend wilt opmaken van de tekststijl, selecteer deze dan en pas de eigenschappen aan in het instellingenoverzicht:
Indien je wijzigingen hebt aangebracht in de teksteigenschappen in het instellingenoverzicht en je wilt dat deze weer terug worden gezet naar de waarde voor de tekststijl, druk dan op de "Herstel naar stijl standaard" knop.
Tekststijlen (samen met alle andere stijlen in een document) kunnen worden opgeslagen als een stijl bestand en worden geladen in andere MuseScore bestanden. Zie Stijl opslaan en laden.
Notenbalktekst en Systeemtekst is onmisbaar als algemene tekst. Om deze in de partituur te gebruiken zijn de volgende methodes beschikbaar:
Dit maakt een leeg vak geschikt voor tekstinvoer. Druk op Esc of klik op een lege ruimte buiten het vak om deze te verlaten.
Naast hun indicatieve gebruik, hebben notenbalk- en systeemtekst ook optionele afspeeleigenschappen: zie hieronder.
Overzicht van de verschillen:
Tekststijl | Van toepassing op? | Afspelen (indien van toepassing) | Weergegeven in Instrument partijen? |
---|---|---|---|
Notenbalktekst | Alleen notenbalk | Alleen notenbalk | Alleen voor het instrument in de notenbalk |
Systeemtekst | Alle systeem notenbalken | Alle systeem notenbalken | Alle instrumenten |
Notenbalktekst is van toepassing op één notenbalk (of dubbele notenbalk) en wordt alleen weergegeven voor die notenbalk. Een afspeeleffect dat gekoppeld is aan de tekst wordt op dezelfde manier gelimiteerd. De tekst wordt weergegeven in de partij voor het overeenkomstige instrument.
Indien je ervoor kiest om lege notenbalk te verbergen dan zal de notenbalktekst die bij de lege notenbalk hoort ook verborgen worden.
Notenbalktekst kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een indicatie aan te geven zoals: Solo of Pizzicato voor één notenbalk in de partituur. Afhankelijk van de instructies in de notenbalktekst kunnen de MIDI afspeeleigenschappen worden beïnvloed vanaf het punt waar de tekst zich bevindt in de notenbalk door er met rechts op te klikken en te kiezen voor Notenbalktekst-eigenschappen…
. Zie geluid aanpassen in de notenbalk.
Om de opties Wijzig kanaal, Swing-instellingen en Capo instellingen aan te passen doe je het volgende:
Systeemtekst is van toepassing op één notenbalk in de partituur maar de indicatie wordt gebruikt in iedere notenbalk in het systeem. De afspeeleigenschappen die gekoppeld zijn aan deze tekst worden toegepast op het hele systeem. De tekst wordt weergegeven in alle instrument partijen.
Systeemtekst wordt niet verborgen door de verberg lege notenbalken functie.
Om Swing toe te passen of te wijzigen:
Akkoordsymbolen zijn afkortingen waarmee een muzikaal akkoord wordt bedoeld (zie Akkoordsymbool (Wikipedia) voor meer informatie).
Een voorbeeld:
Opmerking: Voor het opvullen van een maat met schuine strepen, zie opvullen met schuine strepen of Aan-/uitzetten ritmische schuine streep notatie.
Naast de conventionele akkoord notatie ondersteund MuseScore vanaf versie 3.3 ook het Nashville Nummer Systeem (NNS) en Romeinse Cijfer Analyse (RNA).
Wanneer je de bewerkingsmodus voor het akkoordsymbool verlaat, dan worden de karakters die je hebt ingevoerd automatisch omgezet naar het juiste formaat. Standaard wordt een grondtoon die als kleine letter is ingevoerd omgezet naar een hoofdletter (voor alternatieve opties, zie automatisch hoofdletter gebruik). Een "#", "b" of "natural" worden omgezet in de juiste kruis (♯), mol (♭) of herstellingsteken (♮) enzovoort. Maak geen gebruik van de werkelijke kruis-, mol-, herstellingstekens, dit zal MuseScore niet juist begrijpen.
De volgende opdracht zijn beschikbaar tijdens het invoeren van akkoordsymbolen:
MuseScore begrijpt de meeste afkortingen die worden gebruikt in akkoordsymbolen:
Een bestaand akkoordsymbool kan op een zelfde manier worden bewerkt als normale tekst, zie tekst bewerken.
Akkoordsymbolen worden automatisch getransponeerd indien je gebruik maakt van de transponeer optie in het menu voor de maten waar de akkoorden in staan. Indien dit niet gewenst is dan kun je het vinkje verwijderen bij de "transponeer akkoordsymbolen" optie in deze functie.
Om het uiterlijk van de tekst voor alle akkoordsymbolen te veranderen gebruik je één van de volgende opties:
Om de opmaak van akkoordsymbolen aan te passen doe je het volgende:
Er zijn drie opties beschikbaar: Standaard, Jazz en Eigen aangepast. Kies de gewenste optie door deze te selecteren.
In de Standaard stijl worden akkoorden gemaakt met het lettertype dat is ingesteld voor de akkoordsymbool tekst stijl.
In de Jazz stijl wordt het MuseJazz lettertype gebruikt dat een handgeschreven uiterlijk heeft. De jazz stijl is automatisch geselecteerd indien je gebruik maakt van een jazz sjabloon.
Met de Eigen aangepast stijl optie kun je het uiterlijk van de akkoordsymbolen naar eigen wens aanpassen. Kies een aangepast akkoordsymbolen bestand. Je kunt deze aanmaken door een bestaand bestand in de "stijlen" map te kopiëren en vervolgens dit bestand aan te passen. De informatie hiervoor is beschikbaar in dezelfde map. Opmerking, dit is alleen bedoeld voor geavanceerde gebruikers en er is geen garantie dat deze bestanden in toekomstige versies worden ondersteund.
Standaard gebruikt MuseScore letters voor de namen van de akkoordsymbolen. Voor gebruikers in regio's waar andere noot benaming schema's worden gebruikt biedt MuseScore de volgende mogelijkheden:
Standaard zal MuseSocre automatisch alle noot namen met hoofdletters schrijven, het maakt hierbij niet uit hoe deze zijn ingevoerd. Echter kun je ook gebruik maken van andere automatische opties:
Je kunt het automatisch hoofdletter gebruik ook in zijn geheel uitschakelen. In dit geval worden ze weergegeven zoals je ze hebt ingevoerd.
Opmerking: Naast de instellingen die hier zijn beschreven wordt de standaard positie van akkoordsymbolen ook bepaald door de instellingen in het tekst stijl venster.
Voer het getal in voor de capo positie die je wilt gebruiken om vervangende akkoorden (tussen haakjes) wilt weergeven na het akkoordsymbool in de partituur.
Het Nashville Nummer Systeem (NNS), beschikbaar vanaf MuseScore versie 3.3, is een verkorte manier om akkoorden weer te geven op basis van schaalgraden in plaats van akkoordletters. Hierdoor kan een begeleiding in elke toonsoort vanaf dezelfde akkoordkaart worden gespeeld.
Voer de Nashville notatie als volgt in:
Net als bij de standaard akkoordsymbolen, kun je de Nashville notatie normaal typen en MuseScore zal zijn best doen om de symbolen op de juiste manier te herkennen en op te maken. Dezelfde sneltoetsencombinatie die worden gebruikt voor navigatie bij het invoeren van standaard akkoordsymbolen (bijv. Spatie, zie hierboven) zijn ook beschikbaar voor de Nashville notatie.
Vanaf versie 3.3 ondersteund MuseScore Romeinse Cijfer Analyse (RNA), een akkoordanalysesysteem met een systeem van Romeinse cijfers in hoofdletters en kleine letters, superscripts, subscripts en andere symbolen. Het wordt vaak gebruikt in muziekboeken om akkoorden en hun relaties te beschrijven op een manier die niet afhankelijk is van de toonsoort (zie Externe links voor meer informatie).
Opmerking: In tegenstelling tot standaard akkoordsymbolen en de Nashville notatie, die MuseScore formatteert met zijn eigen algoritmen, gebruikt RNA het gratis en open source Campania lettertype om de symbolen op te maken. Hierdoor kan MuseScore de symbolen opmaken terwijl je typt, in plaats van de opmaak alleen toe te passen als je klaar bent. Als je het Campania-lettertype normaal op je systeem installeert, dan kun je het ook in andere programma's gebruiken en profiteren van dezelfde opmaak.
Net als bij de standaard akkoordsymbolen, kun je de Romeinse cijfer analyse normaal typen en MuseScore zal zijn best doen om de symbolen op de juiste manier te herkennen en op te maken. Dezelfde sneltoetsencombinatie die worden gebruikt voor navigatie bij het invoeren van standaard akkoordsymbolen (zie hierboven) zijn ook beschikbaar voor de Romeinse cijfer analyse.
Voer dit in:
Om dit resultaat te krijgen:
Zie Afspelen: Akkoordsymbolen / Nashville nummers.
Vingerzetting symbolen voor verschillende instrumenten zijn beschikbaar in het vingerzetting palet in de geavanceerde werkruimte.
Keyboard muziek maakt gebruik van de nummer 1–5 om de vingers van de linker- of rechterhand aan te geven. Er is ook een fingering positioner plugin om te helpen bij het optimaliseren van de positionering voor piano of keyboard vingerzetting.
Gitaar muziek gebruikt de nummers 0–4 voor de linkerhand (T wordt soms gebruikt voor de duim). Vingerzetting voor de rechterhand wordt aangegeven met de letters p, i, m, a, c. Nummers in een cirkel geven de snaar aan.
De laatste vijf symbolen in het palet worden gebruikt voor de luit in historische muziek.
Opmerking: Om de van vingerzetting in tablatuur weer te geven klik je met rechts op de TAB notenbalk en kies je Notenbalk/partij-eigenschappen...→Geavanceerde stijl-eigenschappen en zet je een vinkje bij "Laat de vingerzetting zien in de tablatuur".
Gebruik één van de volgende methodes:
Wanneer de vingerzetting is toegevoegd aan de noot dan krijgt de meteen de focus waarmee je deze meteen kunt aanpassen.
Met deze speciale functie kan vingerzetting snel en eenvoudig worden toegevoegd voor opéénvolgende noten.
Om de positie van één symbool aan te passen gebruik je één van de volgende methodes:
De positie van meerdere symbolen wijzig je als volgt:
Opmerking: Je kunt ook gebruik maken van de fingering positioner plugin die eerder is genoemd voor het optimaliseren van de plaatsing van piano vingerzetting symbolen.
Om een symbool terug te zetten naar de standaard positie, selecteer deze en druk op Ctrl+R.
Vingerzetting is een vorm van een tekstsymbool en kan worden bewerkt en opgemaakt net als ieder ander tekst object. De tekst-eigenschappen en algehele stijl kan worden aangepast in het instellingenoverzicht.
Indien je een liedtekst regel wilt toevoegen aan een bestaande (bv. een 2de of 3de vers etc.):
Voorbeeld:
In de meeste gevallen kan liedtekst net zoals normale tekst worden bewerkt. Er zijn echter speciale toetsenbord combinaties nodig voor het invoeren van de volgende karakters:
Een spatie: Ctrl+Spatie (Mac: Alt+Spatie).
- (koppelteken): Ctrl+- (Mac: Alt+-) of AltGr+-.
_ (liggend streepje): Ctrl+Shift+_ (Mac: Alt+Shift_).
Regel einde: Ctrl+↵ (Mac: Alt+Return) of Enter (in het numerieke toetsenbord gedeelte).
Om vers nummers in te voeren type je het nummer (bv. 1. en een spatie voor het invoeren van de eerste lettergreep. MuseScore zal automatisch het vers nummer en de eerste lettergreep op de juiste manier uitlijnen.
Een melisma is een lettergreep of woord die twee of meer noten omvat. Dit wordt aangegeven met een onderliggende lijn vanaf de lettergreep naar de laatste noot van de melisma. De onderliggende lijn wordt gemaakt door de cursor aan het einde van de lettergreep te plaatsen en vervolgens druk je op Shift+_, één keer voor iedere noot in de melisma. Zie onderstaande afbeelding:
De bovenstaande liedtekst wordt op de volgende manier gemaakt:
Om de niet laatste lettergrepen te verlengen kunnen gewoon extra koppeltekens - worden ingevoerd. Normaal zal er slechts één zichtbaar zijn (meer indien de afstand tussen de lettergrepen groot genoeg is) en de lettergreep zal rechts worden uitgelijnd op de eerste noot, gelijk aan hoe de laatste lettergreep wordt genoteerd bij een melisme, zie hierboven.
Twee lettergrepen onder een noot kunnen worden samengevoegd met een elisie karakter, ook bekend als "liedtekst boog" of "synalephe".
Een voorbeeld:
Om de liedtekst uit het voorbeeld te maken vanaf de lettergreep "te" doe je:
Gebruik één van de volgende opties:
Opmerking: Niet alle lettertypes bevatten het "onderboog" karakter (U+203F ‿ "undertie", hoofdzakelijk aanwezig in het "special tekens" venster voor compatibiliteit met MuseScore 1.x partituren). Om te bepalen welke lettertypes op je computer dit ondersteunen, zie "lettertype lijst" (gebruik een lettertype dat een boog laat zien tussen "te" en "A" in plaats van een lege rechthoek).
Type A.
Om een aanpassing te maken in de eigenschappen van alle liedteksten in de partituur doe je het volgende:
Om de positie van één bepaalde liedtekstregel aan te passen doe je het volgende:
Kopieer alle liedteksten naar het klembord:
Kopieer en plak de liedtekst vanuit een tekstbestand naar de partituur:
Repetitietekens worden op een aantal manieren gebruikt:
Repetitietekens bestaan normaal gesproken uit één of meerdere letters en/of nummers die in volgorde geplaats zijn in de partituur—bv. A, B, C…, of 1, 2, 3… etc. Een alternatieve manier is het weergeven van maatnummers (meestal groter dan de standaard maatnummers, vetgedrukt en/of ingesloten in een rechthoek). Meermaatsrusten worden automatisch onderbroken voor en na een repetitieteken.
Repetitietekens kunnen (i) automatisch, wat ervoor zorgt gezorgd dat ze in volgorde staan, of (ii) handmatig waarmee je zelf de benaming kunt invoeren.
Om handmatig een repetitieteken te plaatsen doe je het volgende:
Gebruik één van de volgende opties:
Opmerking: (1) Standaard worden repetitietekens in volgorde toegevoegd, A, B, C etc. (2) Om de opmaak van de volgende repetitietekens die worden toevoegt aan te passen (kleine letters of nummers) pas je eerst het vorige repetitieteken aan. (3) Tekens die worden toegevoegd tussen bestaande repetitietekens voegen een getal of letter toe aan het voorgaande repetitieteken. Het is een goed idee om de hierna de herbepaal opeenvolgende repetitietekens opdracht uit te voeren (zie hieronder).
In MuseScore kun je automatisch van een serie van repetitietekens de volgorde herbepalen indien deze om welke reden dan ook niet meer in volgorde zijn. Gebruik hiervoor de volgende methode:
MuseScore bepaald de volgorde aan de hand van het eerste repetitieteken in de selectie en zal alle repetitietekens aan de hand hiervan aanpassen. De volgende sequenties zijn mogelijk:
Repetitietekens zijn een variant van de systeemtekst die zowel in de partituur als in iedere partij wordt gebruikt. Standaard zijn deze in een groot vetgedrukt lettertype in een kader met afgeronde hoeken. Alle aspecten van het uiterlijk kunnen worden aangepast via de tekststijl: repetitieteken.
Zie zoeken (Weergave en navigeren).
Selecteer Opmaak→Stijl...→Maat om de stijl eigenschappen van de maten weer te geven.
Hiermee kun je de afstand tussen de verschillende elementen in een maat bepalen.
Indien je een maat stijl eigenschap aanpast dan zal MuseScore automatisch de partituur aanpassen om te zorgen dat er voldoende ruimte is tussen de noten de rusten. Ook worden de elementen die aan noten of rusten gekoppeld zijn, zoals vingerzetting, dynamische tekens, lijnen, etc. opnieuw gepositioneerd.
Alle instellingen die gerelateerd zijn aan de breedte van de maat en noot ruimte zijn minimum waarden. Maten worden, indien nodig, automatisch opgerekt om de pagina marges te volgen.
Alle hieronder vermelde eigenschappen gebruiken de notenbalkafstand (afgekort tot "sp") als standaard eenheid. Zie Pagina instelling: Schaalfactor voor meer informatie.
Minimum maatbreedte: Bepaald de minimum horizontale breedte van de maten. In maten met erg weinig objecten (bv. een enkele hele noot of hele maatrust) zal de maat niet verder krimpen dan deze minimum waarde.
Tussenruimte (1=krap): Verminderd of vergroot de ruimte na noten of rusten. Deze instelling heeft dus niet alleen invloed op de ruimte tussen de noten, maar ook tussen de laatste noot en de eindmaatstreep. Voor de ruimte tussen het begin van de maat en de eerste noot of rust, zie Linkermarge noot (hieronder).
Linkermargenoot: Bepaald de afstand vanaf de maatstreep tot aan de eerste noot.
Afstand van de maatstreep tot aan een siernoot: Bepaald de afstand tussen een maatstreep en een siernoot die aanwezig is voor de eerste eigenlijke noot in een maat (onafhankelijk van de "Linkermarge noot" instelling).
Afstand van de maatstreep tot aan toevallig voorteken: Bepaald de afstand tussen de maatstreep en een voorteken dat geplaatst is voor de eerste noot in een maat (onafhankelijk van de "Linkermarge noot" instelling).
Afstand van de noot tot aan de maatstreep: Bepaald de afstand van de laatste noot tot aan de volgende maatstreep.
Minimumafstand tussen noten: Bepaald de kleinste ruimte die MuseScore zal gebruiken na iedere noot (afhankelijk van andere factoren wordt mogelijk meer ruimte gehouden).
Linkermarge bij de muzieksleutel: Bepaald de afstand tussen het begin van iedere regel en de sleutel. (Deze optie wordt zelden gebruikt).
Linkermarge bij toonsoort: Bepaald de afstand tussen het begin van de maat en de toonsoort.
Linkermarge bij maatsoort: Bepaald de afstand tussen het begin van de maat en de maatsoort (indien er geen toonsoort tussen staat).
Afstand maatsoort tot maatstreep: Bepaald de afstand tussen de maatsoort en de daaropvolgende maatstreep
Rechtermarge bij muzieksleutel/toonsoort: Bepaald de afstand tussen een muzieksleutel of toonsoort in de notenbalk en de daaropvolgende noot of rust.
Afstand van de muzieksleutel tot aan de maatstreep: Bepaald de afstand tussen een maatstreep en een sleutel wijziging die daaraan voorafgaat.
Afstand sleutel tot toonsoort: Bepaald de afstand van de sleutel tot de toonsoort die daarop volgt.
Afstand sleutel tot maatsoort: Bepaald de afstand van de sleutel tot de maatsoort die daarop volgt (indien er geen toonsoort tussen staat).
Afstand toonsoort tot maatsoort: Bepaald de afstand tussen de toonsoort en de maatsoort.
Afstand toonsoort tot maatstreep: Bepaald de afstand tussen de toonsoort en de maatstreep die daarop volgt.
Systeem kop afstand: Bepaald de afstand van een sleutel of toonsoort aan het begin van een systeem tot aan de eerste noot of rust.
Afstand systeem kop met maatsoort: Bepaald de afstand van de maatsoort aan het begin van een systeem tot aan de eerste noot of rust.
Linker- en rechtermarge bij een meermaatsrust: Bepaald de afstand tussen een meermaatsrust en de maatstrepen aan beide zijde.
Notenbalklijndikte: Bepaalde de dikte van de lijnen in de notenbalk, hiermee kun je de notenbalk dikker en donkerder maken indien je deze beter zichtbaar wilt maken in de afdrukken.
Opmerking: Wijzigingen aan individuele maten met behulp van uitrekking (Opmaak→Uitrekking → Vergroot/verminder de uitrekking van de opmaak) zijn proportioneel en worden berekend na het toepassen van de algemene afstand instellingen.
Opmaak en lay-out opties voor de partituur zijn beschikbaar in het Opmaak menu.
De belangrijkste opdrachten en dialoogvensters die van invloed zijn op de lay-out van de partituur worden direct hieronder vermeld. Andere opmaakopties worden verderop op de pagina behandeld (maar voor tekst, zie tekststijlen en eigenschappen).
Pagina-instellingen: Wijzig de algemene instellingen zoals de pagina-afmetingen, pagina marges en schaalfactor.
Vergroot/verminder de uitrekking van de opmaak: Wijzig de opmaak door het uitrekken of inkrimpen van de geselecteerde maten.
Partituur: Wijzig partituur instellingen, zoals het gebruik van meermaatsrusten of verbergen van lege notenbalken.
Pagina: Wijzig algemene instellingen die bepalen hoe dicht notenbalken en systemen op elkaar staan, hoeveel marge er is voor de liedtekst etc.
Maatstijl: Stel de opmaak van de maat in om zo het aantal maten per regel te beïnvloeden.
Groottes: Stel de standaard grootte in voor "kleine" en siernoten, kleine notenbalken en kleine sleutel.
Overige opdrachten:
Voeg systeemomslagen toe/verwijder systeemomslagen: Bepaal het aan maten per systeem.
Afbrekingen en afstandshouders: Voeg systeem-, pagina- of sectie-omslagen toe. Je kunt ook extra ruimte tussen bepaalde systemen of notenbalken toevoegen indien nodig.
Het Stijl submenu bevat de mogelijkheden waarmee de algemene opmaak van veel elementen in de partituur kan worden aangepast. Het venster kun je als volgt openen:
In het Stijl venster zijn de volgende opties beschikbaar:
Om de Partituur eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Partituur.
In dit venster kunnen de algemene eigenschappen zoals het lettertype voor de muziek, het weergeven van meermaatsrusten, het verbergen van lege notenbalken, swing-instellingen, etc. worden aangepast.
Lettertype voor muziektekst: Maak een keus uit: Emmentaler, Bravura, Gonville of MuseJazz lettertype.
Geef in werkelijke toonhoogte weer: Vink deze optie aan om de partituur in de werkelijke toonhoogte weer te geven. Indien niet geselecteerd, dan wordt de partituur in de geschreven toonhoogte weergegeven.
Maak meermaatsrusten: Vink aan om meermaatsrusten weer te gebruiken.
Lege notenbalken in systeem verbergen: Met deze optie wordt ruimte bespaard door notenbalken te verbergen waarin alleen lege maten staan. Wordt gebruikt bij samengevoegde partituren.
Lege notenbalken in het eerste systeem niet verbergen: Zorgt dat alle notenbalken in het eerste systeem zichtbaar zijn, zelfs indien deze alleen uit lege maten bestaan.
Haken altijd laten zien bij enkele notenbalk: Laat haken zien bij een enkele notenbalk.
Geef nootwaardes over de maatstreep heen weer: Een functie die handig is bij de notatie voor oude muziek. Zie notatie zonder maatstrepen.
Verberg de instrumentnaam als er maar 1 instrument is: In dit geval hoef je de naam van het instrument meestal niet weer te geven.
Swing-instellingen bepalen de hoeveelheid "swing" die wordt toegepast op de hele partituur.
Indien je de "swing" wilt instellen in de partituur, zie Swing.
Automatisch plaatsen bepaalt het bereik en minimum afstand die wordt gebruikt bij het verticaal uitlijnen van elemente.
Om de Pagina eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Pagina.
In dit venster kun je de lay-out van de partituur aanpassen door het wijzigen van de afstand voor de marges, systemen, liedtekst regels en kaders. Je kunt hier ook bepalen wanneer de toonsoort, maatsoort en sleutels moeten worden weergegeven.
Het onderstaande diagram is een gids voor de verschillende parameters in dit venster:
Benedenmarge voor muziek: De afstand tussen de onderste notenbalk lijn van de laatste notenbalk op de pagina en de ondermarge van de pagina.
Notenbalkafstand: De ruimte tussen notenbalken die geen onderdeel zijn van een dubbele notenbalk (zie hieronder).
Opmerking: Om de ruimte boven een bepaalde notenbalk aan te passen, zie extra ruimte boven notenbalk (Notenbalk eigenschappen).
Maximum systeem afstand: De maximum afstand die is toegestaan tussen een systeem en de daarop volgende.
Bovenmarge voor verticaal kader: De standaard hoogte van de marge boven een verticaal kader.
Benedenmarge voor verticaal kader: De standaard hoogte van de marge onder een verticaal kader.
Drempelwaarde opvullen laatste systeem: Indien het laatste systeem langer is dan dit percentage van de pagina breedte, dan wordt deze opgerekt om die ruimte op te vullen.
Met de selectie vakjes is het mogelijk te bepalen wanneer de muzieksleutels, maatsoorten en toonsoorten moeten worden weergeven, inclusief herinneringen hieraan.
Om de Groottes eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Groottes.
Stelt de proportionele grootte in voor "kleine" en siernoten en ook voor kleine notenbalken en muzieksleutels. Het is normaal gesproken niet nodig om dit aan te passen.
Om de Koptekst, voettekst eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Koptekst, voettekst.
Hiermee kun je koptekst en voettekst toevoegen aan de partituur met gebruikmaking van de meta tags (zie partituur informatie), zoals paginanummers, pagina koptekst, copyright informatie, etc. Ook kun je verschillende kopteksten en voetteksten maken voor even en oneven pagina's, zoals het plaatsen van de paginanummers aan de rechterzijde voor oneven pagina's en aan de linkerzijde voor even pagina's.
Indien je de muis boven het tekstgedeelte van de koptekst of voettekst plaatst, dan wordt er een lijst met macro's weergegeven met hun betekenis en worden de meta tags weergegeven met hun waarde.
Om een koptekst of voettekst te maken voor een individuele partij, dan moet je ervoor zorgen dat deze partij de actieve tab is in het document venster. Om een koptekst of voettekst te maken voor een partituur met gekoppelde partijen dien je te zorgen dat de hoofd partituur de actieve tab is in het document venster.
Om de Maatnummers eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Maatnummers.
Hiermee kun je bepalen of er maatnummers moeten worden weergegeven in de partituur en, indien actief, met welke interval en onder welke condities.
Om de Systeem eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Systeem.
In dit venster kun je verschillende eigenschappen voor alle systemen aanpassen.
Systeem haken:
Zie ook haken.
Systeemscheidingstekens:
Om de Muzieksleutels eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Muzieksleutels.
Bepaal de stijl van de standaard tablatuur sleutel: Normale TAB-sleutel of TAB-sleutel met schreef (Serif).
Om de Voortekens eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Voortekens.
Hier kun je bepalen hoe de toonsoort wordt weergegeven wanneer de toonsoort wijzigt. Zie herstellingstekens bij toonsoort wijzigingen.
Om de Maat eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Maat.
Voor meer informatie, zie maat.
Om de Maatstrepen eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Maatstrepen.
Met de overige eigenschappen kan de dikte van "dikke", "dunne" en "dubbele" maatstrepen, de afstand tussen dubbele maatstrepen en de afstand tussen de herhalingsmaatstreep en de punt worden ingesteld.
Om de Noten eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Noten.
Dit venster kun je ook direct vanuit de partituur openen door met rechts te klikken op een noot en te kiezen voor "Stijl…".
De afstand en dikte van objecten ten opzichte van noten (stok, hulplijn, voorteken, punt). Het aanpassen van deze instellingen is niet gebruikelijk.
Om de Waardestrepen eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Waardestrepen.
Hiermee kunnen de eigenschappen van de waardestrepen worden ingesteld voor de partituur:
Het aanvinken van de Maak alle waardestrepen vlak optie zorgt ervoor dat alle waardestrepen horizontaal worden gemaakt en niet schuin lopen.
Om de Antimetrische figuren eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Antimetrische figuren.
Verticale afstand vanaf de noten:
Horizontale afstand vanaf de noten:
Haken:
Eigenschappen:
Om de Arpeggios eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Arpeggios.
Hiermee kun je de afstand tot de noot, de lijndikte en haaklengte instellen van de volgende arpeggio symbolen:
Om de Legatobogen, overbindingen eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Legatobogen, overbindingen.
Om de Crescendo/decrescendo-tekens eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Crescendo/decrescendo(diminuendo)-tekens.
Hier kun je de standaard eigenschappen van crescendo en decrescendo tekens instellen:
Om de Volta eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Volta.
Hier kun je de standaard eigenschappen van de volta's instellen:
Om de Ottava eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Ottava.
Hier kun je de standaard eigenschappen instellen van ottava's (octaaf lijnen):
Om de Pedaal eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Pedaal.
Hier kun je de standaard eigenschappen van de pedaal lijnen instellen:
Om de Triller eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Triller.
Hier kun je de standaard eigenschappen van de triller lijnen instellen:
Om de Vibrato eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Vibrato.
Hier kun je de standaard eigenschappen van de vibrato lijnen instellen:
Om de Bend/toonbuiging eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Bend/toonbuiging.
Hier kun je de standaard eigenschappen van een Bend/toonbuiging instellen. Inclusief de dikte van de lijn, pijl en lettertype eigenschappen.
Om de Tekstvervolglijn eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Tekstvervolglijn.
Hier kun je de standaard eigenschappen van de tekstvervolglijnen instellen:
Om de Articulaties, versieringen eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Articulaties, versieringen.
Hier kun je de standaard plaatsing en grootte (als percentage) van articulaties en versieringen instellen.
Om de Fermata eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Fermata.
Hiermee kun je de standaard plaatsing van de fermata instellen.
Om de Notenbalktekst eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Notenbalktekst.
Hiermee kun je de standaard eigenschappen van de notenbalktekst instellen.
Om de Tempotekst eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Tempotekst.
Hiermee kun je de standaard eigenschappen van de tempotekst instellen.
Om de Liedtekst eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Liedtekst.
Liedtekst
Liedtekst-streep
Liedtekst melisme/zangtoon
Zie ook melisme.
Om de Dynamische tekens eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Dynamische tekens.
Hiermee kun je de standaard eigenschappen van de dynamische tekens instellen.
Om de Repetitietekens eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Repetitietekens.
Hiermee kun je de standaard eigenschappen van de repetitietekens instellen.
Om de Basso continuo eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Basso continuo.
Hiermee kun je de standaard eigenschappen van de basso continuo instellen.
Om de Akkoordsymbolen eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Akkoordsymbolen.
In deze sectie kun je de standaard opmaak en positionering van akkoordsymbolen aanpassen:
Vorm:
Noot naamgeving:
Positionering:
Capo:
Om de Fretborddiagrammen eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Fretborddiagrammen.
In deze sectie kun je de standaard opmaak en positionering van Fretborddiagrammen aanpassen.
Om de Tekststijlen eigenschappen weer te geven doe je het volgende: selecteer Opmaak→Stijl…→Tekststijlen.
In dit venster kan de opmaak van alle tekststijlen worden ingesteld. Individuele tekststijlen kun ook worden ingesteld middels het instellingenoverzicht.
Wijzigingen die je in het Stijl venster maakt worden meteen toegepast op de partituur maar kunnen worden teruggedraaid door op de Annuleren knop te drukken, waarmee ook het venster wordt gesloten. Druk op Ok om de wijzigingen op te slaan in de partituur en je venster te sluiten.
Indien je eigenschappen aanpast in een instrument partij dan kun je de Pas toe op alle partijen knop gebruiken om de wijzigingen door te voeren in alle partijen van de partituur.
Zie pagina-instellingen.
Met deze functie kun je systeemomslagen toevoegen of verwijderen in de gehele partituur of een gedeelte daarvan:
Kies Opmaak→Voeg systeemomslagen toe / verwijder systeemomslagen. Het volgende venster wordt nu weergegeven:
Kies één van de volgende opties:
Dit kan worden gebruikt om de horizontale ruimte tussen de noten in geselecteerde maten te vergroten, verkleinen of te herstellen naar de standaardwaarde.
Om de uitrekking terug te zetten naar de standaardwaarde doe je:
Zie ook Maat-eigenschappen: Uitrekking van de opmaak. Hiermee kun je de uitrekking nauwkeuriger bepalen.
Hiermee worden alle tekststijlen teruggezet naar de standaard "fabrieksinstelling":
Hiermee worden de waardestrepen ingesteld zoals de standaard die is bepaald voor de maatsoort:
Zie ook waardestrepen.
De Herstel vormen en posities functie stelt de standaard positie, stok richting en vormen (legatobogen, overbindingen, etc.) in voor de geselecteerde elementen in de partituur. Je voert dit als volgt uit:
Het is eenvoudig om de volledige set van stijlen (alle algemene stijl instellingen, alle tekststijlen en pagina-instellingen) van de ene partituur over te nemen naar de andere met de Laad stijl / Sla stijl op functie.
Een aangepaste stijl laden:
Alle bestaande stijlen in de partituur worden nu automatisch bijgewerkt.
Een aangepaste stijl opslaan:
*.mss
bestanden.Opmerking: Je kunt ook een voorkeursstijl voor partituren en partijen instellen in de partituur sectie van MuseScore's voorkeuren.
Met de pagina-instellingen kun je de algehele afmetingen van de partituur zoals: pagina-afmeting, pagina marges en schaalfactor aanpassen. Het is één van de belangrijkste opmaak gereedschappen in MuseScore, samen met de opties die beschikbaar zijn het Opmaak→Stijl… menu.
Om het pagina-instellingen venster te openen ga je naar het menu en selecteer je Opmaak → Pagina-instellingen....
Hier kun je het papierformaat dat gebruikt wordt selecteren op naam (Letter, A4...) of door het invoeren van de hoogte en breedte in mm of inches (gebruik de instelling bij eenheid om te bepalen welke je voorkeur heeft). De initiële standaard pagina-afmeting hangt af van je lokale instellingen. In Amerika is Letter formaat de standaard.
Er zijn ook twee keuze opties beschikbaar om de partituur Staand of Liggend op te maken. Ook kun je gebruik maken van de Dubbelzijdig optie voor de opmaak (bv. een boekformaat waarin de linker en rechter marges gespiegeld zijn voor even en oneven pagina's—zie hieronder).
Met de marges van even pagina's en marges van oneven pagina's kun je het afdrukbare gebied van je pagina's bepalen. Naast het aanpassen van de marge rondom de muziek op de pagina, worden andere instellingen (zoals de positie van kopteksten en voetteksten) relatief berekend ten opzichte van de marges die hier zijn ingesteld.
Indien de "Dubbelzijdig" optie is aangevinkt in het "Pagina-afmetingen" gedeelte, dan kun je verschillende marges instellen voor oneven en even pagina's. Anders is er slechts één set van marges beschikbaar en die worden toegepast op alle pagina's.
Om de pagina marges in de partituur weer te geven (alleen op het scherm) ga je naar Weergave→Laat paginamarges zien.
Met de schaalfactor instelling kun de grote van de partituur laten toe- of afnemen.
In MuseScore worden de afmetingen van de elementen in de partituur, zoals nootkoppen, stokken, voortekens, sleutel, etc. gedefinieerd in een eenheid genaamd notenbalkafstand, afgekort tot sp. (zie Woordenlijst). Indien je de "notenbalkafstand" instelling aanpast, dan zullen alle partituur elementen deze aanpassing volgen en worden de juist proporties gehandhaafd. De uitzondering hierop is tekst die je kunt instellen op een absolute waarde, onafhankelijk van de "schaalfactor".
Opmerking: Het aanpassen van de "schaalfactor" wijzigt niet altijd hoeveel systemen er op een pagina staan, omdat de systeem afstand kan variëren tussen de limieten die zijn ingesteld als "Min systeem afstand" en "Max systeem afstand" (zie Opmaak→Stijl...→Pagina).
Hiermee kun je bepalen of de waarden in millimeters of inches moeten worden weergegeven.
Stelt het nummer van de eerste pagina in van de partituur. Paginanummers lager dan 1 worden niet afgedrukt. Als je het nummer van de eerste pagina op -1 instelt dan wordt het paginanummer op de eerste en tweede pagina niet weergegeven en zal nummer 1 worden weergegeven op de derde pagina.
De Pas toe op alle partijen knop is beschikbaar indien je een partij aan het aanpassen bent in plaats van de partituur (zie partijen maken). Indien je de pagina-instellingen van een partij aanpast en je wilt dat alle andere partijen dezelfde instellingen gebruiken dan gebruik je deze knop om ze allemaal in één keer bij te werken.
Het afbrekingen en afstandshouders palet bevat de volgende niet-afdrukbare tekens:
De eerste drie symbolen zijn afbrekingen en de verticale lijnen zijn afstandshouders.
Een afbreking kan worden toegepast op een maat of een kader. Er zijn drie types:
Opmerking: (1) De symbolen zijn zichtbaar op het scherm maar worden niet afgedrukt. (2) Om systeem afbrekingen toe te voegen (of te verwijderen) aan de hele partituur of een deel daarvan, zie Toevoegen/verwijderen systeemomslagen. (3) Om een maat te splitsen, zie Maatbewerkingen: Splitsen en samenvoegen.
Afbrekingen kunnen worden toegepast met een (1) sneltoetscombinatie of (2) een afbrekingssymbool vanuit het palet.
Een systeemomslag of pagina-einde kan als volgt worden toegepast:
De afbreking kan vanuit het palet als volgt worden toegepast:
Voor het toepassen van een afbreking op de kader gebruik je één van de volgende opties:
Gebruik één van de volgende opties:
Zie ook: Toevoegen/verwijderen systeemomslagen.
Ondanks het feit dat afbrekingen niet zichtbaar zijn in de afdrukken, kun je deze wel herpositioneren door de bewerkingsmodus te activeren en vervolgens de pijltjes toetsen te gebruiken (zie postitie aanpassen van tekst objecten).
Een sectie-einde, zoals de naam al doet vermoeden, wordt gebruikt om verschillende secties te maken in een partituur. Net zoals bij een systeemomslag zorgt deze ervoor dat de volgende maat of kader met een nieuw systeem (nieuwe regel) begint en het kan, indien nodig, worden gecombineerd met een pagina-einde. Een sectie-einde kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een muziekstuk in verschillende delen te splitsen.
Iedere sectie kan zijn eigen maatnummers hebben, onafhankelijk van de rest van de partituur. Standaard begint de eerste maat van een sectie met nummer "1" (zie onderstaande afbeelding), maar net zoals de eerste maat van de partituur zal dit nummer niet worden weergegeven tenzij dit geconfigureerd is in het maat-eigenschappen venster. Hetzelfde venster kan worden gebruikt om de nummering naar wens aan te passen.
Indien de maatsoort of toonsoort wijzigt aan het begin van een nieuwe sectie, dan wordt er geen herinneringsteken geplaatst aan het einde van de vorige sectie. Zie het voorbeeld:
Wanneer je partituur afspeelt dan zal het programma een korte pauze tussen iedere sectie hanteren. Daarnaast zal de eerste einde herhalingsmaatstreep in een sectie de cursor terug laten gaan naar het begin van de sectie, het plaatsen van een begin herhalingsmaatstreep is dus optioneel.
De volgenden eigenschappen kunnen worden aangepast in het instellingenoverzicht na het selecteren van een sectie-einde:
In versies eerder dan 3.4 kunnen deze eigenschappen worden aangepast door met rechts te klikken op de sectie-einde en kies Sectie-einde-eigenschappen.
Er zijn drie type afstandshouders:
Opmerking: Afstandshouders kunnen niet op een kader worden toegepast.
Gebruik één van de volgende opties:
De afstandshouder zijn zichtbaar op het scherm maar niet in de afdrukken.
Opmerking: Afstandshouders zijn bedoeld voor het maken van lokale aanpassingen. Indien je de ruimte tussen de notenbalk in de hele partituur wilt aanpassen, gebruik dan de instellingen in Opmaak → Stijl... → Pagina.
Het aanpassen van de hoogte van een afstandshouder kan op de volgende manieren:
Een kader is en rechthoekig object dat gebruikt kan worden voor lege ruimte, tekst of afbeeldingen in de partituur. Er zijn drie types beschikbaar:
Een horizontaal kader wordt gebruikt om een onderbreking te maken in een systeem/regel. Je kunt bijvoorbeeld:
Zie een kader maken (hieronder).
Gebruik hiervoor één van de volgende methodes:
Tekst toevoegen: Klik met rechts op het kader en selecteer Voeg toe → Tekst.
Afbeelding toevoegen: Klik met rechts op het kader en selecteer Voeg toe → Afbeelding.
Een verticaal kader kan worden ingevoegd boven een systeem/regel of worden toegevoegd na het laatste systeem. Het kan één of meerdere tekst objecten en/of afbeeldingen bevatten. De hoogte kan worden aangepast en de breedte is gelijk aan de breedte van het systeem.
Het kan, bijvoorbeeld, worden gebruikt om:
Zie een kader maken (hieronder).
Gebruik hiervoor één van de volgende methodes:
Door het selecteren van het kader kunnen verschillende eigenschappen in het instellingenoverzicht worden aangepast:
Vrije ruimte boven: Hiermee wordt de afstand bepaalde tussen het kader en het element dat zich erboven bevindt.
Vrije ruimte beneden: Hiermee wordt de afstand bepaalde tussen het kader en het element dat zich eronder bevindt
Hoogte: Hiermee kan de hoogte van het kader worden ingesteld.
Marge links: Verplaatst links uitgelijnde tekst objecten naar rechts.
Marge rechts: Verplaatst rechts uitgelijnde tekst objecten naar links.
Marge bovenkant: Verplaatst aan bovenkant uitgelijnde tekst objecten omlaag (zie ook Opmaak → Stijl... → Pagina).
Marge onderkant: Verplaatst aan de onderzijde uitgelijnde tekst objecten omhoog (zie ook Opmaak → Stijl... → Pagina).
Tekst toevoegen: Klik met rechts op het kader, selecteer Voeg toe en kies één van de tekst opties.
Afbeelding toevoegen: Klik met rechts op het kader en selecteer Voeg toe → Afbeelding.
In een kader kun je zoveel objecten plaatsen als je wilt. De posities kunnen onafhankelijk van elkaar worden aangepast door deze te slepen of met meer precisie door de afstand in het instellingenoverzicht aan te passen. Voor de opmaak van tekst objecten, zie tekst bewerken en tekststijlen en -eigenschappen.
Het horizontale kader is automatisch links-uitgelijnd en vult het gehele verticale kader. Om deze rechts uit te lijnen doe je:
Aan het begin van de partituur wordt automatisch een verticaal kader toegevoegd waarin de titel, ondertitel, componist, liegtekstschrijver, etc. worden geplaatst wanneer je deze informatie invult in de eerste stap van de nieuwe partituur wizard.
Indien de partituur geen verticaal kader heeft aan het begin, dan kun je deze als volgt maken:
Een tekst kader lijkt op een verticaal kader maar is speciaal bedoeld voor het invoeren van tekst. Eén tekst object is toegestaan per kader. De hoogte wordt automatisch aangepast om te zorgen dat de inhoud er in past en er is geen handgreep op de hoogte aan te passen.
Een tekst kader kan, bijvoorbeeld, worden gebruikt om:
Zie een kader maken (hieronder).
Door het selecteren van het kader kunnen verschillende eigenschappen in het instellingenoverzicht worden aangepast:
Vrije ruimte boven: Hiermee wordt de afstand bepaalde tussen het kader en het element dat zich erboven bevindt.
Vrije ruimte beneden: Hiermee wordt de afstand bepaalde tussen het kader en het element dat zich eronder bevindt
Marge links: Verplaatst links uitgelijnde tekst objecten naar rechts.
Marge rechts: Verplaatst rechts uitgelijnde tekst objecten naar links.
Marge bovenkant: Verplaatst aan bovenkant uitgelijnde tekst objecten omlaag.
Marge onderkant: Verplaatst aan de onderzijde uitgelijnde tekst objecten omhoog.
Vanuit het menu:
In een maat:
Gebruik één van de volgende mogelijkheden:
Een regel-, pagina- of sectie-einde kan ook op een kader worden toegepast. Gebruik één van de volgende methodes:
Je kunt afbeeldingen gebruiken voor de opmaak van de partituur of om symbolen toe te voegen die niet in de standaard paletten beschikbaar zijn. MuseScore ondersteunt de volgende bestandsformaten:
Gebruik één van de volgende opties:
Zodra een afbeelding is toegevoegd aan de partituur dan kan de afbeelding (net als andere elementen in de partituut) worden toegevoegd aan een palet.
Om de hoogte/breedte van een afbeelding aan te passen, dubbelklik je erop en sleep je de handgrepen. Indien je de breedte of hoogte onafhankelijk wilt kunnen veranderen, zorg dan dat de optie "behoud hoogte/breedte verhoudingen" in het instellingenoverzicht niet geselecteerd is.
Om de positie van de afbeelding aan te passen kun je deze eenvoudig weg verslepen.
Met MuseScore's afbeeldingsopname mogelijkheid kun je een opname maken van een deel van het partituur venster. Hiervoor kunnen PNG, PDF en SVG bestandsformaten gebruikt worden.
Klik met rechts op de selectie rechthoek om het afbeeldingsopname menu weer te geven en selecteer de gewenste optie:
Je kunt de afbeelding opslaan in PNG (standaard), SVG of PDF formaat.
Klik met rechts op de selectie rechthoek om het afbeeldingsopname menu te openen (Mac: Ctrl + klik of 2-vinger-tap):
Tijdens het slepen van een element:
Uitlijnen op het raster is een functie waarmee je een element kun slepen in vaste stappen.
Om het uitlijnen op het raster voor een element in te schakelen selecteer je het element en klik je op één of beide knoppen die beschikbaar zijn rechts naast de X- en Y-afstand waarden in het instellingenoverzicht. Je kunt de element dan verslepen in stappen die overeenkomen met de rasterafstand. De standaard waarde is 0,5 sp.
De rasterafstand aanpassen:
De Album functie is momenteel uitgeschakeld in MuseScore versie 3.x. Deze komt weer terug in 4.0
Met Album-beheer kun je een lijst maken van meerdere partituren en deze opslaan als een album bestand ("*.album"), je kunt alle partituren in één keer afdrukken met consistente pagina nummers of zelfs de partituren samenvoegen in een enkele partituur. Dit is ideaal bij het maken van een lesboek of voor het combineren van meerdere delen van een muziekstuk.
Om Album-beheer te openen ga je naar: Bestand → Album...
Indien je reeds eerder een album hebt aangemaakt dan kun je deze openen via Album-beheer door te klikken op de Laad knop. Een bestandsselectie dialoog wordt getoond waarmee je het .album bestand kunt selecteren vanuit je bestandssysteem.
Om een album af te drukken alsof het één document is klik je op Druk album af. De partituren die geladen zijn in Album-beheer worden afgedrukt in de volgorde zoals ze in de lijst staan met de juiste pagina nummers, hierbij wordt de pagina nummer aanpassing zoals ingesteld in Opmaak → Pagina instellingen... → Nummer van eerste pagina genegeerd behalve voor de eerste partituur. Omdat het album wordt afgedrukt in één afdruktaak werkt ook het dubbelzijdig afdrukken zoals verwacht.
Om meerdere partituren samen te voegen in een enkel .mscz bestand klik je op Voeg partituren samen. De partituren worden in de gekozen volgorde samengevoegd tot één partituur. Een regelafbreking en section breaks wordt toegevoegd aan de laatste maat of kader van iedere partituur in het samengevoegde bestand.
Alle stijl instellingen worden overgenomen van de eerste partituur, stijl aanpassingen die in de overige partituren zijn gemaakt worden genegeerd.
Alle partituren moeten het zelfde aantal partijen en notenbalken hebben om dit correct te laten werken, bij voorkeur met dezelfde instrumenten en in dezelfde volgorde. Indien de partituren hetzelfde aantal instrumenten heeft maar niet dezelfde of niet in dezelfde volgorde, dan worden de instrument namen van de eerste partituur gebruikt om deze in de overige partituren te overschrijven. Indien sommige partijen minder instrumenten hebben dan de eerste partituur dan worden er lege systemen toegevoegd aan deze partijen. Iedere partij of notenbalk die niet beschikbaar is in de eerste partituur gaat verloren bij het samenvoegen.
Bij te klikken op de Sluiten knop, wordt je gevraagd om het album als album bestand op te slaan. Dit bestand is niet hetzelfde als een samengevoegd bestand. Het bestaat enkel uit een lijst van partituren. Album bestanden kunnen worden geladen in Album-beheer zoals hierboven beschreven.
De Automatisch plaatsen functie zorgt ervoor dat elemementen met de juiste afstand van elkaar worden geplaatst zonder dat deze elkaar raken of overlappen. Bij het maken/plaatsen van een element is de automatisch plaatsen functie standaard geactiveerd maar kan, indien gewenst, worden uitgezet (zie Uitschakelen automatisch plaatsen).
Een nieuw geplaatst element, zoals notenbalktekst of vingerzetting, neemt automatisch de standaard eigenschappen over van de groep-zoals ingesteld in het stijl menu. Deze eigenschappen bepalen niet alleen het uiterlijk van het element maar ook de standaard positie.
De positioneringseigenschappen die kunnen worden ingestelt varieëren per element en kan de volgende opties bevatten:
Voor meer informatie aangaande de beschikbare opties voor ieder element type, zie Opmaak en lay-out: Stijl.
Standaard positie aanpassen:
Gebruik hiervoor één van de volgende methodes:
Nadat een element automatisch geplaatst is kan de positie handmatig worden aangepast door gebruik te maken van één van de volgende methodes:
Indiem het element type zowel boven als onder de notenbalk geplaatst kan worden dan kan de positie aangepast worden door:
Opmerking: Wanneer automatisch plaatsen actief is voor een element, dan kun je het niet zo positioneren zodat het in aanraking komt met andere elementen.
Het element zal zich aanpassen naar de standaard positie en kan vervolgens naar wens worden aangepast en zal niet langer proberen de andere elementen te ontwijken.
Wijzig de stapelvolgorde als volgt:
In gevallen waar elementen overlappen bepaald de stapelvolgorde de volgorde hoe de element boven elkaar worden geplaatst. Het element met de laagste waarde wordt naar achteren geplaatst.
Getallen worden direct ingevoerd. Een groep van getallen boven elkaar gestapeld wordt ook als enkele tekst ingevoerd en met Enter op elkaar gestapeld:
Voortekens kunnen worden ingevoerd met de gebruikelijke toetsen:
Voor het invoeren van: | type: |
---|---|
dubbele mol | bb |
mol | b |
herstellingsteken | h |
kruis | # |
dubbelkruis | ## |
Deze karakters worden automatisch omgezet in de juiste tekens zodra je de bewerker verlaat. Voortekens kunnen voor of na een getal (en natuurlijk, in plaats van een getal, voor een aangepast terts), in overeenstemming met de gewenste stijl. Beide stijlen worden netjes uitgelijnd met het voorteken 'hangend' aan de linker- of rechterzijde.
Gestreepte getallen of getallen met een kruis kunnen worden ingevoerd door het toevoegen van een \, / of + na het getal (gecombineerde toevoegingen). De juiste gecombineerde vorm wordt gemaakt bij het verlaten van de bewerker:
Het ingebouwde lettertype kan overweg met de equivalente combinaties, waarbij de meest gebruikelijk vervangen wordt toegepast:
1+, 2+, 3+, 4+ wordt (of )
en 5\, 6\, 7\, 8\, 9\ wordt (of )
Onthoud dat een / alleen met een 5 kan worden gecombineerd, ieder ander 'gestreept' figuur wordt weergegeven als een vraagteken.
+ kan ook worden gebruikt voor een getal. In dit geval wordt het niet gecombineerd met het getal maar wordt het netjes uitgelijnd ('+' hangt aan de linkerzijde).
Haakjes om te openen en om te sluiten, zowel ronde '(', ')' als rechte '[', ']' kunnen worden ingevoegd voor en na de voortekens, voor en na een getal en voor en na een vervolglijn. De toegevoegde haakjes zullen de juiste uitlijnen van het hoofd karakter niet verstoren.
Opmerking: (1) De bewerker controleert niet of de haakjes (open en sluit, rond of recht) in 'balans/evenwicht' zijn. (2) Meerdere haakjes in een regel zijn syntactisch niet juist en voorkomen correcte herkenning van de ingevoerde tekst. (3) Een haakje tussen een getal en een gecombineerde toevoeging ('+', '\', '/') wordt geaccepteerd maar voorkomt het combineren van de vormen.
Vervolglijnen worden ingevoerd door het toevoegen van een '_' (liggend streepje) aan het eind van de lijn. Ieder getal in een groep kan zijn eigen vervolglijn hebben:
Vervolglijnen worden getekend voor de gehele duur van de basso continuo groep (maar gaan niet verder in de volgende systemen, hetzelfde als bij liedtekst vervolglijnen).
'Verlengde' vervolglijnen
Soms is het nodig dat een vervolglijn wordt verbonden met een vervolglijn in een volgende groep, wanneer een deel van een akkoord gehandhaafd moet blijven over de twee groepen. Een voorbeeld (beide door J. Boismortier, Pièces de viole, op. 31, Paris 1730):
In het eerste geval heeft iedere groep zijn eigen vervolglijn, in het tweede geval zijn de vervolglijnen van de eerste groep door gezet in de tweede groep.
Dit kan worden bereikt door het invoeren van meerdere (twee of meer) liggende streepjes "__" aan het eind van de tekst regel van de eerste groep.
Iedere basso continuo groep heeft een bepaalde duur welke wordt aangegeven met een licht grijze lijn boven de groep. Deze lijn is natuurlijk alleen ter informatie en wordt niet afgedrukt of geëxporteerd naar PDF.
In beginsel heeft een groep dezelfde duur als de noot waar deze aan gekoppeld is. Een afwijkende duur kan nodig zijn voor verschillende groepen onder een enkele noot of om een groep te verlengen over een aantal noten heen.
Om dit te bereiken kunnen de volgende toets combinaties worden gebruikt, waarbij iedere combinatie (1) vooruit gaat in de bewerkingsrechthoek met de aangegeven duur en (2) stelt de duur van de vorige groep in tot aan de nieuwe positie in de bewerkingsrechthoek.
Het herhaaldelijk indrukken van deze combinaties zonder dat daar bij basso continuo tekst wordt ingevoerd verlengt de duur van de vorige groep.
Type: | je krijgt: |
---|---|
Ctrl+1 | 1/64 |
Ctrl+2 | 1/32 |
Ctrl+3 | 1/16 |
Ctrl+4 | 1/8 |
Ctrl+5 | 1/4 |
Ctrl+6 | halve noot |
Ctrl+7 | hele noot |
Ctrl+8 | 2 hele noten |
(De getallen zijn dezelfde als die worden gebruikt bij het instellen van de duur van de noten)
Het exact instellen van de duur van de basso continuo groep is alleen in twee gevallen verplicht:
Echter het is een goed gebruik om altijd de duur van de gewenste waarde in te stellen voor het mogelijk gebruik van plug-ins en MusicXML.
Om een basso continuo figuur te bewerken dat reeds is ingevoerd kun je het volgende doen:
De gebruikelijke tekst bewerkingsrechthoek komt dan te voorschijn en de tekst wordt omgezet in normale tekens (('b', '#' en 'h' voor de voortekens, gescheiden combinatie vormen, liggende streepkes, etc.) om het bewerken te vereenvoudigen.
Zodra je klaar bent druk je op Spatie om naar de volgende noot te gaan of klik je buiten de tekstbewerkingsrechthoek, net zoals bij het maken van nieuwe symbolen.
Om te bepalen hoe het basso continuo figuur wordt weergegeven ga je in het menu naar Opmaak → Stijl… → Basso continuo.
De volgende afbeelding laat ieder parameter zien:
Uitlijning: Selecteer de verticale uitlijning: Bovenaan, hiermee wordt de bovenste lijn van iedere groep uitgelijnd met de verticale hoofd positie en de groep 'hangt' daar aan (dit is de normaal gebruikt notatie voor basso en is ook de standaard). Onderaan, hiermee wordt de onderste lijn van iedere groep uitgelijnd met de verticale hoofd positie en de groep 'zit' hier op (dit wordt weleens gebruikt bij sommige harmonische analyse notaties):
Stijl: Kies tussen "Modern" of "Historisch". Het verschil in deze twee stijlen is hieronder te zien:
Om de relevante vervangen en combinatie van vormen te laten plaats vinden en voor het juist uitlijnen verwacht het basso continuo element dat de tekst wordt ingevoerd aan de hand van een aantal regels (die in ieder geval de regels zijn voor een syntactisch juiste basso continuo indicatie):
Als de ingevoerde tekst niet voldoet aan deze regels, dan wordt hij niet verwerkt. Het wordt opgeslagen en weergegeven zoals het is, zonder enige opmaak.
Type: | je krijgt: |
---|---|
Ctrl+G | Voegt een nieuwe basso continuo groep toe aan de geselecteerde noot. |
Spatie | Gaat verder naar de volgende noot. |
Shift+Spatie | Gaat terug naar de vorige noot. |
Tab | Gaat naar de volgende maat. |
Shift+Tab | Gaat naar de vorige maat. |
Ctrl+1 | Gaat 1/64 vooruit, stelt de duur van de vorige groep in. |
Ctrl+2 | Gaat1/32 vooruit, stelt de duur van de vorige groep in. |
Ctrl+3 | Gaat 1/16 vooruit, stelt de duur van de vorige groep in. |
Ctrl+4 | Gaat 1/8 vooruit, stelt de duur van de vorige groep in. |
Ctrl+5 | Gaat 1/4 vooruit, stelt de duur van de vorige groep in. |
Ctrl+6 | Gaat een halve noot vooruit, stelt de duur van de vorige groep in. |
Ctrl+7 | Gaat een hele noot vooruit, stelt de duur van de vorige groep in. |
Ctrl+8 | Gaat twee hele noten vooruit, stelt de duur van de vorige groep in. |
Ctrl+Spatie | Voert een spatie in, handig wanneer de basso op de tweede lijn staat (bv. 5 4 -> 3). |
BB | Voert een dubbele mol in. |
B | Voert een mol in. |
H | Voert een herstellingsteken in. |
# | Voert een kruis in. |
## | Voert een dubbelkruis in. |
_ | Voert een vervolglijn in. |
__ | Verlengt een vervolglijn. |
Opmerking: Voor Mac opdrachten moet de Ctrl worden vervangen door Cmd.
MuseScore kan een groot aantal bestandsindelingen importeren en exporteren, zodat u partituren kunt delen en publiceren in de indeling die het beste aan uw behoeften voldoet.
MuseScore kan bestanden opslaan in de volgende eigen formaten:
Een opmerking over lettertypen: MuseScore neemt lettertypen niet op in opgeslagen of geëxporteerde bestanden met eigen indeling. Als je wilt dat je MuseScore-bestand door andere MuseScore-gebruikers wordt bekeken, zorg er dan voor dat je de ingebouwde Edwin (vanaf vesie 3.6), FreeSerif- of FreeSans-lettertypefamilies voor de tekst gebruikt, of een lettertype dat ook door de andere partijen is geïnstalleerd. Als een systeem niet over de lettertypen beschikt die in het oorspronkelijke bestand zijn opgegeven, gebruikt MuseScore een fallback-optie, waardoor de partituur er mogelijk anders uitziet.
*.mscz
)MSCZ is het standaard MuseScore bestandsformaat en wordt aanbevolen voor de meeste toepassingen. Een partituur die in dit formaat is opgeslagen, neemt zeer weinig schijfruimte in beslag, maar behoudt alle nodige informatie. Het formaat is een ZIP-gecomprimeerde versie van .mscx
bestanden en bevat alle afbeeldingen die de partituur kan bevatten en een miniatuur.
*.mscx
)MSCX is de ongecomprimeerde versie van het MuseScore bestandsformaat. Een partituur opgeslagen in dit formaat zal alle informatie behouden, behalve afbeeldingen. Het kan worden geopend met een tekstbewerker, waarmee de gebruiker toegang heeft tot de broncode van het bestand.
.*.mscz,
) or (.*.mscx,
)Backup bestanden worden automatisch gemaakt en opgeslagen in dezelfde map als het normale MuseScore-bestand. De backup bevat de eerder opgeslagen versie van het MuseScore-bestand en kan belangrijk zijn als het normale bestand beschadigd raakt of als je naar een oudere versie van de partituur wilt kijken.
Het backup bestand voegt een punt toe aan het begin van de bestandsnaam (.) en een komma (,) aan het einde (bijvoorbeeld als het normale bestand "zondertitel.mscz
" wordt genoemd, is de backup ".zondertitel.mscz,
"). De punt en de komma moeten uit de naam worden verwijderd om het backup bestand in MuseScore te openen. Omdat het in dezelfde map wordt opgeslagen als het normale MuseScore-bestand, moet je het mogelijk ook een unieke naam geven (bijvoorbeeld ".zondertitel.mscz
" wijzigen in "zondertitel-backup1.mscz
").
Opmerking: Om de backup bestanden van MuseScore te zien, moet je mogelijk de systeeminstellingen wijzigen in "Verborgen bestanden weergeven". Zie ook Een backup van een partituur herstellen.
MuseScore kan een partituur exporteren als grafisch bestand in PDF-, PNG- of SVG indeling.
*.pdf
)PDF-bestanden (Portable Document Format) zijn ideaal voor het delen van je bladmuziek met anderen die de inhoud niet hoeven te bewerken. Dit is een veelgebruikt formaat en de meeste gebruikers zullen een PDF-viewer op hun computer hebben.
Resolutie instellen van geëxporteerde PDFs:
*.png
)PNG-bestanden (Portable Network Graphics) zijn gebaseerd op een bitmap-beeldindeling, breed ondersteund door software op Windows, Mac OS en Linux en erg populair op het web. MuseScore maakt PNG-afbeeldingen zoals ze zouden verschijnen als ze worden afgedrukt, één afbeelding per pagina.
Resolutie instellen van geëxporteerde PNG afbeeldingen:
Opmerking: Als je afbeeldingen wilt maken die alleen delen van de partituur weergeven (met of zonder items die alleen op het scherm worden weergegeven, zoals kaders, onzichtbare notities en gekleurde noten die buiten het bereik vallen), gebruikt je afbeeldingsopname.
*.svg
)SVG-bestanden (Scalable Vector Graphics) kunnen worden geopend door de meeste webbrowsers (behalve Internet Explorer vóór versie 9) en de meeste vector grafische software. De meeste SVG-software ondersteunt echter geen ingesloten lettertypen, dus de juiste MuseScore-lettertypen moeten worden geïnstalleerd om deze bestanden correct te kunnen bekijken. SVG is het huidige formaat voor alle partituren die worden opgeslagen op MuseScore.com.
Om de resolutie en transparantie van geëxporteerde SVG-bestanden in te stellen, zie de instructies bij PNG (hierboven).
MuseScore kan genormaliseerde, stereo audio van de partituur maken in één van de volgende formaten: WAV, MP3, OGG VORBIS en FLAC. Een audiobestand exporteren gaat als volgt:
Je kunt de sample rate voor alle audio bestanden als volgt instellen:
*.wav
)WAV (Waveform Audio Format) is een ongecomprimeerd geluidsformaat. Dit is ontwikkeld door Microsoft en IBM en wordt breed ondersteund door software voor Windows, OS X en Linux. Het is een ideaal formaat voor het maken van CD's omdat de volledige geluidskwaliteit behouden blijft. Gebruik een gecomprimeerd alternatief zoals MP3 om te delen via e-mail of internet.
*.mp3
)MP3 is een veelgebruikt gecomprimeerd audioformaat. MP3-bestanden zijn ideaal voor delen en downloaden via internet vanwege hun relatief kleine formaat.
MP3 bitrate instellen:
*.flac
)Free Lossless Audio Codec (FLAC) is een gecomprimeerd audioformaat. FLAC-bestanden zijn ongeveer half zo groot als ongecomprimeerde audio en even goed van kwaliteit. Windows en OS X hebben geen ingebouwde ondersteuning voor FLAC, maar software zoals de gratis en open source VLC mediaspeler kan FLAC-bestanden afspelen op elk besturingssysteem.
*.ogg
)Ogg Vorbis is bedoeld als een patentvrije vervanging voor het populaire MP3-audioformaat (dat MuseScore ook ondersteunt - zie hierboven). Net als MP3 zijn Ogg Vorbis-bestanden relatief klein (vaak een tiende van ongecomprimeerde audio), maar sommige geluidskwaliteit gaat verloren. Windows en OS X hebben geen ingebouwde ondersteuning voor Ogg Vorbis. Software zoals VLC mediaspeler en Firefox kan echter Ogg-bestanden afspelen op elk besturingssysteem.
MuseScore kan MusicXML- en MIDI-bestanden importeren en exporteren. Het is ook in staat om een verscheidenheid aan bestanden van andere muzieknotatieprogramma's te importeren.
*.xml
, *.musicxml
)MusicXML is de universele standaard voor bladmuziek. Het is het aanbevolen formaat voor het delen van bladmuziek tussen verschillende muzieknotatiesoftware, waaronder MuseScore, Sibelius, Finale en meer dan 100 anderen. MuseScore importeert * .xml
en * .musicxml
, maar exporteert alleen * .musicxml
. Als je * .xml
nodig hebt (omdat het programma dat je wilt gebruiken om te importeren dat nodig heeft), moet je het na de export zelf hernoemen.
*.mxl
)Gecomprimeerde MusicXML maakt kleinere bestanden dan gewone MusicXML. Dit is een nieuwere standaard en wordt niet zo breed ondersteund door oudere muzieknotatie software, maar MuseScore biedt volledige import- en exportondersteuning.
*.mid
, *.midi
, *.kar
)MIDI (Musical Instrument Digital Interface) is een formaat dat breed wordt ondersteund door sequencers en muzieknotatiesoftware. Zie de MIDI Association website voor meer informatie over het protocol.
MIDI-bestanden zijn erg handig voor afspeeldoeleinden, maar bevatten weinig informatie over de indeling van de partituur (opmaak, toonhoogte spelling, stemmen, ornamenten, articulaties, herhalingen, toonsoort, enz.). Om bestanden tussen verschillende muzieknotatiesoftware te delen, wordt in plaats daarvan MusicXML aanbevolen.
Zie MIDI-import voor meer informatie over het importeren van MIDI-bestanden.
*.md
) (alleen importeren)MuseData is een formaat ontwikkeld door Walter B. Hewlett vanaf 1983 als een eerste manier voor het delen van muzieknotatie tussen software. Het is sindsdien overschaduwd door MusicXML, maar enkele duizenden scores in dit formaat zijn nog steeds online beschikbaar.
*.cap
, *.capx
) (alleen importeren)CAP- en CAPX-bestanden worden gemaakt door de muzieknotatie software Capella. MuseScore importeert versie 2000 (3.0) of later redelijk nauwkeurig.
*.bww
) (alleen importeren)BWW-bestanden worden gemaakt door de muzieknotatie software: Bagpipe Music Writer.
*.mgu
, *.sgu
) (alleen importeren)BB-bestanden worden gemaakt door de muziekschikkingssoftware Band-in-a-Box. De ondersteuning van MuseScore is momenteel experimenteel.
*.ove
, *.scw
) (alleen importeren)OVE-bestanden worden gemaakt door de muzieknotatie software Overture 4 of ouder. Dit formaat is vooral populair in Chinese taalomgevingen, zoals het Chinese vasteland, Hongkong en Taiwan. Overture 5, de huidige versie van Overture, gebruikt de extensie .ovex welke MuseScore niet kan inlezen.
SCW-bestanden worden gemaakt door Score Writer, deze zijn identiekf aan de OVE bestanden alleen de extensie is verschillend.
De ondersteuning van MuseScore is momenteel experimenteel en lijkt alleen te werken voor Overture / Score Writer 3 en 4 bestanden.
*.gtp
, *.gp3
, *.gp4
, *.gp5
, *.gpx
) (alleen importeren)GP-bestanden worden gemaakt door Guitar Pro.
*.ptb
) (alleen importeren)PTB besttanden worden gemaakt door Power Tab Editor. De ondersteuning van MuseScore is momenteel experimenteel.
To change the appearance of Musescore user interface, see Preferences instead.
To edit sound samples, see SoundFonts and SFZ files instead.
A computer font (font family, font face, typeface, wikipedia) is a digital data file containing a set of graphically related glyphs, characters, or symbols. This chapter discusses object's font assignment and font options and other related info. There are several different usage of font data by an object depending on:
Font file cannot be embedded into a score file.
A Musescore Text object is an object that contains individual characters that can be entered and removed by using (typing on) a computer keyboard. Text object can be edited in Edit mode, simply double-click on it to enter Edit mode. Text line object (Line object containing Text) has Begin Text, Continue Text, End Text properties, see Lines chapter.
There are two types of characters in a Text object, plain character and professional glyph ("Musical text" character), they have different formatting options.
Plain characters, entered using a computer keyboard, use font assigned in Inspector (musescore 3), Properties panel (musescore 4) and the Style windows (Format → Style → [item] and Format → Style → Text Styles → [item]), see formatting concept in the Layout and formatting in Musescore and Text styles and properties chapters. Their font options are explained in the "Font options of plain characters" section below.
Musicians use symbols and marks to indicate various aspects of a composition, most of these glyphs cannot be found on any typical computer keyboard. To add new professional glyphs into any Text object on a score, use the "Symbols and special characters" window's Common Symbols tab and Musical Symbols tab (Some items under these two tabs are not professional glyphs.), or Keyboard shortcuts, see Text editing chapter. They are also present in some of the pre-configured Text objects found in Palettes. Musescore displays them using data that only exist in fonts designed specifically for musical notation. The font assignment and font options are distinct from plain characters, see "Font options of glyphs" section below.
Special internal encoding such as <sym> is used to store professional glyph inside Text object, rather than using its raw unicode codepoint. Some features relies on this special internal encoding to work, including
It is possible but not advisable to achieve similar visual result by directly using raw unicode characters defined in Private Use Area (PUA, wikipedia). To do this, use "Symbols and special characters" window Unicode tab, or the Master palette window Symbol category, or copy from other programs or from the internet. Unicode characters entered this way are plain characters. Using raw PUA unicode characters bypasses font fallback mechanism and creates unnecessary risk of displaying the unsupported character symbol (tofu, wikipedia).
There are objects that are text visually but are not Musescore Text object technically because they cannot be edited using (typing on) a computer keyboard. These objects utilize font file data. Also, some non textual objects utilize font file data. All of these objects are referred to as non-Text objects in this chapter. To change their "font" (font assignment and font option) see "Font options of Professional glyphs inside Text objects; all non-Text objects" section below.
Plain characters can use fonts already built into Musescore program, and fonts installed on the operating system(OS).
It is advisable to only use fonts that are generally available across different machines. Scores containing text that uses fonts such as Times New Roman, Arial etc. should render correctly on all machines. Same goes for scores on www.musescore.com , but for related issues please contact official dot com support rather dot org volunteers.
There is only one level of font assignment for Non-Text objects and professional glyphs, which is score-wide or staff-wide setting.
Professional glyphs inside Text objects ignore the object's font assignment (the Inspector settings etc explained in "Plain characters" section, those are used by plain characters only).
Both the Non-Text objects and professional glyphs only use fonts already built into the Musescore program, they cannot directly use fonts installed on the OS. As Musescore program is shipped with a limited set of font due to licensing reason, it leads to limitation on their font options.
However, if a different version of a particular built-in font is installed on the OS, Musescore uses it instead. This allows using custom fonts indirectly on that particular machine. Musescore check the font's name only, when determining whether these verions belongs to the same font. See details of this method at https://johngrren007.blogspot.com/2018/04/musejazz-customised-font.html, and https://musescore.org/en/node/299448#comment-1171159. Score files (*.mscz) using this trick do not reliably render identically on other machines, because the modified font files are not embedded into the score file. To install a new font file onto an OS, refer to the instructions written for that OS, or try google.
Font option restriction explained in this chapter is valid for Musescore 3.6.2, but musescore is open-source and there are forks (wikipedia), see MuseScore, MuseScore 3, MuseScore 4 and How can I add third party SMuFL Fonts?.
Musescore create in-app user interface, and musical symbols and notation on score, with data content from font files. Some fonts are invented by Musescore project development team for Musescore and maintained by the team. Some fonts are from other companies, the team does not edit their content at all. Read the readme file https://github.com/musescore/MuseScore/blob/master/fonts/README.md . Musescore software development focuses on engraving creation, based on real world notation popularity and significance, it does not aim to create support for every symbols included in any one particular font.
Emmentaler has been renamed as "mscore" after musescore 3.6.2
Standard Music Font Layout (SMuFL) is a standard way of mapping the thousands of musical symbols required by conventional music notation, to the code-points of Private Use Area (PUA, wikipedia) in Unicode's Basic Multilingual Plane. It improves font format independence. The SMuFL standard itself is not managed by the Musescore project development team.
"Musical text" is a component of Musescore's implementation, the internal encoding schema does not conform to any standard, research the musescore 3.6.2 archived source code
Opmerking: Deze pagina is van toepassing op MuseScore 3.1 en hoger. Voor gebruikers met een lagere versie dan 3.1, zie Fretborddiagrammen (voor versie 3.1).
MuseScore maakt het gebruik en het maken van fretbord (of akkoord) diagrammen mogelijk. Ze staan meestal boven de notenblak op leadsheets en piano partituren. Ze worden vaak gebruikt voor gitaarakkoorden, maar MuseScore maakt het mogelijk diagrammen te maken voor elk instrument.
Hieronder een eenvoudig voorbeeld van het gebruik van fretborddiagrammen.
(Opmerking: Fretborddiagrammen zijn een alternatief voor tablatuur, wat een speciale notatie manier is die de voorkeur heeft van sommige snaarinstrument spelers, maar zijn wezenlijk wel anders.)
Het fretborddiagram mechanisme kan op verschillende manieren worden gebruikt.
Standaard akkoord. Een set van 21 algemene akkoorddiagrammen voor de gitaar vindt je in het fretborddiagrammen palet in de geavanceerde werkruimte. Deze bestaan uit een majeur, mineur en septiemakkoord voor iedere diatonische toon (CDEFGAB). Deze 21 akkoorden zijn geschikt voor veel eenvoudige pop- of volksmuziekpartituren. Zie het overzicht van dit palet hieronder.
Aangepaste akkoord. In veel gevallen worden de standaardakkoorden uit het palet Fretborddiagrammen gebruikt als een startpunt voor het maken van aangepaste akkoorddiagrammen, via het instellingenoverzicht. Met deze techniek kunnen akkoord extensies, wijzigingen, verschillende stemmen, verschillende posities, enz. worden toegepast op de 21 standaarddiagrammen. Er zijn letterlijk duizenden gitaarakkoorden voor algemeen gebruik, waardoor een uitgebreid palet of woordenboek onpraktisch is. Zie Hoe gebruik je fretborddiagrammen voor eigen/complexe akkoorden voor voorbeelden.
"Eigen" akkoorden. Meer gevorderde gitaristen beginnen vaak met een leeg akkoordraster en tekenen vervolgens de gewenste gewenste akkoordtonen. Zie Hoe gebruik je fretborddiagrammen voor eigen/complexe akkoorden voor voorbeelden.
Opmerking: Veel aspecten van de muzieknotatie volgt de gevestigde standaarden. Gitaarakkoorddiagrammen zijn hierop een uitzondering. Het gebruik varieert sterk van jaar tot jaar, van uitgever tot uitgever, van leraar tot leraar en van arrangeur tot arrangeur. Veel inconsistente praktijken bestaan nog steeds en verschillende stijlen van akkoordnotatie hebben de voorkeur in verschillende muzikale genres en regio's. Om deze reden ondersteunt de MuseScore fretborddiagram-interface verschillende diagrammen. Gebruikers zijn vrij om hun voorkeur te kiezen.
Het fretborddiagrammen palet in de geavanceerde werkruimte bevat 21 diagrammen, die bestaan uit een majeur, mineur en septiemakkoord voor iedere diatonische toon (CDEFGAB). De naam van elk diagram verschijnt wanneer je de cursor er boven houdt.
Opmerking: Dit bereik van akkoorddiagrammen of enige andere selectie van 21 akkoorden, is doorgaans niet voldoende voor gebruik. Arrangeurs moeten rekening houden met vele andere stemmen, posities en akkoordkwaliteiten. Dit palet is dan ook een voorbeeld van de diverse gebruikte diagramindelingen, zoals hierboven besproken. Deze 21 akkoorden bevatten toevallig open / gedempte snaarindicatoren (de X- en O-symbolen boven de diagrammen). Hoewel die symbolen vaak worden gebruikt in partituren, varieert hun gebruik per context. Jazzarrangementen laten bijvoorbeeld in het algemeen gedempte-snaarindicatoren weg, tenzij contextueel belangrijk, en gebruiken zelden open snaren.
Verwacht wordt dat in de toekomst extra paletten met een breder scala aan standaardakkoorden beschikbaar zijn. Deze om tegemoet te komen aan de behoeften van specifieke muzikale genres en situaties.
Aangepaste fretborddiagrammen worden gemaakt door een bestaand diagram uit het palet toe te voegen en deze vervolgens te bewerken. Door de standaardakkoorden te wijzigen, is het mogelijk om fretborddiagrammen te maken voor ieder speelbaar akkoord en om vingerzetting weer te geven op elk westers georiënteerd snaarinstrument, ongeacht de stemming, het aantal snaren of het aantal frets. Het meeste van het onderstaande informatie gaat over het proces van het aanpassen van diagrammen en het maken van nieuwe.
Aangepaste diagrammen kunnen, indien gewenst, worden opgeslagen in een eigen palet voor toekomstig gebruik. Aangepaste diagrammen kunnen natuurlijk op de gebruikelijke manieren binnen een partituur worden gekopieerd/geplakt.
Om een fretborddiagram aan de partituur toe te voegen, gebruik je één van de volgende methodes:
Wanneer de cursor zich boven het diagram bevindt, dan wordt de naam weergegeven als een pop-up tekst (zie het voorbeeld in het overzicht).
Bij het toevoegen van een fretborddiagram aan een partituur, wordt ook automatisch een akkoordsymbool gemaakt. Het akkoordsymbool wordt normaal boven het diagram geplaatst en gebruikt de akkoordnaam uit de paletcel van het akkoord. Automatische plaatsing en opmaak van het akkoordsymbool van een diagram wordt geregeld door stijlinstellingen (zie stijlinstellingen, hieronder).
Het akkoordsymbool dat door het fretborddiagram gegenereerd is kan worden geselecteerd, verplaatst en aangepast zoals ieder ander tekst element. Het gedraagt zich over het algemeen net zoals de normale akkoordsymbolen die worden toegevoegd via Voeg toe→Tekst→Akkoordsymbool of de sneltoetscombinatie Ctrl+K.
Opmerking 1: Een veld op de stijlpagina met akkoordsymbolen (Stijl submenu: selecteer Opmaak→Stijl…→Akkoordsymbolen) in plaats van op de stijlpagina van de fretboarddiagrammen regelt de "Afstand tot aan fretborddiagram" van het akkoordsymbool. Deze waarde werkt samen met het veld "Minimum afstand" van het element in het instellingenoverzicht om de automatische plaatsing van het akkoordsymbool ten opzichte van het diagram te regelen. Merk ook op dat de "bovenrand" van het fretborddiagram de lege ruimte omvat waar de open/gedempte snaarindicatoren zouden verschijnen, zelfs als dat gebied leeg is. Dit kan een grotere opening laten dan gewenst is. Zoals gebruikelijk kan handmatige plaatsing worden gebruikt om de automatische instellingen te overschrijven.
Opmerking 2: Akkoordsymbolen die zijn gegenereerd voor fretborddiagrammen zijn niet volledig geïntegreerd zoals normale akkoordsymbolen die direct kunnen worden geassocieerd met noten op de notenbalk. In het bijzonder gaat de focus niet van het akkoordsymbool van een fretborddiagram terug naar de reeks andere symbolen op de pagina bij gebruik van de Spatie om de cursor te verplaatsen door de akkoordsymbolen. Dit wordt mogelijk in een toekomstige update aangepast.
De positie van een fretborddiagram kan worden aangepaste met de pijltjestoetsen in de bewerkingsmode of met de X- en Y-afstand in het "element" gedeelte bovenaan in het instellingenoverzicht.
De zichtbaarheid, kleur en stapelvolgorde kunnen ook worden aangepast het "Element" gedeelte, zie het diagram bij bewerken.
Een aantal standaard en globale eigenschappen van fretborddiagrammen (zie het diagram hieronder) kunnen worden aangepast in het stijl submenu: selecteer Opmaak→Stijl…→fretborddiagrammen. Sommige van deze eigenschappen kunnen worden overschreven via het instellingenoverzicht maar de meeste hebben effect op alle fretborddiagrammen in de partituur.
De meeste eigenschappen van het fretboarddiagram die worden weergegeven in het instellingenoverzicht bieden de knoppen "herstel naar stijl standaard" en "stel in als stijl". Deze waarden zijn meestal niet beschikbaar op de stijlpagina, maar worden gemanipuleerd via het instellingenoverzicht.
Wanneer je het fretborddiagram geselecteerd hebt dan kan het worden aangepast in het instellingenoverzicht.
Het instellingenoverzicht bevat drie secties gerelateed aan het fretborddiagram:
Hieronder een voorbeeld van het instellingenoverzicht wanneer een fretborddiagram geselecteerd is.
(Zie de instellingenoverzicht eigenschappen in het voorbeeld hierboven.)
(Zie de instellingenoverzicht eigenschappen in het voorbeeld hierboven.)
Sommige arrangeurs en instructeurs gebruiken een meer geavanceerde vorm van een fretborddiagram dat a) meerdere soorten "puntjen" bevat en dat b) meerdere punten per snaar toestaat.
Deze techniek wordt vooral geassocieerd met de vele boeken en arrangementen die zijn gepubliceerd door Ted Greene en zijn opvolgers. (Opmerking: geen andere notatiesoftware ondersteunt momenteel deze diagramstijl.)
Meerdere punten notatie stijl. Bij deze aanpak worden eerst de ronde stippen gespeeld. Vervolgens worden op opeenvolgende beats de noten weergegeven die door de andere punten worden vertegenwoordigd, in volgorde. Hierdoor kan een enkel diagram verschillende beats van muziek weergeven. (De gebruikelijke volgorde is: punt→X→vierkant→delta. Het gebruik echter varieert.) Hier zijn twee voorbeelden van meerdere-puntdiagrammen.
Optionele-noot notatie stijl. Een ander gebruik van meerdere punten per snaar is dat andere symbolen optionele noten kunnen tonen in plaats van vertraagde noten. Meestal wordt een verwante akkoordstemming weergegeven, zoals een optionele extensie of een optionele akkoordvariant. Hier een voorbeeld van een optionele extensie.
Met MuseScore fretborddiagrammen kunnen deze en andere soorten meerdere symbooldiagrammen worden gemaakt. Een akkoord wordt eerst gemaakt en bewerkt met behulp van de hierboven beschreven basisstappen. Vervolgens wordt de knop meerdere punten boven het diagram gebruikt om secundaire noten toe te voegen.
(Opmerking: ervaren gebruikers van Ted Greene-stijldiagrammen zullen merken dat verschillende secundaire functies van Ted's diagrammen nog niet worden ondersteund in MuseScore. Deze omvatten: a. het fretgetal op een hogere fret weergeven dan de eerste zichtbare fret. b. het toestaan dat de notitiesymbolen cijfers bevatten, niet alleen de vier puntstijlen die momenteel worden ondersteund. c. annotaties maken op en tussen diagrammen, zoals een bepaalde notitie omcirkelen of lijnen tekenen die notities in aangrenzende diagrammen koppelen. MuseScore biedt echter veel tools voor tekenen en annotaties die in plaats van deze technieken kunnen worden gebruikt.)
(Opmerking: omdat symbolen met meerdere noten niet gestandaardiseerd zijn, zelfs binnen de Ted Greene-gemeenschap, moeten gebruikers voorzichtig zijn om aan te geven hoe ze binnen een bepaalde partituur worden gebruikt.)
Opmerking: Deze pagina is van toepassing op MuseScore versie voor 3.1. Gebruikers van versie 3.1 en hoger dienen gebruik te maken van de pagina Fretborddiagrammen.
Er is een reeks van fretbord (of akkoord) diagrammen voor gitaar beschikbaar in het fretborddiagrammen palet in de geavanceerde werkruimte.
Je kunt een akkoord diagram voor ieder snaarinstrument met fretten maken door het bewerken van een bestaande. Deze kan worden opgeslagen in een eigen palet om later te kunnen hergebruiken, indien gewenst.
Om een fretborddiagram toe te voegen aan de partituur gebruik je één van de volgende methodes:
Wanneer je de cursor boven het diagram plaatst in het palet dan zal de naam verschijnen als een pop-up hint.
Wanneer je een fretborddiagram geselecteerd hebt kan deze worden aangepast in het instellingenoverzicht:
De positie van een fretborddiagram kan worden aangepast met de pijltjes toetsen in de bewerkingsmode of door het aanpassen van de X- en Y-afstand in het "Element" gedeelte bovenaan in het instellingenoverzicht.
De zichtbaarheid, kleur en stapelvolgorde kan hier ook worden aangepast.
Bepaalde standaard- en globale eigenschappen van fretborddiagrammen (bv. barre dikte, verticale positie, schaal, lettertype en positie van de fret-getal) kunnen worden aangepast vanuit het stijl submenu: selecteer Opmaak→Stijl…→fretborddiagrammen. Sommige van deze eigenschappen kunnen via de het instellingenoverzicht worden overschreven maar de meeste hebben invloed op alle fretborddiagrammen in de partituur.
Een aantal handige opdrachten zijn beschikbaar in het Gereedschappen menu.
Deze optie opent het transponeer venster met daarin verschillende mogelijkheden om passages in de muziek te transponeren.
Met de verdeel opdracht kun je een passage van muziek in een enkele notenbalk selecteren en de akkoorden splitsen (verdelen) in hun samenstellende noten of stemmen op de volgende manier:
Een gedeelte van de partituur verdelen:
Opmerkingen:: (1) Als de selectie volledig in stem 1 is, dan zal MuseScore de laagste noot /noten van een akkoord verwijderen indien deze meer noten bevat dan het aantal notenbalken in de selectie. (2) Als de selectie volledig in stem 1 is en een bepaald akkoord minder noten heeft dan het aantal bestemmingsnotenbalken, dan worden noten naar behoefte gedupliceerd zodat iedere notenbalk een noot bevat. (3) Bestaande muziek in de bestemmingsnotenbalken wordt overschreven. (4) Als je een gedeeltelijke maat selecteert, dan zal de verdeel opdracht deze automatisch uitbreiden tot een volledige maat.
De voeg samen functie werkt op de tegenovergestelde manier van "verdeel":
Alle geselecteerde noten in de notenbalk worden nu in stem 1 weergegeven.
Hiermee kun je de stemmen in geselecteerde maten omwisselen. Zie stemmen wisselen.
Voeg maten samen of splits maten. Zie maatbewerkingen: splitsen en samenvoegen.
Deze opdracht wordt gebruikt om een element of bereik van elementen volledig te verwijderen uit de partituur.
Maten verwijderen (inclusief gedeeltelijke maten):
Opmerking: Als het geselecteerde bereik slechts een deel van een maat omvat, bevat het resultaat een maat van kortere duur dan de aangegeven maatsoort. Dit wordt aangegeven door een klein - (min) teken net boven het systeem.
Maten samenvoegen:
De volgende tabel is een vergelijkende samenvatting van de verwijder en verwijder geselecteerd bereik opdrachten indien toegepast op enkele elementen:
Geselecteerd element | Gebruik verwijder | Gebruik verwijder geselecteerd bereik | |
---|---|---|---|
Noot | Vervangen door een rust | Verwijder sectie uit de partituur | |
Rust (stem 1) | Geen effect | Verwijder sectie uit de partituur | |
Rust (stem 2-4) | Verwijder de rust | Verwijder sectie uit de partituur | |
Maatstreep | Geen effect | Verwijder de maatstreep en voeg de maten samen | |
Maat | Vervangt de inhoud door een rust | Verwijdert de maat |
Opmerking: Om noten in te voegen, zie invoegen.
Deze opdracht vult de selectie met schuine strepen, één per tel:
Als een maat leeg is, worden de schuine strepen toegevoegd aan stem 1, op volledige grootte en gecentreerd op de middelste lijn van de notenbalk:
Opmerkingen: (1) Als er al noten in een maat in de selectie zijn, dan plaatst de opdracht de schuine strepen in de eerste beschikbare lege stem. (2) Schuine strepen in stem 2 zijn van volledige grootte en gecentreerd op de middelste lijn van de notenbalk. Schuine strepen in stem 3 verschijnen klein en boven de notenbalk. Schuine strepen in stem 4 klein en worden onder de notenbalk geplaatst. (3) Als een maat noten in alle 4 de stemmen bevat, dan wordt stem 1 overschreven. (4) Alle schuine strepen zijn ingesteld om niet te transponeren of af te spelen.
Met deze opdracht wordt er gewisseld tussen de normale notatie van noten en de ritmische schuine streep-notatie:
De geselecteerde nootkoppen worden gewijzigd in schuine streep nootkoppen die niet transponeren en niet worden afgespeeld.
Schuine streep nootkoppen in stem 1 of 2 zijn gekoppeld aan de middelste notenbalklijn, die in stem 3 of 4 zijn klein ("accent" notatie) en worden boven of onder de notenbalk geplaatst:
In percussie notenbalken worden noten in stem 3 en 4 niet omgezet in kleine schuine strepen maar in kleine note boven of onder de notenbalk.
Past de voortekens aan zodat deze overeenkomen met de huidige toonsoort. Zie voortekens: herbepaal toonhoogtes.
Met deze optie worden noot bindingen, lengte en waardestrepen gecorrigeerd zodat ze worden gegroepeerd volgens de standaardmuzieknotatie instellingen. Bijvoorbeeld:
Voor:
Na:
Noten die gebonden zijn en dezelfde lengte hebben als een gepunteerde noot, worden met twee beperkingen gewijzigd in een gepunteerde noot. (i) Alleen de laatste noot van een groep gebonden noten heeft een enkele punt. Met deze optie worden geen noten met meer dan één punt geproduceerd. (ii) Gepunteerde noten zullen zich niet uitstrekken van de ene groep noten naar de andere, tenzij hun duur hetzelfde is als alle groepen die het bestrijkt. Alle noten met meer dan één punt worden opnieuw gegroepeerd volgens de bovenstaande regels.
Om dit toe te passen:
Opmerking: Dit is een experimentele functie en er zijn bekende bugs. Articulaties en versieringen worden verwijderd en van sommige noten wordt de toonhoogte opnieuw bepaalt. Bindingen over maatstrepen kunnen verloren gaan bij het ongedaan maken.
Met de Herbepaal opeenvolgende repetitietekens opdracht kun je de nummering/letters van repetitietekens opnieuw instellen indien deze, om welke reden dan ook, niet meer opeenvolgende zijn. Voor details zie Automatisch herbepalen opeenvolgende repetitietekens .
Met deze opdracht wordt een kopie gemaakt van de huidige partituur (in een nieuwe tab) waarbij de herhalingsmaatstrepen en genoteerde herhalingen volledig worden uitgeschreven.
Deze opdracht kopieert alle liedteksten in de partituur naar het klembord:
Maak een momentopname van een geselecteerd deel van het documentvenster. PNG-, PDF- en SVG-formaten worden ondersteund. Zie afbeeldingsopname.
Deze opdracht verwijdert automatisch de lege maten aan het einde van de partituur.
Als MuseScore of de computer crasht, of als de stroom uitvalt, zal een pop-up bericht bij het opnieuw opstarten van MuseScore vragen of je de vorige sessie wilt herstellen:
Wanneer MuseScore bestanden herstelt na een crash, hernoemt deze ze met de volledige padnaam toegevoegd voor de originele bestandsnaam. Deze zeer lange naam verschijnt op de tabbladen boven het actieve partituur venster.
Om ervoor te zorgen dat het bestand op de oorspronkelijke locatie wordt opgeslagen moet je het herstelde bestand onmiddellijk opslaan met de optie "Sla op als...", dit opent een venster waarmee je naar de juiste map kunt navigeren. Als je in plaats daarvan de "Sla op" optie gebruikt, dan wordt het bestand opgeslagen op de huidige locatie die waarschijnlijk niet de originele locatie is.
In het geval dat "Sla op" wordt gebruikt in plaats van "Sla op als ..." met een hersteld bestand, dan kan het zijn dat je de bestanden op je computer moet zoeken. De werkelijke locatie van die bestanden varieert, afhankelijk van het besturingssysteem en in welke map MuseScore is geïnstalleerd.
Voor Windows 7, met een standaardinstallatie van MuseScore in de map x86-programmabestanden, worden herstelde bestanden automatisch opgeslagen in C:\Program Files\MuseScore 3\bin
(eigenlijk %ProgramFiles%\MuseScore 3\bin
).
Voor Windows 10, kijk in C:\Users\[Gebruikersnaam]\AppData\Local\VirtualStore\Program Files \MuseScore 3\bin
(eigenlijk %LOCALAPPDATA%\VirtualStore\Program Files\MuseScore 3\bin
).
Mogelijk moet je een zoekopdracht uitvoeren op je hele systeem om bestanden te vinden die direct na een sessieherstel zijn opgeslagen. Gebruik trefwoorden uit de oorspronkelijke bestandsnaam en geef de gewijzigde datum op.
Openen/opslaan/exporteren/afdrukken
Het hoofdpalet is een bibliotheek van symbolen die worden gebruikt om de werkruimtes te vullen (Basis, Geavanceerd en Eigen). Het wordt ook gebruikt om nieuwe maatsoorten en toonsoorten te maken.
Gebruik één van de volgende opties om het weer te geven:
Het hoofdpalet is verdeeld in secties op basis van het symbooltype. Beweeg de muis over een item om een tooltip (een korte definitie in zwart op een gele achtergrond) weer te geven.
Een element uit het hoofdpalet toevoegen aan een eigen palet:
Opmerking: Met uitzondering van het gedeelte Symbolen (hieronder), is het niet gebruikelijk om items rechtstreeks toe te voegen aan de score vanuit het hoofdpalet: gebruik in plaats daarvan de werkruimtepaletten. Desgewenst kunnen items echter rechtstreeks worden toegevoegd met (i) slepen en neerzetten of (ii) door een of meer noten/rusten te selecteren en op het item te dubbelklikken.
De Symbolen sectie van het hoofdpalet is een grote bibliotheek van honderden muzikale symbolen naast die in de vooraf ingestelde werkruimtes. Je kunt het openen vanuit het hoofdpalet of rechtstreeks vanuit de partituur met behulp van de sneltoetscombinatie Z.
De symbool subcategorieën kunnen worden weergegeven door te klikken op "Symbolen". Gebruik het lettertypemenu rechtsonder in het vak om Emmentaler-, Gonville- of Bravura-specifieke symbolen weer te geven. Je kunt naar een bepaald symbool zoeken door een trefwoord in het zoekvak in te voeren.
Gebruik één van de volgende opties om een element uit het symbolene gedeelte toe te voegen aan de partituur:
De positie van het symbool kan worden aangepast door het te verslepen of middels de X en Y afstand instelling in het instellingenoverzicht. De kleur en zichtbaarheid kan ook in het instellingenoverzicht worden aangepast.
Opmerking: elementen uit het symbolen gedeelte volgen geen positioneringsregels (in tegenstelling tot identieke elementen uit andere delen van het hoofdpalet) en hebben evenmin invloed op het afspelen van de partituur.
Elementen uit het symbolen gedeelte kunnen op de partituur pagina met elkaar worden verbonden, zodat ze als één eenheid kunnen worden verplaatst:
Bij het verslepen van het eerste element zal het eraan verbonden element volgen.
Deze functie is nog experimenteel en alleen zichtbaar wanneer MuseScore wordt gestart met de optie '-e'. Zie Opdrachtregel opties
Voor het Open-Goldberg-project was de mogelijkheid nodig om verschillende versies van de partituur te maken. Een versie is de "Urtekst", een partituur die dicht bij de originele versie van Bach ligt. Een tweede versie zou een Czerny-variant kunnen zijn, die naast de Urtekst vingerzettingen bevat.
De laagfunctie maakt het mogelijk om verschillende versies in één partituurbestand te maken. Als je vingerzettingen wilt toevoegen, moet je een laag maken en de vingerzettingelementen koppelen aan de naam van de laag.
Maak eerst lagen:
Als tweede, maak een laag voor de nieuwe variant:
Voeg de zichtbare laag toe aan de partituur variant, selecteer vervolgens alle vingerzettingen en koppel ze aan de naam van de partituur variant:
Standaard laag:
Czerny laag:
MuseScore MIDI bestanden (.mid/.midi/.kar) importen en omzetten in muziek notatie.
Het MIDI importeerpaneel wordt onderaan het scherm weergegeven, je kunt het groter maken door het venster met het paneel naar boven te slepen. Het paneel laat alle tracks in het bestand zien (alleen tracks met noten worden weergegeven) en hiermee kun je de parameters aanpassen die van invloed zijn op het conversie proces. Indien er meerdere tracks zijn, dan wordt er een extra track toegevoegd bovenaan de lijst om alle tracks in één keer te kunnen selecteren.
Om de standaardconversie te accepteren: druk op het "X" -symbool linksboven in het importvenster om deze te sluiten. Het paneel kan op elk moment tijdens de sessie worden heropend door op "Laat MIDI-importpaneel zien" te drukken onderaan het documentvenster.
Om het bestand opnieuw te importeren: pas de gewenste parameters aan in het importpaneel (zie hieronder) en druk op Pas toe. Als je wijzigingen hebt aangebracht in het importvenster maar deze wilt ongedaan maken, druk dan op Annuleer. Om het importpaneel te sluiten, druk je op het symbool "X" linksboven in het paneel.
Als je het bestand opnieuw importeert nadat je wijzigingen hebt aangebracht in de tijdelijk gegenereerde partituur, dan zal MuseScore je vragen wat er met die gewijzigde partituur moet gebeuren: sla het ergens op, verwijder het of annuleer. De optie Opslaan zal de gewijzigde partituur opslaan als een Musescore-bestand in je * \bin* -directory zonder het originele MIDI-bestand te wijzigen. Het zal dan het originele MIDI-bestand opnieuw importeren en de importpaneelinstellingen toepassen. De importpaneelinstellingen worden NIET toegepast op het opgeslagen bestand. De Niet opslaan optie zal uw wijzigingen aan het Musecore-bestand ONGEDAAN MAKEN, vervolgens het originele MIDI-bestand opnieuw importeren en de nieuwe instellingen toepassen. De Annuleren optie zal het originele MIDI-bestand opnieuw importeren in het eerste tabblad en elke importpaneelinstelling toepassen en vervolgens een nieuw tabblad maken met je gewijzigde score, maar zonder alle instellingen van het importpaneel toe te passen. Het tweede tabblad is hetzelfde als op OPSLAAN drukken en vervolgens het opgeslagen bestand openen. Daarom kun je de instellingen van het importpaneel niet toepassen op een door de gebruiker gewijzigde partituur. Je moet eerst de instellingen van het importpanel toepassen, eventuele wijzigingen in de partituur aanbrengen en vervolgens de partituur opslaan met het standaard [node: 278643, fragment = "save-file", title = "Sla op"] commando.
Scrollen met muiswiel (MIDI importpaneel): verticaal scrollen is de standaardinstelling. Voor horizontaal scrollen druk je op Shift of Ctrl terwijl je het wiel gebruikt.
Kwantificeert MIDI noten volgens een vast raster. De MAX resolutie voor het raster kan worden ingesteld via de beschikbare lijst:
De werkelijke kwantisatie grootte is echter adaptief en neemt af wanneer de nootlengte korter is, dus voor elke noot is de kwantiseringswaarde anders. Maar er is een bovengrens voor de kwantiseringswaarde en die waarde kan door de gebruiker worden ingesteld als "max. Kwantisatie".
Als een bepaalde noot lang is, bijvoorbeeld een halve noot en de max. kwantisatie is ingesteld op 8e, dan zal de noot worden gekwantiseerd met het 8e-nootraster, niet het halve- of kwartnootraster zoals het hoort door het algoritme.
Een dergelijk kwantisatieschema maakt het mogelijk om alle noten in de partituur (met verschillende lengtes!) adequaat te kwantiseren.
importmidi_clef.cpp
). Deze optie is alleen beschikbaar voor niet-drum tracks.In piano partituren is het gebruikelijk om beide notenbalken (bas en viool sleutel) te gebruiken voor een muzikale frase. In MuseScore kan dit als volgt worden ingevoerd:
Voer, om te beginnen, alle noten in één notenbalk in:
Selecteer de noot die in de onderste notenbalk geplaatst moet worden en druk opCtrl+Shift + ↓/↑ (Mac: Cmd+Shift + ↓/↑). Dit verplaatst alle noten in die stem naar beneden/naar boven in de andere notenbalk:
Opmerking: Indien je alleen bepaalde noten in een akkoord wilt verplaatsen, zorg dan dat deze in een aparte stem zijn ingevoerd.
Om de waardestreep aan te passen dubbelklik je erop om de handgrepen weer te geven. Gebruik nu de pijltjes toetsen of sleep de handgrepen om de hoek en positie van de waardestreep aan te passen:
In het Notenbalk/partij-eigenschappen venster kun je aanpassing maken aan de weergave van een notenbalk, de stemming en transpositie instellen, het instrument wijzigen, etc. Je opent dit venster als volgt:
Notenbalk/partij-eigenschappen venster van versie 3.5.
Vanwege praktische toepassingen zijn er vier verschillende soorten notenbalken:
1a. Standaard notenbalk I. Een notenbalk die gebruikt wordt voor de meeste instrumenten behalve voor getokkelde snaarinstrumenten met fretten.
1b. Standaard notenbalk II. Een notenbalk voor een getokkeld snaarinstrument met fretten met de mogelijkheid om het aantal snaren en de stemming in te stellen.
2. Tablatuur notenbalk. Een notenbalk voor een _getokkeld snaarinstrument met fretten__ die de muziek weergeeft als een reeks van fretmarkeringen op de snaren. Deze bevat ook de mogelijkheid het aantal snaren en de stemming in te stellen.
3. Percussie notenbalk. Een notenbalk voor percussie instrumenten.
Het is mogelijk om het ene type notenbalk in een ander te veranderen met behulp van het Instrumenten venster, zolang het juiste instrument aan de oorspronkelijke notenbalk is toegewezen. Als je bijvoorbeeld een standaardnotenbalk in een tablatuur balk wilt wijzigen, moet deze een getokkeld snaarinstrument bevatten. Op dezelfde manier moet je ervoor zorgen dat een standaard percussie-instrument is toegewezen om een standaard notenbalk in een percussie notenbalk te veranderen, enzovoort.
De meeste opties in het Notenbalk/partij-eigenschappen venster zijn van toepassing op alle notenbalken, maar ieder type heeft ook zijn eigen specifieke opties.
De volgende notenbalk eigenschappen opties zijn van toepassing op all notenbalken:
Lijnen
Het aantal lijnen waaruit de notenbalk bestaat.
Lijnafstand
De afstand tussen twee notenbalk lijnen, opgegeven in spaties (afgekort: sp.). Opmerking: Het wordt niet aanbevolen om deze waarde te wijzigen ten opzichte van de getoonde standaardwaarde. Als je de notenbalk groter of kleiner wilt maken gebruik je het pagina-instellingen venster.
Extra afstand boven de notenbalk
Vergroot of verkleind de afstand tussen de geselecteerde notenbalk en die erboven in alle systemen. Opmerking: Deze instelling is niet van toepassing op de bovenste notenbalk in een systeem, die wordt beïnvloed door de mimimum/maximum systeem afstand (zie Opmaak en lay-out: Opmaak → Stijl… → Pagina).
Opmerking: Om de ruimte boven één notenbalk in een bepaald systeem aan te passen, zie Afbrekingen en afstandshouders.
Schaal
Pas het formaat van de geselecteerde notenbalk en alle daaraan gekoppelde elementen, in een percentage (om de totale partituur grote aan te passen gebruik je Schaalfactor in het Opmaak→Pagina-instellingen… menu).
Verbergen indien leeg
Samen met de optie "verberg lege notenbalken" in Opmaak → Stijl... → Partituur bepaalt dit of de notenbalk wordt verborgen indien deze leeg is.
Mogelijke waarden zijn:
Laat de muzieksleutel zien
Bepaalt of de muzieksleutel moet worden weergegeven of niet.
Laat de maatsoort zien
Bepaalt of de maatsoort moet worden weergegeven of niet.
Laat de maatstrepen zien
Bepaalt of de maatstrepen moeten worden weergegeven of niet.
Verberg de systeemaatstreep
Laat de maatstreep aan de linkerkant van de notenbalk zien of niet.
Voeg gelijke rusten samen (vanaf versie 3.5)
Voeg de rusten met dezelfde duur en op dezelfde positie in verschillende stemmen samen tot één rust.
Niet verbergen bij een leeg systeem
Verberg deze notenbalk nooit, zelfs niet als deze leeg is. Dit overschrijft de "verberg lege notenbalk" instellingen in Opmaak → Stijl... → Partituur.
Kleine notenbalk
Maak een notenbalk die minder ruimte in beslag neemt. Je kunt de standaardwaarde in het menu
Opmaak → Stijl... → Groottes instellen.
Onzichtbare notenbalklijnen
Maakt de notenbalklijnen onzichtbaar.
Notenbalklijnkleur
Bepaal de kleur van de notenbalklijnen.
Haal lege maten weg
Deze optie wordt gebruikt om alleen het gedeelte van de notenbalk weer te geven waar er noten staan (bv. ossia (Wikipedia)). Dit kan onafhankelijk van de "verberg indien leeg" of "verberg lege notenbalken" optie worden gebruikt.
Instrument
Het instrument dat is toegewezen in het Instrumenten (I) of selecteer instrument venster. Het geluid gekoppeld aan het instrument kan, indien nodig, worden aangepast Mixer.
Opmerking: De eigenschappen hieronder (zoals Partijnaam, Lange instrumentnaam, etc.) worden ingesteld volgens de standaard waarden in het MuseScore instruments.xml bestand.
Partijnaam
De naam van de partij. Deze wordt ook weergegeven in de Mixer en het Instrumenten venster (I). Aanpassingen die je maakt aan de naam van de partij zijn alleen van toepassing op dit specifieke instrument en niet op andere.
Opmerking: De naam van de partij wordt overgenomen van het trackName element in het instruments.xml bestand. Indien de trackName niet is ingesteld, dan wordt de waarde van de longName (dwz. "Lange instrumentnaam"—zie hieronder) gebruikt.
Lange instrumentnaam
De naam die links van de notenbalk wordt weergeven bij het eerste systeem in de partituur. De lange instrumentnaam kan ook direct als _tekst object) worden bewerkt (zie tekst bewerken).
Korte instrumentnaam
De naam die wordt links van de notenbalk wordt weergegeven bij de volgende systemen in de partituur. De korte instrumentnaam kan ook direct als _tekst object) worden bewerkt (zie tekst bewerken).
Bruikbaar toonbereik
Het kleuren van noten buiten het bruikbaar toonbereik uitschakelen: Vanuit het menu, selecteer Bewerken→Voorkeuren... (Mac: MuseScore→Voorkeuren...), klik op de "Noteninvoer" tab en verwijder het vinkje bij "Kleur de noten die buiten het bereik van het instrument liggen".
Zie ook kleuren van noten buiten het bereik van het instrument.
Transponeer de klank van de geschreven toonhoogte
Deze optie zorgt ervoor dat de notenbalken voor transponerende instrumenten de muziek weergeven in de juiste geschreven toonhoogte. Stel de transpositie in volgens een muzikaal interval (plus een octaaf indien nodig) omhoog of omlaag.
Gebruik dynamiek voor enkele noot (vanaf versie 3.1)
Zorg dat dit is aangevinkt om tijdens het afspelen gebruik te maken van enkele noot dynamiek, zoals sfz en crescendo/decrescendo tekens voor een enkele (of gebonden) noot.
Navigatie pijlen
Gebruik de ↑ en ↓ knoppen onderaan het notenbalk/partij-eigenschappen venster om de vorige of volgende notenbalk te selecteren.
Notenbalk voor getokkelde snaarinstrumenten met fretten hebben naast de bovenstaande optie een aantal extra mogelijkheden.
Aantal snaren
Bepaalt hoeveel snaren het instrument heeft.
Wijzig snaargegevens…
Deze knop opent het venster waarin je het aantal snaren en de stemming daarvan kunt instellen. Zie wijzig stemming.
Met een klik op de Geavanceerde stijl-eigenschappen... knop open je het venster waarin je geavanceerde optie voor de notenbalk kunt instellen. Deze zijn afhankelijk van het notenbalk type dat gekozen is, zie de relevante secties hieronder voor meer informatie.
Onderaan het geavanceerde stijl-eigenschappen venster bevinden zich een aantal knoppen waarmee je de volgende dingen eenvoudig kunt aanpassen:
Laat de muzieksleutel / maatsoort / maatstrepen / toonsoort / hulplijnen zien
Opties waarmee het weergeven van deze elementen kan worden aan- of uitgezet.
Zonder stok
Indien aangevinkt, dan worden de noten zonder stok, haak of waardestreep weergegeven.
Notenkopschema
Kies het gewenste notenkopschema, zie Notenkopschema.
Ondersteboven
Indien niet aangevinkt, dan refereert de bovenste lijn van de tablatuur aan de hoogste snaar en de onderste lijn van de tablatuur aan de laagste snaar (dit is de meest gebruikelijke optie). Indien aangevinkt, dan refereert de bovenste lijn van de tablatuur aan de laagste snaar en de onderste lijn van de tablatuur aan de hoogste snaar (bv. voor luut tablatuur in Italiaanse stijl). Voorbeeld:
'Ondersteboven' tablatuur.
Fretmarkeringen zijn nummers of letters die worden gebruikt om de locatie van de noten op het fret gedeelte van de snaren aan te geven. De volgende opties zijn beschikbaar voor het bepalen van het uiterlijk van deze markeringen:
Lettertype
Het letterype dat wordt gebruikt om de fretmarkeringen weer te geven. Er zijn 8 lettertypes beschikbaar die alle symbolen in 8 verschillende stijlen weergeven (modern Serif, modern Sans, Renaissance, Phalèse, Bonneuil-de Visée, Bonneuil-Gaultier, Dowland, Lute Didactic).
Grootte
De grootte van het gebruikte lettertype in punten. De ingebouwde lettertypes zien er het beste uit indien de grootte is ingesteld op 9 of 10 pt.
Verticale correctie instelling
MuseScore probeert de symbolen op een logische manier te plaatsen en deze waarde hoeft normaal gesproken niet te worden veranderd (ingesteld op 0) voor ingebouwde lettertype. Indien het lettertype de symbolen niet juist uitlijnt op de basislijn (of MuseScore doet niet wat je verwacht) dan kun je met deze waarde de symbolen naar boven (negatieve correctie) of naar beneden (positieve correctie) voor betere verticale positionering. De waarde is in sp.
Fretmakeringen zijn
Een keuze uit Nummers (‘1’, ‘2’...) of Letters (‘a’, ‘b’...) als fretmarkering. Wanneer letters worden gebruikt, dan wordt de 'j' normaal gesproken overgeslagen en wordt de 'k' gebruikt voor de 9e fret.
Fretmarkerigen worden geplaatst
Een keuze voor het plaatsen van fretmarkeringen Op de lijnen of Boven de lijnen. Voorbeeld:
Fretmarkering als letters boven de lijn geplaatst.
Lijnen zijn
Kies uit Doorgetrokken (lijnen gaan door de fretmarkering heen) of Onderbroken (a kleine open ruimte wordt gemaakt waar de fretmarkering wordt weergegeven). Voorbeeld:
Tablatuur met onderbroken lijnen.
Laat fret-overbindingen zien
Indien niet aangevinkt dan wordt alleen de eerste noot in de serie van gebonden noten weergeven. Indien aangevinkt dan worden alle noten die gebonden zijn weergegeven.
Laat de vingerzetting zien in de tablatuur
Vink deze optie aan om het weergeven van vingerzetting symbolen vanuit het palette mogelijk te maken.
Deze groep van eigenschappen bepalen het uiterlijk van de symbolen die gebruikt worden om de waarde van de noten aan te geven.
Lettertype
Het lettertype dat wordt gebruikt om de symbolen weer te geven. Er zijn momenteel 5 lettertypes beschikbaar waarmee alle symbolen in 5 verschillende stijlen kunnen worden weergegeven (modern, Italian tablatuur, French tablatuur, French baroque (zonder koppen), French baroque). Dit worden alleen gebruikt voor de nootsymbool optie.
Grootte
De grootte van het lettertype in punten. De ingebouwde lettertypes zien er het beste uit wanneer deze waarde op 15pt is ingesteld. Dit wordt alleen gebruikt voor de nootsymbool optie.
Verticale correctie instelling
Wordt alleen toegepast wanneer de nootsymbolen optie is gekozen (zie hieronder). Gebruik een negatieve waarde in de waarde van de noot hoger te plaatsen en positieve waarden om deze lager te plaatsen.
Getoond als:
Herhaal:
Indien er een serie van noten is met dezelfde duur, dan kun je bepalen wanneer het nootsymbool moet worden weergegeven. De opties zijn:
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar indien de "Getoond als: Nootsymbolen" is geselecteerd (zie hierboven).
Stokstijl:
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar indien de "Getoond als: Stokken en waardestrepen" optie is geselecteerd (zie hierboven).
Stokpositie:
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar indien de "Getoond als: Stokken en waardestrepen" en "Stokstijl: Naast de notenbalk" optie is geselecteerd (zie hierboven).
Halve noten:
Opmerking: Deze optie is alleen beschikbaar indien de "Getoond als: Stokken en waardestrepen" en "Stokstijl: Naast de notenbalk" optie is geselecteerd (zie hierboven).
Laat rusten zien
Bepaal of er nootsymbolen moeten gebruikt om rusten aan te geven. Bij het gebruik voor een rust zal een nootsymbool een iets lagere positie krijgen. Alleen gebruikt met de nootsymbolen optie.
Hierin wordt een stukje partituur weergegeven in tablatuur formaat waarin alle huidige parameters zijn toegepast.
Je kunt op ieder gewenst moment in de partituur het instrument wijzigen. Met de volgende methode wordt het geluid, de notenbalk naam en de transpositie in één keer aangepast.
Verwar deze optie niet met de instrument wijzigen in notenbalk optie.
Je kunt het uiterlijk van een notenbalk midden in de partituur wijzigen door het Notenbalktype wijzigen (Staff type change) element toe te voegen aan een maat en de eigenschappen daarvan aan te passen in het instellingenoverzicht.
Wanneer je de notenbalktype wijzigen eigenschappen in het instellingenoverzicht aanpast, dan heeft deze instelling voorrang op de waarde die wordt weergegeven in het algemene venster voor de eigenschappen van de notenbalk.
De eigenschappen die alleen in het "notenbalk eigenschappen beschikbaar zijn en niet in het "Notenbalktype wijzigen" venster, zijn geldig voor de hele partituur.
De eigenschappen die kunnen worden aangepast in het Notenbalktype wijzigen venster in het instellingenoverzicht zijn:
Afstand
Hoeveel de aangepast notenbalk naar boven of beneden wordt verplaatst, opgegeven in spaties (afgekort: sp) .
Klein
Vink deze instelling aan om de notenbalk kleiner te maken.
Schaal
Wijzigt de grootte van de notenbalk en alle elementen die daar aan gekoppeld zijn met een percentage.
Lijnen
Het aantal lijnen in de notenbalk.
Lijnafstand
De afstand tussen twee notenbalk lijnen, gemeten in spaties.
Correctie stap
Hoeveel stappen de noten omhoog of omlaag worden geplaatst.
Laat maatstrepen zien
Bepaal of de maatstrepen moeten worden weergegeven.
Laat hulplijnen zien
Bepaal of de hulplijnen boven/onder de notenbalk worden weergegeven.
Schuine streep stijl
Bepaal of de noten in standaard of schuine streep stijl worden weergegeven.
Notenkop schema
Maak een keuze hoe de nootkoppen moeten worden weergegeven.
Sleutel aanmaken
Bepaal of de notenbalk sleutels worden weergegeven.
Maatsoorten aanmaken
Bepaal of de maatsoorten worden weergegeven.
Toonsoorten aanmaken
Bepaal of de toonsoorten worden weergegeven.
Om het gebruik van een notenbalktype wijzigen te illustreren is de hieronder getoonde notenbalk gecreëerd met behulp van de volgende stappen:
Wijzig het aantal "lijnen" in 7.
Hierna zijn de algemene notenbalk eigenschappen aangepast in notenbalk eigenschappen:
Wijzig de "kleur" van de notenbalk lijnen.
Zoals zichtbaar is, is de wijziging van het aantal "lijnen" alleen van toepassing tot aan de eerste notenbalktype wijziging, terwijl de "kleur" van de notenbalk lijnen van toepassing is op alle maten.
Met MuseScore kun je kiezen uit een van de verschillende invoermodi voor noten. Staptijd (zie hieronder) is de standaard, maar anderen zijn toegankelijk door op de kleine vervolgkeuzepijl naast de knop voor het invoeren van noten in de noteninvoer werkbalk te klikken.
Dit is de standaardmethode voor het invoeren van noten en is het één voor één invoeren van noten: eerst selecteer je de nootduur met de muis of het toetsenbord en vervolgens de toonhoogte met de muis, het toetsenbord, het MIDI-keyboard of de virtuele piano.
Voor details zie Basis noteninvoer.
Met de nieuwe toonhoogteherstel modus kunt u de toonhoogtes van een reeks noten corrigeren terwijl de duur ongewijzigd blijft (niet te verwarren met Voortekens: Herbepaal-toonhoogtes).
Je kunt ook de toonhoogteherstel functie ook gebruiken om een nieuwe passage te maken van een bestaande passage met dezelfde reeks in lengte - door deze te kopiëren en te plakken en vervolgens toonhoogteherstel toe te passen.
Met de ritme functie kun je de duur invoeren met een enkele toetsaanslag. Het combineren van ritme- en toonhoogteherstel functie zorgt voor een zeer efficiënte methode voor het invoeren van noten.
Met de realtime-modi kun je het stuk in principe uitvoeren op een MIDI-keyboard (of MuseScore's virtuele pianotoetsenbord) en dan zal MuseScore de bijhorende notatie genereren. Echter zijn de volgende beperkingen momenteel van toepassing zijn:
Deze beperkingen betekenen echter dat MuseScore heel weinig moet raden om te weten hoe de invoer moet worden genoteerd, wat helpt om de realtime-modi nauwkeurig te houden.
In de automatische versie van Real-time invoer speel je in een vast tempo aangegeven door een metronoomklik. Je kunt het tempo aanpassen door de vertraging tussen klikken in het menu te wijzigen:
Bewerken → Voorkeuren... → Noteninvoer (Mac: MuseScore → Voorkeuren... → Noteninvoer).
De partituur stopt met verdergaan zodra je de toets loslaat. Als je wilt dat de partituur verder gaat (bijvoorbeeld om u rust te laten invoeren) dan kun je de [Real-time vooruitgaan sneltoets] (# realtime-advance) gebruiken om de metronoom te starten.
In de handmatige versie van Real-time invoer, moet je het tempo aangeven door op een toets of pedaal te tikken, maar je kunt op elke gewenste snelheid spelen en het hoeft niet constant te zijn. De standaardtoets voor het instellen van het tempo (genaamd "Real-time vooruitgaan) is Enter in het numerieke toetsenbord (Mac: fn+Return), maar het is aanbevolen dat je dit wijzigt in een MIDI toets of MIDI pedaal (ziie hieronder).
De Real-time vooruitgaan sneltoets wordt gebruikt om in de handmatige Real-time modus de tellen te tikken of om de metronoomkliks in de automatische Real-time modus te starten. Het wordt "Real-time vooruitgaan" genoemd omdat het ervoor zorgt dat de invoerpositie verder "vooruit" gaat door de partituur.
De standaard toets voor Real-time vooruitgaan is Enter in het numerieke toetsenbord (Mac: fn+Return) maar het is aanbevolen dat je een MIDI toets of MIDI pedaal toewijst aan via MuseScore's MIDI-afstandsbediening. De MIDI-afstandsbediening is beschikbaar in het menu: Bewerken → Voorkeuren... → Noteninvoer (Mac: MuseScore → Voorkeuren... → Noteninvoer).
Als je een USB-voetschakelaar of computerpedaal hebt waarmee u toetsenbordtoetsen kunt simuleren, kunt je deze ook instellen om de Enter op het numerieke toetsenblok te simuleren.
Wanneer de noten worden ingevoerd, worden ze net voor het geselecteerde startelement geplaatst, dat wordt gemarkeerd met een vierkant blauwe markering. Het startelement en alle volgende noten of rusten binnen dezelfde maat worden naar voren geschoven. Je kunt het invoegpunt met de pijltoetsen vooruit en achteruit verplaatsen → of ← en het nieuwe invoegpunt wordt vervolgens gemarkeerd.
Met de Invoegen invoermodus is het mogelijk noten en rusten in maten in te voegen en te verwijderen waarbij de muziek automatisch vooruit of achteruit wordt verschoven. De maatduur wordt hierbij automatisch bijgewerkt.
Als u slechts één of twee notities wilt invoegen, kunt u ook een sneltoetscombinatie gebruiken:
Als op enig moment de totale duur van de noten en rusten binnen de maat niet overeenkomt met de maatsoort dan zal een klein + of - teken boven de maat worden weergegeven.
Zie ook: Verwijder geselecteerd bereik (Gereedschappen).
Om de noteninvoer modus te stoppen klik je Noteninvoer knop, druk je op N of druk je op Esc. Hiermee kom je terug in de Normale modus waarin je de lengte kunt aanpassen en noten of rusten verwijderen op de volgende manier:
Je kunt uit negen notenkopschema's kiezen voor gebruik in een standaard notenbalk. Het notenkopschema in te stellen doe je als volgt:
De volgende schema's zijn beschikbaar:
Voor meer info over de verschillende variant van vormnotities, zie de SMuFL specificatie (Engelstalig)
De instelling is van toepassing op de geselecteerde notenbalk en de nootkop wordt gebruikt bij het invoeren en bewerken van de noten. Hier is een voorbeeld.
Er is een reeks alternatieve nootkoppen beschikbaar via het Notenkoppen palet in de geavanceerde werkruimte of het instellingenoverzicht (zie Nootkopgroep wijzigen, hieronder).
Opmerking: het uiterlijk van de nootkop kan variëren, afhankelijk van het geselecteerde muzieklettertype (Emmentaler, Gonville of Bravura). De in het palet weergegeven nootkoppen zijn halve noten in het lettertype Bravura.
MuseScore ondersteunt een reeks nootkop-stijlen:
Gebruik een van de volgende opties om de vorm van één of meer nootkoppen in de partituur te wijzigen:
Soms wil je de vorm van een nootkop wijzigen zonder de werkelijke duur van de noot te wijzigen, dit gaat als volgt:
Wanneer twee noten in verschillende stemmen maar met dezelfde geschreven toonhoogte op dezelfde tel vallen, kan er één van de volgende twee dingen gebeuren:
MuseScore hanteert de volgende regels:
Opmerking: als twee unisono-noten in dezelfde stem voorkomen, worden ze altijd verschoven.
Verschoven nootkoppen kunnen op twee manieren worden omgezet in gedeelde nootkoppen:
In het eerste voorbeeld hieronder zijn de noten van stem 1 en 2 standaard gedeeld omdat deze allemaal zwart en niet gepunteerd zijn:
In het volgende voorbeeld kunnen witte noten daarentegen geen koppen delen met zwarte noten, dus worden ze naar rechts verplaatst:
Om een gedeelde nootkop te maken maak je de zwarte achtste noot onzichtbaar of verander je het nootkoptype zodat deze overeenkomt met de witte noot (zoals hierboven uitgelegd):
In sommige gevallen kan een gedeelde nootkop, wanneer deze wordt geplakt in een tablatuur notenbalk, resulteren in twee afzonderlijke fretmarkeringen op aangrenzende snaren. Om dit te corrigeren, maak je de extra tablatuur noten onzichtbaar door deze te selecteren en de sneltoets V te gebruiken (of door de optie "zichtbaar" in het instellingenoverzicht uit te vinken).
MuseScore heeft verschillende functies om de schrijfwijze van oude muziek (vooral middeleeuws en uit de renaissance) verwant aan commerciële edities uit de 20e eeuw mogelijk te maken.
In MuseScore worden noten die langer duren dan de maat normaal gesproken overgebonden over de maatstreep heen. Echter MuseScore heeft een speciale functie waarmee het mogelijk is om de nootwaarde in tact te laten, zonder deze te splitsen en over te binden. Hiermee is het mogelijk om muziek te noteren zonder maatstrepen zoals die uit de renaissance:
Opmerkingen: Deze functie is nog steeds in ontwikkeling en kan fouten bevatten. De langste nootwaarde die wordt ondersteund is de longa (een longa met een punt word onderverdeeld en verbonden).
Omdat de afwezigheid van maatstrepen het uitvoeren van de muziek meer ingewikkeld maakt voor de huidige muzikanten hebben veel moderne muziekschrijvers een compromis gemaakt genaamd Mensurstrich. Hierbij worden maatstrepen tussen maar niet door de notenbalken geplaatst.
Het plaatsen van de maatstrepen tussen de notenbalken doe je als volgt:
Opmerking: Het is belangrijk om van de onderste notenbalk naar boven toe te werken.
Voordat het concept bestond van een absoluut gehoor moesten de uitvoerende artiesten de vocale muziek transponeren naar een zingbaar bereik voor het ensemble tijdens het uitvoeren. Om hen te helpen was er soms een ambitus opgenomen in de partituur die daarbij het gehele bereik van een stem aangaf aan het begin van een stuk.
De ambitus kan worden toegevoegd met de volgende methodes:
Het bereik wordt hierbij automatisch gedetecteerd, indien er een sectie-einde aanwezig is dan wordt alleen het notenbereik van die sectie weergegeven. Na de sectie-eind kan een nieuw ambitus symbool worden geplaatst.
Het noten bereik van de ambitus kan handmatig worden aangepast door deze te selecteren en de "Hoogte noot" en "Laagste noot" waardes in het instellingenoverzicht aan te passen. Om deze automatisch aan te passen klik je op de Werk bereik bij knop in het instellingenoverzicht.
In het mensurale notatie systeem geeft de maatsoort niet de lengte (duur) van een maat aan maar de lengte (duur) van brevis en semibrevis. MuseScore ondersteund de mensurale maatsoort symbolen als een weergave optie in het maatsoort-eigenschappen dialoog in plaats van symbolen maar deze zijn slechts voor de weergave van de verhouding van bijvoorbeeld het aantal halve noten per hele noot kan niet worden aangepast.
Deze symbolen kunnen worden gebruikt bij het repliceren van muziek waarbij de componisten uit de renaissance meerdere stemmen gelijktijdig in verschillende maatsoorten hebben geschreven zonder gebruik te maken van antimetrische figuren. Bewerk hiervoor de maatsoort per notenbalk, zolang het begin en het einde van een maat in alle notenbalken maar overeenkomen. Als dit niet lukt, overweeg dan om de grootte van de maat te vergroten naar de laagste gemeenschappelijke deler.
De Profundis Clamavi voor 5 stemmen door Josquin Des Prez
Authentiek ogende periodetabulatuur is mogelijk voor instrumenten zoals de luit, theorbe enz. De verschillende historische stijlen worden ondersteund door een keuze aan fretmarkeringen en muzieksymboollettertypen, optionele "ondersteboven"-tabulatuur en speciale symbolen voor bas-snaarnoten. Zie historische tablatuur.
Met MuseScore kun je niet alleen een volledige partituur maken en afdrukken, maar ook de afzonderlijke partijen voor iedere speler genereren.
Een partij kan worden gemaakt van een specifieke instrumentnotenbalk in de hoofd partituur of zelfs van een specifieke stem binnen een notenbalk. Hiermee kun je meerdere partijen (bijv. Fluit 1 & 2) op een enkele notenbalk in de partituur weergeven, maar deze als afzonderlijke partijen extraheren.
De meest eenvoudige methode is om alle partijen tegelijk te maken. Partijen worden één-op-één gegenereerd op basis van de overeenkomstige instrumenten in de partituur:
Klik op de Alle partijen knop (MuseSocre 3.2-3.3.4: Genereer, voor MuseScore 3.2 Alle nieuw) (partijen krijgen de instrumentnaam en een nummer toegevoegd om partijen te onderscheiden die hetzelfde label in de hoofd partituur hebben).
Klik op OK.
De partijen zijn nu toegankelijk door op de tabbladen boven het documentvenster te klikken.
Met deze methode kun je specifieke partijen genereren voor alleen geselecteerde instrumenten (in plaats van allemaal tegelijk):
Als je meer partijen wilt maken, herhaal dan stap 1 tot en met 3 (hierboven) voor iedere partij.
Je bent nu klaar met het instellen van de partijen. Je hoeft dit niet opnieuw te doen, tenzij je een instrument toevoegt of verwijdert uit de volledige partituur.
Nadat je een partij (of alle partijen) hebt gegenereerd, kun je iedere partij bovenaan selecteren en de knoppen onderaan gebruiken om niet alleen het instrument in het onderdeel te regelen, maar ook welke notenbalken en stemmen binnen het instrument zijn inbegrepen.
Instrumenten toevoegen aan een bestaande partij:
Instrumenten verwijderen uit een bestaande partij:
De notenbalken van een instrument selecteren om in de partij op te nemen:
Opmerking: als je alleen stem 1 van een bepaalde notenbalk selecteert, dan wordt alleen de inhoud in stem 1 voor die notenbalk opgenomen in de partij. Dus om fluit 1 & 2 die dezelfde notenbalk delen, moet je alle noten in beide stemmen invoeren, zelfs in passages waar ze hetzelfde zijn. Je kunt de twee partijen ook niet als akkoorden invoeren in de passages waar ze de ritmes delen.
Voordat je partijen kunt exporteren moeten deze eerst aangemaakt zijn, zie hierboven
Dit zal bestanden aanmaken met de naam "<titel>" + "-" + "<partij naam>.<extensie>". Bij het exporteren als PDF genereert dit bovendien ook het bestand "<titel>" + "-Partituur_en_partijen.pdf".
De partijen en partituur zijn "gekoppeld", wat betekent dat elke wijziging in de inhoud van de ene de andere beïnvloedt, maar wijzigingen in de lay-out niet. Wanneer je de partijen hebt gemaakt, worden deze samen met de partituur opgeslagen (als je de partituur opent, heb je tabbladen voor de partituur en iedere partij die je hebt gemaakt).
Als u echter een partij afzonderlijk wilt opslaan:
Bijlage | Grootte |
---|---|
Part_Creation5_en.png | 10.48 KB |
Part_Creation4_en.png | 11.28 KB |
Part_Creation3_en.png | 11.06 KB |
Part_Creation2_en.png | 10.36 KB |
Part_Creation1_en.png | 10.01 KB |
Parts-create-all_en.png | 18.89 KB |
Parts-create-voices_en.png | 19.64 KB |
Parts_create_All_Parts_en.png | 48.29 KB |
Parts_create_Single_Part_en.png | 51.83 KB |
Met het partituur vergelijkingsgereedschap kun je twee versies van een partituur vergelijken en zo de verschillend tussen deze vinden.
Op de partituur vergelijkingsgereedschap:
Vanuit het menu, selecteer Weergave→Partituur vergelijkingsgereedschap.
Dit venster wordt onder het document venster weergegeven en bestaat uit de volgende drie delen (van links naar rechts):
De eerste stap is om de partituur te selecteren. Gebruik het keuzevak naast "Partituur 1" om te kiezen tussen de momenteel geopende partituren of klik op de knop Blader om de bestandsverkenner te openen en een partituur van schijf te selecteren. Ten tweede, gebruik de volgende keuzelijst rechts om te kiezen of de eerste score de huidige versie of de laatst opgeslagen versie moet zijn. Partituur 2 is ingesteld op dezelfde partituur die je hebt geselecteerd voor partituur 1, maar je kunt ook een andere open partituur kiezen.
Wanneer je de partituren en versies hebt geselecteerd, druk je op Vergelijk om de vergelijking uit te voeren.
"Intelligent vergelijken" is de standaard optie die gekozen is in de verschilmodus. Dit zorgt ervoor dat de verschillen tussen de partituren in leesbare tekst (bv. "Maat 2: element Rust vervangen met element Akkoord"). Wijzig de verschilmodus naar "Onbewerkt" indien je de resultaten in XML code wilt zien.
Wanneer je op de Vergelijk knop klikt dan wordt een lijst met verschillen aan de rechterkant weergegeven en de partituur weergave wijzigt in "documenten naast elkaar". In de vergelijkings sectie, dubbelklik op een verschil in de lijst en beide partituur venster laten het verschil zien en deze wordt ook gemarkeerd weergegeven.
Om de partituur vergelijkingsgereedschap af te sluiten dienen de twee opties "partittur vergelijkingsgereedschap" en "documenten naast elkaar" in het Weergave menu te worden uitgeschakeld.
Hieronder zie je twee partituren met een paar verschillen.
Laatst opgeslagen:
Huidig:
Het resultaat van de vergelijking ziet er ongeveer als volgt uit:
Het partituur-eigenschappen venster bevat document meta labels zoals "workTitle", "Composer", "Copyright" etc. Om het venster weer te geven doe je het volgende:
Verschillende meta labels worden automatisch aangemaakt bij het maken van een partituur middels de Nieuwe partituur wizard, andere kunnen later worden toegevoegd. Meta labels kunnen ook worden gebruikt in de kop- of voettekst, indien gewenst - zie hieronder.
Iedere partituur bevat de volgende velden in parituur-eigenschappen:
Als je tekst met meerdere regels in een kop- of voettekst wilt weergeven (met deze meta labels), dan moet je eerst de tekst met meerdere regels in een teksteditor invoeren (bijv. Kladblok voor Windows, Teksteditor voor Mac, Nano voor Linux). Vervolgens kun je die tekst met meerdere regels kopiëren en plakken in het relevante meta label veld. Bijvoorbeeld een copyright van meerdere regels:
Tekst: © 2000 The Archbishops' Council. Gebruikt met toestemming.
Muziek: © 2006, 2021 The Royal School of Church Music. Alle rechten voorbehouden.
Het is gebruikelijk om, bij het gebruik van de nieuwe partituur wizard, het stuk te maken met de movementTitle als titel (hoewel dit dan in de workTitle terecht komt) en direct na het maken van de partituur de informatie in het partituur-eigenschappen venster aan te passen.
Iedere partij heeft daarnaast het volgende meta label, gegenereerd en ingevuld bij het maken van partijen:
Dit meta label is niet beschikbaar in de hoofd partituur en kan daarom niet gebruikt worden in de kop-/voettekst of in de partij naam tekst die kan worden toegevoegd aan het bovenste verticale kader, tenzij deze handmatig als nieuw label wordt aangemaakt in de partituur-eigenschappen.
De inhoud van een of meer meta labels weergeven in een kop- of voettekst van de partituur/partij:
Plugins zijn kleine stukjes software die een bepaalde functie toevoegen aan MuseScore. Door een plugin in te schakelen, wordt een nieuwe menu-optie aan het Plugins menu toegevoegd en vervolgens, wanneer deze optie is geselecteerd, voert de plugin een bepaalde taak in de partituur uit.
Sommige plugins zijn vooraf geïnstalleerd met MuseScore — zie Standaard geïnstalleerde plugins (hieronder). Er zijn nog veel meer plugins in de plugin bibliotheek. Sommige werken met MuseScore 3, andere alleen met oudere versies van MuseScore en sommige werken met beide. Om ze van elkaar te onderscheiden hebben MuseScore 3.x- en 2.x-plugincodebestanden een extensie van .qml
en voor oudere versies is het .js
.
Waarschuwing: plugins kunnen mogelijk slechte of kwaadaardige code bevatten, die de partituren of het systeem kunnen beschadigen. Plugins zijn niet gecontroleerd, behalve die standaard worden geïnstalleerd. Je moet de auteur vertrouwen of de code zelf controleren.
Opmerking: Voor sommige plugins is het wellicht nodig andere componenten te installeren (bv. lettertypes) om te kunnen werken. Controleer de documentatie van de plugin voor meer informatie.
De meeste plugins worden geleverd als ZIP-archieven, download het zip-bestand van de plugin en pak het uit (unzip) naar een van de onderstaande mappen (afhankelijk van het besturingssysteem). Als de plugin rechtstreeks als een niet-gecomprimeerd .qml-bestand wordt geleverd, downloadt je deze en plaatst je het in dezelfde mappen.
Nadat een plug-in is geïnstalleerd, moet deze worden ingeschakeld in de Plugins beheren functie om deze te kunnen gebruiken - zie Plugins in-/uitschakelen.
MuseScore zoekt naar vooraf geïnstalleerde plugins in %ProgramFiles%\MuseScore3\Plugins
(of %ProgramFiles(x86)%\MuseScore3\Plugins
voor de 32-bit versies) en in %LOCALAPPDATA%\MuseScore\MuseScore 3\plugins
op Windows 7 en later .
Nieuwe plugins moeten niet in de bovenstaande mappen worden geïnstalleerd en de mappen mogen ook niet worden gewijzigd. Voeg in plaats daarvan nieuwe plugins toe aan %HOMEPATH%\Documents\MuseScore3\Plug-ins
. Je kunt ook een andere map opgeven om naar plugins te zoeken in de voorkeuren van MuseScore.
Op macOS zoekt MuseScore naar vooraf geïnstalleerde plugins in de MuseScore-bundel in /Applications/MuseScore3.app/Contents/Resources/plugins
(om bestanden in de app-bundel zichtbaar te maken klik je met de rechtermuisknop op de MuseScore 3.app en kies je "Inhoud pakket weergeven ") en in ~/Library/Application Support/MuseScore/MuseScore 3/plugins
.
Nieuwe plugins moeten niet in de bovenstaande mappen worden geïnstalleerd en de mappen mogen ook niet worden gewijzigd. Voeg in plaats daarvan nieuwe plugins toe aan ~/Documents/MuseScore3/ Plugins
. Je kunt ook een andere map opgeven om naar plugins te zoeken in de voorkeuren van MuseScore.
In Linux, zoekt MuseScore naar plugins in /usr/share/mscore-3.0/plugins
en in ~/.local/share/data/MuseScore/MuseScore 2/plugins
.
Nieuwe plugins moeten niet in de bovenstaande mappen worden geïnstalleerd en de mappen mogen ook niet worden gewijzigd. Voeg in plaats daarvan nieuwe plugins toe aan ~/Documents/MuseScore3/Plugins
. Je kunt ook een andere map opgeven om naar plugins te zoeken in de voorkeuren van MuseScore.
Om toegang te krijgen tot de geïnstalleerde plugins in het plugins menu, moeten deze zijn ingeschakeld in Plugin beheer:
Je doet dit eenvoudigweg door het vakje aan te vinken bij de gewenste plugin. Hiermee wordt de naam van de plugin toegevoegd aan de lijst in het Plugins menu.
Het is mogelijk om nieuwe plugins te maken of te bewerken en deze uit te voeren via de Plugin maker:
Documentatie voor alle beschikbare elementen is hier ook beschibaar.
Sommige plugins zijn vooraf geïnstalleerd met MuseScore, maar zijn standaard niet ingeschakeld. Zie In-/uitschakelen plug-ins (hierboven) om de plugins in te schakelen.
Deze plugin importeert ABC-tekst uit een bestand of het klembord en converteert het naar MusicXML. Internetverbinding is vereist, omdat deze een externe webservice gebruikt voor de conversie.
Deze demo-plugin kleurt noten in het geselecteerde bereik (of de volledige score), afhankelijk van hun toonhoogte. Het kleurt de nootkop van alle noten in alle notenbalken en stemmen volgens de Boomwhackers-conventie. Elke toonhoogte heeft een andere kleur. C en C♯ hebben een andere kleur. C♯ en D♭ hebben dezelfde kleur.
Om alle noten zwart te kleuren, voert je de plug-in opnieuw uit (op dezelfde selectie). je kunt hiervoor ook de 'Remove Notes Color' plugin plugin gebruiken.
Deze demo-plugin maakt een nieuwe partituur. Het creëert een nieuwe piano partituur met 4 kwartnoten: C, D, E, F. Het is een goed begin om te leren hoe je een nieuwe partituur maakt en noten toevoegt met een plugin.
Deze demo-plugin laat een aantal basis taken zien.
Deze plugin benoemt noten in een geselecteerd bereik of voor de hele partituur. Het toont de namen van de noten (als notenbalktekst) volgens de taalinstellingen van MuseScore. Stem 1 en 3 noten worden boven het de notenbalk geplaatst, stem 2 en 4 noten onder de notenbalk en akkoordnoten in een door komma's gescheiden lijst, beginnend met de bovenste noot.
Deze demo-plugin maakt een GUI venster/paneel.
Dit maakt een willekeurige partituur.
Deze demo-plugin voert een extern commando uit. Dit werkt mogelijk alleen met Linux.
Deze testplug-in doorzoekt de partituur lijst.
Demo-plugin om het gebruik van ScoreView te demonstreren.
Deze test plugin stapt door alle elementen in een partituur.
De tijdslijn is ontwikkeld als onderdeel van de Google Summer of Code 2017 en is voor het eerst opgenomen in MuseScore 3.0.
De tijdslijn is een navigatietool die een abstractie van de partituur weergeeft in de volgorde van maatnummers en instrumentnamen. De tijdslijn bestaat uit vier delen:
Dit bevindt zich in de linkerbovenhoek van de tijdslijn. Dit zijn de namen van de meta rijen.
Dit bevindt zich in de linkerbenedenhoek van de tijdslijn. Dit zijn de namen van de rijen in het hoofdraster.
Dit bevindt zich in de rechterbovenhoek van de tijdlijn. Deze bevatten de meta-waarden van de partituur.
Dit bevindt zich in de rechteronderhoek van de tijdlijn. Dit bevat meerdere 'cellen' (een specifieke maat en notenbalk in de partituur wordt weergegeven als een vierkant).
Meta zijn elementen op de partituur die geen noten zijn, maar nog steeds belangrijk zijn voor de partituur (toonsoort, maatsoort, tempo, repetitietekens, maatstrepen en sprongen en markeringen).
Om een maat in de tijdslijn te selecteren, klik jee op de cel in het hoofdraster. Er verschijnt een blauw vak rond de geselecteerde cel en de respectieve maat in de partituut wordt geselecteerd. De partituur weergave zal de geselecteerde maat in de het document venster weergeven.
Houd de Shift ingedrukt, houd de linkermuisknop ingedrukt en sleep de muis over het hoofdraster om een selectie te maken. Nadat je de muisknop hebt losgelaten worden alle cellen in het selectievak geselecteerd, evenals alle maten in de partituur.
Als er al een cel is geselecteerd, houdt dan de Shift ingedrukt en selecteert een andere cel in de tijdslijn. Dit breidt de selectie uit naar die nieuwe cel, vergelijkbaar met hoe dit in partituur gebeurt.
Als er momenteel geen cellen zijn geselecteerd, houdt je de Ctrl ingedrukt en selecteert je een cel om de hele maat te selecteren.
Als je de selectie wilt wissen, houdt je de Ctrl ingedrukt en klikt je ergens in het raster of op de meta rijen om de huidige selectie te wissen.
Als je de meta waarden op de tijdslijn selecteert, wordt geprobeerd de respectieve meta waarden in de partituur te selecteren.
Door het muiswiel omhoog of omlaag te schuiven, worden de raster en instrument labels respectievelijk naar beneden of naar boven verplaatst. De meta labels en rijen worden hierbij niet verplaatst.
Als je de Shift ingedrukt houdt en het muiswiel omhoog of omlaag schuift, dan worden het raster en de meta rijen respectievelijk naar links of rechts verplaatst. De meta en instrument labels verplaatsen niet.
Als je de Alt ingedrukt houdt en het muiswiel omhoog of omlaag schuift, worden het raster en de meta rijen respectievelijk naar links of rechts verplaatst, sneller dan met de Shift scrollen. De meta en instrument labels verplaatsen niet.
Houd de linkermuisknop ingedrukt en verplaats deze om de inhoud van de tijdslijn te slepen.
Alle meta labels, behalve de maten meta label, kunnen op elke gewenste manier worden herschikt. Door de muiscursor naar een van de meta labels te verplaatsen, verschijnen er kleine pijlen omhoog en omlaag. Klik met de linkermuisknop op de pijl omhoog om het meta label te verwisselen met het label erboven. Klik met de linkermuisknop op de pijl omlaag om het meta label te verwisselen met het label eronder.
Om alle meta labels te verbergen en tegelijkertijd alle meta informatie op de tijdslijn te houden, verschijnt er een pijl op de maten meta label wanneer de muis erboven staat. Klik met de linkermuisknop op de grote pijl-omhoog om alle momenteel zichtbare meta rijen in één rij samen te vouwen, waarbij de meta waarden in die rij verspringen. Klik met de linkermuisknop op de grote pijl-omlaag om de meta rijen opnieuw uit te vouwen.
Alle instrumenten - verborgen of niet - worden op de tijdslijn weergegeven. Wanneer de muiscursor over een instrument label wordt geplaatst, dan verschijnt er een klein oog aan de rechterkant van het label dat open is als het instrument zichtbaar is op de partituur en gesloten als het instrument verborgen is. Klik met de linkermuisknop in het oog om tussen de twee opties te schakelen.
Houd de Ctrl ingedrukt om in of uit te zoomen op de partituur en blader respectievelijk met het muiswiel omhoog of omlaag.
Klik met de rechtermuisknop op de tijdslijn om een contextmenu te openen. Er zijn drie contextmenu's op deze locaties: meta labels, instrument labels en meta rijen.
Wanneer je met de rechtermuisknop op de meta labels klikt, verschijnt een contextmenu met alle mogelijke meta labels en twee opties: "Verberg alle" en "Laat alle zien". Naast elk meta label in het menu is er een selectievakje dat aangeeft of het meta label momenteel op de tijdslijn wordt weergegeven. Om één van de meta labels weer te geven of te verbergen, selecteer je het vakje van het meta label in het contextmenu. Als je "Verberg alle" selecteert, dan worden alle meta labels verborgen, behalve de maten meta label. Als je "Laat alle zien" selecteert, dan worden alle meta labels weergegeven.
Als je met de rechtermuisknop op de meta rijen klikt, wordt hetzelfde contextmenu weergegeven als bij de meta labels.
Als je met de rechtermuisknop op de instrument labels klikt, wordt een contextmenu weergegeven met de optie "Bewerk instrumenten". Als je dit selecteert, gaat je naar hetzelfde dialoogvenster als Bewerken -> Instrumenten... of wanneer je drukt op I voor de sneltoetscombinatie.
Dit document is geschreven voor blinde en slechtziende gebruikers van MuseScore 3. Het is niet bedoeld om een volledige beschrijving te bieden van alle functies van MuseScore. Je moet dit lezen in samenhang met de reguliere MuseScore documentatie.
MuseScore bevat ondersteuning voor de gratis "open source" NVDA screen reader voor Windows. De functies in dit op deze pagina zijn getest in Windows met NVDA. Er is beperkte ondersteuning voor andere schermlezers zoals Jaws voor Windows of VoiceOver voor macOS, die wellicht anders werken of wellicht helemaal niet. In het algemeen zullen de menu's en vensters met iedere schermlezer maar voor het lezen van de noten in de partituur is het nodig om NVDA te gebruiken.
Vanaf MuseScore 3.3 zijn de meeste functies van MuseScore toegankelijk en kan het worden gebruikt om partituren te lezen en te bewerken. In voorgaande versie was het bewerken van een partituur zeer beperkt.
Wanneer je MuseScore voor de eerste keer uitvoert, worden er een aantal vragen gesteld. Het advies is om de standaard keuzes te gebruiken en "nee" te kiezen bij de vraag of de rondleidingen moeten worden weergegeven omdat deze nog niet toegankelijk zijn.
Wanneer je MuseScore start, wordt het Starthulpscherm weergegeven. Dit laat een lijst met recente partituren zien die je kunt kiezen met Shift+Tab en vervolgens de pijltjes naar links en rechts te gebruiken. Het is wellicht makkelijker om de partituren direct vanuit het Bestand menu te open, in dat geval kun je op Esc drukken om het venster te sluiten. Misschien is het zelfs handiger om dit venster permanent uit te schakelen. Na het sluiten van het starthulpscherm open je in het menu Bewerken (Alt+E) het item Voorkeuren... en verwijder je het vinkje bij "Laat starthulpscherm zien" in het tabblad Algemeen en daarna sluit je dit venster.
MuseScore bevat sneltoetscombinaties voor veel functies en aan andere functie kun je later zelf sneltoetscombinaties toewijzen in Bewerken, Voorkeuren, Sneltoetscombinaties.
De gebruikersinterface in MuseScore werkt net als in andere notatie programma's en andere document georiënteerde programma's in het algemeen. Het heeft een enkel document venster waarin je kunt werken met een partituur. MuseScore ondersteunt wel meerdere document-tabbladen in dit venster.
Het ondersteunt ook een weergave in deelvensters waarmee je met twee documenten gelijktijdig kunt werken. Er kunnen meerdere tabbladen in elk venster voorkomen.
Daarnaast beschikt MuseScore over een menubalk die je kunt openen via de snelkoppelingen voor de individuele menu's:
Hint: zodra je een menu geopend hebt, kan het nodig zijn dat je meerdere keren op de pijltjes Omhoog of Omlaag toetsen moet drukken voordat alles gelezen gelezen. Het kan ook zijn dat de schermlezer niet meer reageert, om truc om de schermlezer weer aan de gang te krijgen is door te drukken op Alt waarmee de focus op de menubalk wordt gezet en daarna op Esc te drukken om terug te keren naar de partituur. Soms kan het ook helpen om naar een andere applicatie te wisselen en weer terug te keren naar MuseScore.
Naast de menubalk zijn er ook een aantal werkbalken, paletten en deelvensters binnen MuseScore. Je kunt door de besturingselementen heen stappen met de Tab (of met Shift+Tab om terug te keren) toets. Wanneer je MuseScore start, of een partituur laadt, zou het documentvenster de focus moeten hebben.
Indien er niets geselecteerd is (druk op Esc om een eventuele selectie ongedaan te maken) druk je op de Tab-toets om naar een werkbalk te gaan met een reeks knoppen voor opdrachten zoals Nieuw, Open, Afspelen, enzovoort. De Tab-toets zal de knoppen overslaan die momenteel niet actief zijn. De namen en sneltoetsen (indien van toepassing) voor deze knoppen moeten worden gelezen door de schermlezer.
Indien je alle knoppen van de werkbalk hebt doorlopen, zal de Tab-toets je naar de Paletten leiden. Die worden gebruikt om diverse elementen aan een partituur toe te voegen.
Indien er een element in de partituur is geselecteerd dan zal het volgende venster dat benaderd wordt door het drukken op de Tab-toets het instellingenoverzicht zijn, wat gebruikt wordt om verschillende handmatige aanpassingen te maken aan de partituur. De meeste van deze functie zijn gerelateerd aan de visuele weergave van de partituur (sommige zijn van toepassing op het afspelen).
Als je één van de optionele vensters, zoals het selectiefilter hebt geopend, dan zal de Tab-toets ook deze bezoeken. Je kunt de vensters die je niet nodig hebt sluiten door naar het menu Weergave te gaan en ervoor te zorgen dat geen enkel van de eerste reeks selectievakjes is aangevinkt (de reeks boven de "Bekijk dichterbij" optie). Standaard zullen alleen de paletten en het instellingenoverzicht geselecteerd zijn. F9 kan worden gebruikt om het paletten venster te sluiten en F8 voor het instellingenoverzicht.
Om de focus terug op het partituur venster te krijgen, nadat je de werkbalken en de deelvensters hebt bezocht, druk je op Esc. Dit maakt ook een eventuele selectie die je in de partituur venster gemaakt hebt ongedaan. De selectie wordt automatisch hersteld wanneer je verder gaat met het navigeren middels onderstaande opdrachten.
Wanneer je MuseScore 3 voor het eerst start, wordt er standaard een lege partituur geladen. Als je wilt experimenteren met de verschillende bewerkingsfuncties, dan is dit een goede plek om te beginnen. Anders zul je waarschijnlijk willen beginnen met het laden van een partituur. MuseScore gebruikt de standaard sneltoetsen voor toegang tot de systeem commando's zoals:
Ctrl+O (Mac: Cmd+O) om een bestand te openen, Ctrl+S (Mac: Cmd+S) om op te slaan, Ctrl+W (Mac: Cmd+W) om te sluiten enz.
Als je Ctrl+O (Mac: Cmd+O) gebruikt om een partituur te laden, wordt er een vrij standaard dialoogvenster getoond. MuseScore kan uiteraard partituren in zijn eigen formaat (MSCZ of MSCX) openen maar kan ook partituren importen in standaard MusicXML formaat, in MIDI-formaat en nog een paar andere programma's zoals Guitar Pro, Capella en Band-in-a-Box. Zodra je een partituur hebt geladen, wordt deze weergegeven in een nieuw tabblad binnen het partituur-venster. Je kunt wisselen tussen de tabbladen in het partituur-venster met Ctrl+Tab (geldt niet voor Mac). Hint: als de naam van de partituur in de huidige tab niet wordt gelezen, vraag NVDA dan de titelbalk voor te lezen.
Er zijn een paar interessante dingen die je kunt doen met een geladen partituur naast het noot voor noot lezen. Je kunt op de spatiebalk drukken om de partituur af te spelen. Je kunt Bestand / Exporteer... gebruiken om te converteren naar een ander formaat, zoals PDF, PNG, WAV, MP3, MIDI, MusicXML, enz. En natuurlijk kun je het afdrukken via Bestand / Druk af of Ctrl+P (Mac: Cmd+P).
Als een partituur meerdere instrumenten bevat, kan het zijn dat gekoppelde partijen reeds zijn aangemaakt. Gekoppelde partijen worden gepresenteerd als partij tabbladen binnen partituur tabs, maar op dit moment is er geen manier om naar deze deel tabbladen met het toetsenbord navigeren. De partijen zouden normaal gesproken geen informatie bevatten die anders is dan de partituur, ze worden gewoon anders weergegeven (elke partij op zijn eigen pagina). Als een partituur geen partijen heeft dan kun je deze aanmaken via Bestand / Partijen... en dat venster is toegankelijk. Als je de partijen wilt af te drukken, dan kunt je dat doen door de partijen te exporteren met behulp van de het Bestand / Exporteer Partijen... venster wat, in één stap, automatisch alle partijen exporteert naar PDF (of andere formaten) en deze kunnen vervolgens worden afgedrukt.
Zodra een partituur word geopend dan is het partituur venster actief maar er is dan niets geselecteerd. De eerste stap om een partituur te kunnen lezen is door iets te selecteren en de meest gebruikelijke plaatst om bij te beginnen is bij het eerste element in de partituur. Nadat een partituur is geopend gebruik je Alt+Rechts (Mac: Alt+Rechts) om het eerste element te selecteren, het meest waarschijnlijk de titel. Ctrl+Home (Mac: Cmd+Home) selecteert het eerste "muzikale" element (meestal een sleutel of begin maatstreep).
Als je door de elementen navigeert dan zal de NVDA de naam van het element dat geselecteerd is laten horen. Je hoort dat het de naam van het element zegt (bijvoorbeeld, "G-sleutel") en het geeft je ook de informatie over de positie (bijvoorbeeld, "Maat 1; Tel 1; Notenbalk 1; Viool"). De hoeveelheid informatie die wordt gelezen is geoptimaliseerd om geen informatie te herhalen die niet gewijzigd is. Door te drukken de op Shift toets kun je het lezen onderbreken, dat kan soms ook handig zijn.
De meeste navigatie in MuseScore gaat middels de noten en rusten - het zal muzieksleutels, toonsoorten, maatsoorten, maatstrepen en andere elementen overslaan. Als je gebruik maakt van de standaard Rechts en Links pijltjes toetsen om door de partituur te verplaatsen dan hoor je alleen informatie over de noten en rusten (en de elementen die daar aan gekoppeld zijn). Er zijn echter twee speciale navigatie opdrachten die bruikbaar zijn om een meer compleet beeld te geven van de partituur:
Deze opdrachten omvatten ook de muzieksleutels en andere elementen die de andere navigatie opdrachten overslaan en navigeren ook door alle stemmen in de huidige notenbalk, waarbij de andere opdrachten zoals Rechts en Links alleen navigeren in de geselecteerde stem totdat je expliciet van stem wisselt. Als je bijvoorbeeld op een kwartnoot op de eerste tel van de eerste maat bent en er zijn twee stemmen in die maat, dan ga je door het indrukken van het pijltje naar Rechts naar de volgende noot van stem 1 - die op de tweede tel staat - terwijl het indrukken van Alt+Rechts (Mac: Option+Rechts) in de eerste maat zal blijven en dan doorgaat met de noot van de tweede stem. Zodra je alle noten gehad hebt op de huidige tel in de huidige notenbalk dan gaat dit commando verder op de volgende tel. De bedoeling van deze opdracht is dat het je helpt bij het navigeren door een partituur waarvan je inhoud nog niet kent.
Zodra je naar een element navigeert, dan zal de screen reader de beschikbare informatie daarover geven. Voor noten en rusten wordt ook de informatie gegeven van de elementen die eraan gekoppeld zijn, zoals liedtekst, articulatie, akkoordsymbolen, etc.
Een belangrijke opmerking: Omhoog en Omlaag zowel zelfstandig als in combinatie met Shift of met Ctrl / Cmd zijn geen bruikbare toetsen voor het navigeren! Zij verhogen of verlagen de toonhoogte van de geselecteerde noot of noten. Pas op dat je hiermee niet per ongeluk de partituur aanpast wanneer je deze aan het lezen bent. De pijl omhoog en omlaag kunnen alleen worden gebruikt in combinatie met Alt voor het navigeren. Zie de lijst met navigatie opdrachten hieronder.
De volgende snelkoppeling zijn beschikbaar om "horizontaal" door de partituur te verplaatsen:
De volgende snelkoppelingen zijn beschikbaar om "verticaal" door de partituur te verplaatsen:
De Alt+Omhoog en Alt+Omlaag opdrachten hebben eenzelfde betekenis als de Alt+Rechts en Alt+Links opdrachten in de zin dat deze ontwerpen zijn om de inhoud van een partituur te ontdekken. Je hoeft niet te weten hoeveel noten er in een akkoord zitten, hoeveel stemmen er in de notenbalk staan of hoeveel notenbalk er in de partituur aanwezig zijn om "verticaal" door de partituur te verplaatsen met deze opdrachten.
Het is mogelijk om bepaalde elementen zoals liedteksten of akkoordnamen uit te sluiten bij het lezen van de partituur door gebruik te maken van het selectie filter (F6). Verwijder de vinkjes bij de elementen die je niet wilt lezen.
Met de spatiebalk wordt het afspelen gestart en gestopt. Het afspelen start met de noot die geselecteerd is, gaat verder waar het afspelen is gestopt of start aan het begin van de partituur bij het voor eerste keer starten van het afspelen.
MuseScore ondersteunt het afspelen in een lus zodat je een gedeelte kunt herhalen om het te oefenen. Om de "in" en "uit" positie van de lus in te stellen gebruik je het Afspeelpaneel (F11):
Je kunt het afpelen van de lus en andere afspeel parameters, zoals het wijzigen van het basis tempo van een partituur, in het Weergave / Afspeelpaneel (F11) aanpassen.
Hoewel sommige geavanceerde partituurbewerkingstechnieken visuele inspectie van de partituur vereisen en een klein aantal pf-commando's de muis kan vereisen, zijn de meeste partituurbewerkingsfuncties vanaf MuseScore 3.3 volledig toegankelijk.
Je kunt muziek invoeren in de standaard lege partituur (een partituur met één notenbalk, met een pianogeluid), of een bestaande partituur bewerken die je hebt geopend, of je kunt een nieuwe partituur maken met de instrumenten die je wilt.
Gebruik Bestand, Nieuw of Ctrl+N om een nieuwe partituur te maken. Een wizard leidt je vervolgens door het proces voor het maken van de partituur.
Het eerste scherm van de wizard bevat velden om de titel, de componist en andere informatie in te voeren. Met de tweede kunt je een sjabloon selecteren (vooraf gedefinieerde partituren voor ensembles zoals koor SATB of jazz big band) of instrumenten selecteren. Met de derde kun je de initiële toonsoort en het tempo selecteren. Soms wordt dit scherm overgeslagen, als dit gebeurt drukt je op de knop Terug om terug te gaan. Gebruik Omhoog en Omlaag om een toonsoort te selecteren. De toonsoort keuze werkt niet goed met sommige schermlezers, maar als je de opdracht "lees huidige regel" geeft (bijvoorbeeld NVDA + L), wordt de momenteel geselecteerde sleutel gelezen. In het volgende en laatste scherm van de wizard kun je de initiële maatsoort, opmaat (anacrusis) en het aantal maten selecteren om mee te beginnen.
Zodra je een partituur hebt, kun je deze gaan bewerken.
Om noten in te voeren, moet je in de nootinvoermodus zijn. Navigeer eerst naar de maat waarin je noten wilt invoeren en druk vervolgens op N. Bijna alles voor nootinvoer is ontworpen om via het toetsenbord toegankelijk te zijn en de standaarddocumentatie zou goed moeten zijn om je bij dit proces te helpen. Houd er rekening mee dat MuseScore in de noteninvoermodus of in de normale modus kan staan en dat het niet altijd duidelijk is in welke modus actief is. Druk bij twijfel op Esc. Als je in de nootinvoermodus was, zal deze worden afgesloten. Als je in de normale modus was, blijf je daar, hoewel je ook je selectie verliest.
Het basisproces van het invoeren van noten is om eerst een duur te selecteren (bijvoorbeeld met behulp van snelkoppelingen 4-5-6 voor achtste, kwart, half) en vervolgens een noot in te voeren door de letternaam te typen. Nadat een duur is geselecteerd, kun je meerdere noten van dezelfde duur invoeren. Druk op 0 om een rust in te voeren.
Met de toetsen Omhoog en Omlaag verhoog of verlaag je de toonhoogte van een noot met een halve stap en waarmee voortekens kunnen worden toegevoegd. Druk op J om de enharmonische spelling van een noot te wijzigen.
Om een overbinding in te voeren, selecteer je de duur van de gebonden noot en druk je op +. Om triolen te maken, selecteer je de totale duur van de triool en druk je vervolgens op Ctrl+3 (op dezelfde manier voor kwartool en andere antimetrische figuren). Als je muziek in meerdere stemmen op een enkele notenbalk wilt invoeren, schakel je om door het indrukken van Ctrl+Alt plus een cijfer van 1 tot en met 4 voor die stem (houd er rekening mee dat de eerste stem voor elke notenbalk altijd stem 1 is).
Er is nog veel meer mogelijk voor het invoer van noten in MuseScore. Zie daarvoor het gedeelte over noteninvoer in het handboek.
MuseScore ondersteunt de gebruikelijke sneltoetscombinaties voor selectie. Navigeren is hetzelfde als het selecteren voor afzonderlijke elementen. Om een reeks elementen te selecteren, navigeer je naar de eerste, houd je Shift ingedrukt en navigeer je naar de tweede. Ctrl+A selecteert de volledige partituur.
Zoals eerder vermeld, worden veel andere symbolen dan noten ingevoerd vanuit het palettenvenster. Het basis gebruik is: selecteer eerst het element of de elementen in de partituur waarop je het palet elememt wilt toepassen en pas vervolgens het paletelement toe. Er zijn een paar verschillende manieren om het paletelement te selecteren.
De eenvoudigste methode om in eerste instantie te gebruiken, is om eenvoudig door het palettenvenster te bladeren met het toetsenbord. Druk op Shift+Tab om het palettenvenster te bereiken. De schermlezer kan je niet specifiek vertellen dat je in het palettenvenster bent, maar je zult ontdekken dat je daarin bent tijdens het navigeren. Afhankelijk van of je de paletten eerder hebt gebruikt, kan de focus zijn waar je gebleven was of bovenaan. Druk een paar keer op Tab om naar het eerste palet in het venster te gaan (Muzieksleutels). Je kunt door de lijst met paletten bladeren met de pijltjes toetsen Omhoog en Omlaag. De rechter pijltjes toets opent een palet en vervolgens kunnen alle vier de pijltjes toetsen worden gebruikt om door de elementen te navigeren (ze staan in een tabel). Je kunt ook Tab gebruiken om door de paletnamen en inhoud te navigeren.
Zodra je een paletitem hebt gevonden dat je wilt toepassen, druk je op Enter om het toe te passen op de momenteel geselecteerde partituur-elementen en de focus terug te brengen naar de partituur. De volgende keer dat je op Shift+Tab drukt om terug te keren naar de paletten, wordt het laatst gebruikte paletitem weer geselecteerd, dus zal Enter het opnieuw toepassen. De schermlezer reageert mogelijk niet meer na het toepassen van een paletitem, ook al is de focus weer op de partituur, maar de truc om op Alt te drukken gevolgd door Esc zou het weer moeten laten werken.
Je kunt ook de zoekfunctie voor paletten gebruiken om snel een paletitem te vinden. Het zoekvak is één van de eerste elementen bovenaan het palet, zodat je er naartoe kunt navigeren of je kunt een snelkoppeling (Bewerken, Voorkeuren, Sneltoetscombinaties) definiëren voor de opdracht "Zoeken in palet", die je vervolgens rechtstreeks naar het zoekvak brengt. Zodra je in het vak bent, typ je de eerste paar tekens van een zoekterm en worden alleen paletitems weergegeven die overeenkomen met die zoekopdracht. Je kunt vervolgens naar de zoekresultaten navigeren en het gewenste element vinden. De pijl omlaag brengt je rechtstreeks naar het eerste zoekresultaat, daarna kun je de pijl naar rechts gebruiken.
Een andere manier om het palettenvenster te bereiken is met de sneltoetscombinatie F9, waarmee het palettenvenster wordt in- en uitgeschakeld. Standaard is het palettenvenster geopend, dus als u op F9 drukt, wordt het gesloten, maar als je er nogmaals op drukt, wordt het venster geopend en wordt de cursor in het zoekvak geplaatst.
Er is nog een andere handige techniek voor de toegankelijkheid van paletten en dat is de opdracht "Pas huidig palet element toe" (waarvoor je een snelkoppeling kunt definiëren). Als je in de partituur bent, past dit het laatst gebruikte paletelement automatisch toe (het equivalent van Shift+Tab gevolgd door Enter).
Sommige elementen kunnen worden toegevoegd of bewerkt via menuopdrachten of sneltoetsen. Het menu Bewerken heeft standaard kopieer- en plakopdrachten (en de gebruikelijke sneltoetsen werken ook). Het menu Voeg toe heeft opdrachten om noten, antimetrische figuren, maten, kaders, tekst en enkele lijnen toe te voegen. Het menu Opmaak heeft opdrachten die voornamelijk betrekking hebben op de visuele weergave van de partituur (bijv. pagina- en notenbalkgrootte, positie en grootte van symbolen, lettertypen die voor tekst worden gebruikt), wat uiterst nuttig kan zijn bij het produceren van grote afdrukken, ook wel "aangepaste notenbalk notatie" partituren genoemd (zie hieronder). Het menu Gereedschappen heeft een aantal andere handige opdrachten, waaronder opdrachten om maten of andere geselecteerde bereiken te verwijderen, een selectie te transponeren, samen te voegen en maten te splitsen, en meer. elk van deze opdrachten heeft standaard sneltoetsen die moeten worden gelezen door een schermlezer. Je kunt aangepaste sneltoestcombinaties voor de meeste anderen definiëren in Bewerken, Voorkeuren, Sneltoestcombinaties.
Er zijn ook snelkoppelingen voor een aantal paletitems en de mogelijkheid om andere te definiëren (hoewel veel paletitems dit momenteel niet ondersteunen). Enkele handige sneltoetsen om te weten zijn:
Ctrl+T: notenbalktekst
Alt+Shift+T: tempo
Ctrl+L: liedtekst
Ctrl+K: akkoordsymbool
Ctrl+M: repetitieteken
S: legatoboog
Shift+S: staccato
Shift+V: accent
Shift+N: tenuto
Shift+O: marcato
schuine streep: siernoot
kleiner dan: crescendo
groter dan: diminuendo
Je kunt de sneltoetsen aanpassen door het menu Bewerken te openen, Voorkeuren te selecteren en vervolgens naar het tabblad Sneltoetscombinaties te navigeren. Eenmaal daar, brengt Tab je naar de lijst met snelkoppelingen en kun je direct in de lijst navigeren met de cursortoetsen Omhoog en Omlaag, maar het is een zeer lange lijst. Je kunt in plaats daarvan nog een paar keer op Tab drukken om het zoekvak te bereiken en vervolgens de eerste paar tekens van de opdracht typen om de lijst te filteren en vervolgens terug naar de lijst navigeren.
Zodra je de opdracht hebt gevonden die je wilt aanpassen, druk je op Enter. Je kunt vervolgens op de toetsencombinatie drukken die je als snelkoppeling wilt gebruiken. Het kan een enkele toets zijn, een toets met Shift, Ctrl en/of andere modificaties of zelfs een reeks of twee of meer toetsen die achtereenvolgens worden ingedrukt. Nadat je de gewenste snelkoppeling hebt ingevoerd, druk je op Tab om naar de knop Voeg toe of Vervang te gaan (Tab is de enige toets die niet wordt geïnterpreteerd als onderdeel van een sneltoetsreeks). Als je Annuleren bereikt zonder ooit Voeg toe of Vervangen te zien, betekent dit dat de gekozen sneltoets conflicteert met een andere. Navigeer terug naar waar je de snelkoppeling hebt getypt en deze zal je de naam vertellen van de opdracht waarmee het conflicteert. Druk op Tab om naar de knop Wissen te gaan en probeer het opnieuw met een andere snelkoppeling.
Op een gegeven moment kunnen we een aantal speciale voor snelheden geoptimaliseerde snelkoppelingen bieden. Er is al een faciliteit in het snelkoppelingsvenster om snelkoppelingsdefinities op te slaan en te laden, dus het is mogelijk om snelkoppelingsdefinities met andere gebruikers te delen.
To setup a transposing instrument, visit Staff / Part properties instead.
The default tuning is equal temperament (12-EDO/12-TET), and the default concert pitch setting is A4 = 440Hz. Concert pitch is configurable in synthesizer.
MuseScore supports tuning systems such as Just intonation, Pythagorean tuning, and Scordatura etc. indirectly, see create desired playback below.
Default notation uses 7 accidentals: ♭ (flat), ♮ (natural), ♯ (sharp), 𝄪 (double sharp), 𝄫 (double flat), ♯𝄪 (triple sharp), ♭𝄫 (triple flat), see source code.
You can add these 7 accidentals using any of the following:
See the main chapter Accidentals for more information.
MuseScore supports microtonal notation systems such as Helmstolk Ellis notation, Johnston notation etc., so that tuning systems such as Just intonation, Pythagorean tuning etc can be notated precisely. MuseScore development focuses on engraving support, rather than playback support, see create desired playback below.
Professional glyphs of some SMuFL (Wikipedia) symbols are shipped with Musescore, add them by using any of the following:
Note: Adding symbols other than the 7 accidentals used in the default notation system may damage compatibility with plugins such as Chord Identifier (Pop Jazz), because of the implicit change explained in microtonal playback below.
To create desired playback for a custom tuning or notation system, use one of the following methods:
With some tweaking, you can create desired playback on a whole score or a phrase to:
To create the desired playback, use:
Direct playback of microtonal notation is not supported, create desired playback by using:
Points to consider when adjusting Tuning property.
Alternatively, use a software in microtonal composition and playback such as Mus2, see a list on Xenharmonic Wiki.
Tuning, Temperament, Intonation, Notation, EDO (Equal Division of the Octave), TET (Tone Equal Temperament), HEJI (Helmholtz-Ellis Just Intonation), HEWM (Helmholtz-Ellis-Wolf-Monzo), Sagittal notation system, Stein, Dicot, Porcupine, Meantone, Superpyth, Well-tempered.
Je kunt veel standaardgedrag van MuseScore aanpassen via het menu: Bewerken→Voorkeuren... (Mac: MuseScore→Voorkeuren...).
Het voorkeuren venster bevat meerdere tabs:
Met de Herstel alle voorkeuren naar de standaardwaarden knop zorg je ervoor dat alle voorkeuren weer zo worden ingesteld als bij het installeren van MuseScore.
Met de Ok knop sla je de instellingen op en wordt het venster gesloten.
Met de Annuleren knop kun je het venster slutien zonder de wijzigingen op te slaan.
Met de Pas toe knop kun je de wijzigingen opslaan zonder het venster te sluiten.
Hier kun je de volgende instellingen aanpassen:
Gebruik het werkblad om de gewenste kleur en afbeelding in te stellen voor de achtergrond en het papier van de partituur. De standaard "achtergrond" is donker blauw (RGB 20, 36, 51; Alpha 255) en het "papier" is standaard wit.
Op dit tabblad staan nootinvoer en voorkeuren voor MIDI-afstandsbediening. Hier kan het volgende worden ingesteld:
Met MIDI-afstandsbediening kun je bepaalde toetsen van het MIDI-keyboard gebruiken om noten en rusten in te voeren en om de duur van de noten te selecteren, zonder de muis of het (computer) toetsenbord te gebruiken. De standaardinstelling is uitgeschakeld.
Een opdracht toewijzen aan een MIDI-toets:
Nadat je de toets instellingen hebt gedefinieerd, kun je het MIDI-keyboard gebruiken om nootinvoerbewerkingen uit te voeren. Je kunt de toets instellingen verifiëren door naar de MuseScore nootinvoer werkbalk te kijken terwijl je op de MIDI-toets drukt.
Om de MIDI-afstandsbediening tijdelijk te deactiveren haal je het vinkje weg bij "MIDI-afstandsbediening". Alle opdrachten voor de MIDI-toetsen worden nu grijs weergegeven. Opmerking: de toewijzingen worden altijd opgeslagen tussen verschillende MuseScore sessies en worden niet beïnvloed door het deactiveren.
Opmerkingen: (1) Met de knop "Wis" schakel je alle groene knoppen voor de huidige MuseScore sessie uit, maar alle ingestelde MIDI-toetsen blijven behouden en worden tijdens de volgende sessie opnieuw geladen. (2) Een MIDI-toetsinstelling die is geactiveerd, kan achteraf niet worden uitgeschakeld en de groene knop blijft altijd branden. Deze kan echter wel worden overschreven met een andere MIDI-toets door de rode knop opnieuw te gebruiken. (3) Als dezelfde MIDI-toets per ongeluk aan meer dan één optie is toegewezen, blijven alle bijbehorende groene knoppen branden, hoewel er maar één werkt. Zie (2) om dit op te verhelpen.
Partituur voorkeuren omvatten:
Zie ook Laden/opslaan stijl.
Hiermee kun je de audio-interface (API) instellen en het apparaat opgeven dat moet worden gebruikt voor het afspelen van audio: b.v. ingebouwde luidsprekers / koptelefoon, USB-headset, draadloos, etc.
Wanneer een extern MIDI-invoerapparaat is aangesloten, verschijnt de identificatie ervan bij MIDI-ingang. Wanneer het apparaat voor de eerste keer is aangesloten, moet u ook de juiste MIDI-uitvoer optie selecteren om nootinvoer in te schakelen en audio af te spelen (bijvoorbeeld in Windows, dit kan "MMS <naam apparaat>" zijn). Klik vervolgens op de knop Herstart Audio en MIDI apparaten of sluit en open het programma opnieuw om de wijzigingen te bevestigen.
Gebruik deze opties indien je gebruik maakt van de JACK Audio Connection Kit.
In dien de communicatie tussen je audio apparatuur of MIDI keyboard en MuseScore niet meer werkt (geen geluid te horen of MIDI actie), klik dan op de Herstart Audio en MIDI apparaten om dit te herstellen.
Deze instellingen bepalen hoe bestanden uit andere bronnen worden geïmporteerd:
Deze instellingen bepalen hoe verschillende bestanden worden geëxporteerd vanuit MuseScore:
Elke actie die mogelijk is met MuseScore wordt vermeld, met de bijbehorende sneltoetscombinatie als deze bestaat. Sneltoetscombinatie in voorkeuren worden naast de bijbehorende opdrachten in de menu's weergegeven.
Zoeken naar een bepaalde actie: Voer de naam in het "Zoek" vak in onderaan in het venster.
Maak een nieuwe sneltoetscombinatie voor een actie:
Opmerking: sommige sneltoetscombinaties, waaronder standaard combinaties, werken mogelijk niet met alle toetsenborden.
Herstel een sneltoetscombinaties naar standaard: Selecteer een actie in de lijst en druk op de Herstel de standaardwaarde van de sneltoetscombinatie knop.
Sneltoetscombinatie lijst opslaan: Druk op Sla op en sla op in een bestandsnaam naar keuze
Sneltoetscombinatie lijst laden: Gebruik de Laad knop om een eerder opgeslagen bestand te laden.
Alle sneltoetscombinaties wissen voor een actie: Selecteer de actie en druk op Wis.
Alle sneltoetscombinaties afdrukken: Druk op Druk af.
Hiermee wordt ingesteld of MuseScore bij het opstarten controleert op updates en uitbreidingen.
Er kan handmatig op updates worden gecontroleerd in het menu via: Help→Controleer op nieuwe versie.
Hiermee kun je specifieke instellingen aanpassen voor de "applicatie", het "exporteren", de "i/o" en "gebruikersinterface ", evenals de kleurinstellingen.
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u hulp kunt vinden bij het gebruik van MuseScore, de beste plaatsen om te zoeken, de beste manier om een vraag te stellen op het forum en tips voor het melden van een bug.
Je kunt helpen bij het vertalen van de MuseScore-software en documentatie in uw eigen taal, zoals vermeld in Ontwikkeling / vertalen.
Hier is een meer technische informatie te vinden: Continuous translation for MuseScore 2.0
MuseScore heeft de optie om terug te keren naar de standaard ingebouwde presets of "fabrieksinstellingen". Dit kan nodig zijn als je instellingen beschadigd zijn. Waarschuwing: als je terugkeert naar de fabrieksinstellingen, dan worden alle wijzigingen verwijderd die je hebt aangebracht in de voorkeuren, paletten of vensterinstellingen. Dit is geen veelgebruikte procedure, raadpleeg eerst de forums, want er kan een manier zijn om je probleem op te lossen zonder alles opnieuw in te stellen.
Als MuseScore nog steeds start, dan is het mogelijk om terug te keren naar de fabrieksinstellingen vanuit MuseScore.
Ga naar Help→Zet terug naar fabrieksinstellingen. Er wordt een waarschuwingsvenster weergegeven:
Als je op Ja klikt, dan worden alle instellingen van MuseScore gereset alsof het programma voor de eerste keer is geïnstalleerd en MuseScore wordt onmiddellijk opnieuw gestart. Klik op Nee om het terugzetten te annuleren.
Als MuseScore niet starrt, dan kun je deze stap uitvoeren via de opdrachtregel.
Klik op Openen om het blader venster te sluiten en terug te keren naar het uitvoeren dialoog. De volgende tekst (of iets wat daarop lijkt) zou moeten verschijnen in het uitvoeren dialoog:
C:\Program Files\MuseScore 3\bin\MuseScore3.exe
Voor de 32-bit versie van MuseScore in een 64-bit versie van Windows is de locatie:
C:\Program Files (x86)\MuseScore 3\bin\MuseScore3.exe
Voor de Microsoft Store versie (Windows 10) is het advies het bestand via de Windows Verkenner te zoeken.
Klik na de aanhalingstekens en voeg een spatie toe gevogld door een koppelteken en een hoofdletter F: -F
Na een paar seconden moet MuseScore starten en zijn alle instellingen teruggezet naar de "fabrieksinstellingen".
Voor gevorderde gebruikers, het bestand dat de hoofd instellingen van MuseScore bevat is:
C:\Users\[USERNAME]\AppData\Roaming\MuseScore\MuseScore3.ini
%APPDATA%\MuseScore\MuseScore3.ini
)De overige voorkeuren (paletten, sessios, sneltoetscombinaties, werkruimtes...) zijn te vinden in:
C:\Users\[USERNAME]\AppData\Local\MuseScore\MuseScore3\
(eigenlijk %LOCALAPPDATA%\MuseScore\MuseScore3\
)
Voor de Microsoft Store versie (Windows 10), zijn deze redelijk goed verborgen. Gebruik de zoek functie in de Windows Verkenner om ze te vinden.
Type (of kopiëer/plak) het volgende commando in het terminal venster (inclusief de '/' aan het begin):
/Applications/MuseScore\ 3.app/Contents/MacOS/mscore -F
Hiermee worden alle MuseScore voorkeuren teruggezet naar de fabrieksinstellingen en wordt de MuseScore toepassing direct gestart. Merk op dat je het Terminal venster niet kunt verlaten zonder MuseScore te verlaten. Je kunt MuseScore veilig afsluiten, het Terminal venster afsluiten en MuseScore opnieuw openen op de normale manier, klaar om te blijven gebruiken.
Voor gevorderde gebruikers, het bestand met de hoofd instellingen is: ~/Library/Preferences/org.musescore.MuseScore3.plist
.
Vaak heeft het verwijderen van dit bestand geen effect: macOS slaat een gecachte kopie van de instellingen op een onbekende locatie op. De juiste manier om dit bestand te verwijderen, is door de volgende opdracht uit te voeren in het Terminal venster:
defaults delete org.musescore.MuseScore3
De overige voorkeuren (paletten, sessies, sneltoetscombinaties, workruimtes...) bevinden zich in:
~/Library/Application\ Support/MuseScore/MuseScore3/
.
Deze worden niet in de cache opgeslagen door macOS.
Het volgende is correct voor Ubuntu en waarschijnlijk ook voor alle andere Linux-distributies en UNIX-achtige besturingssystemen.
Type (of kopieëer/plak) het volgende commando in het terminal venster (Ctrl+Shift+V om te plakken het Terminal venster):
mscore -F
Of, indien je gebruik maakt van de AppImage versie, gebruik eerst het cd
commando om naar de directory te bladeren waar de AppImage is opgeslagen. Als voorbeeld, in je het op de Desktop hebt opgeslagen (en er slechts één is):
cd ~/Desktop
./MuseScore*.AppImage -F
Dit herstelt alle MuseScore instellingen naar de fabriekinstellingen en start meteen de MuseScore applicatie. Je kunt nu het Terminal venster sluiten en verder gaan met MuseScore.
Voor gevorderde gebruikers, het bestand met de hoofd instellingen van MuseScore is: ${XDG_CONFIG_HOME:-~/.config}/MuseScore/MuseScore3.ini
.
Overige voorkeuren (paletten, sessies, sneltoetscombinaties, werkruimtes, …) in: ${XDG_DATA_HOME:-~/.local/share}/MuseScore/MuseScore3/
.
The musescore.org issue tracker has been retired on March 2023, please report bugs on GitHub instead:
https://github.com/musescore/MuseScore/issues
Before filing bug reports or feature requests in the Issue Tracker, it is recommended first to search for similar ones, post in the relevant Forum if none is found, so others may help establish a bug as genuine, provide ideas and second opinions for new features, and gather concensus.
Include a link to such discussion when creating the Issue in Issue Tracker.
The role of Issue Tracker on musescore.org is to triage before opening an issue on github. The expectancy is that the .org tracker will at some point undergo some changes to facilitate it linking to github issues, source.
Once the issue is referred/reposted to github, the one on musescore.org will be marked Duplicate to unclutter the triage system.
Please include as much of the following information as you know and limit each issue to one report:
Attach the score that shows the problem, at least a minimal example —use the "File attachments" option at the bottom of the page, just above the Save and Preview buttons when you're typing your post.
Fill in the correct issue detail field, eg If you did not gather any shared experience in forum, use Frequency: Once. Once the issue is referred/reposted to github, the one on musescore.org will be marked Duplicate to unclutter the triage system, jump to triage above.
When you write a comment in a forum topic, you can refer to an issue in the issue tracker using the following notation: ´[#number]´
That way the link in the comment will include the issue title and reflect the current status of the issue. Furthermore, it'll lead to the forum topic being listed in the issue itself.
Type [#153286] get #153286: Change instrument causes a crash
De meeste sneltoetscombinaties kunnen worden aangepast via het menu: selecteer Bewerken→Voorkeuren...→Sneltoetscombinaties (Mac: MuseScore→Voorkeuren...→Sneltoetscombinaties). Hieronder een lijst met enkele van de initiële sneltoetscombinaties.
Naar het begin van de partituur: Home (Mac: Fn+←)
Naar de laatste pagina van de partituur: End (Mac: Fn+→)
Zoek (maatnummer, repetitieteken of pXX waarbij XX een pagina nummer is): Ctrl+F (Mac: Cmd+F)
Volgende partituur: Ctrl+Tab
Vorige partituur: Shift+Ctrl+Tab
Bekijk dichterbij: Ctrl++ (werkt niet op alle systemen) (Mac: Cmd++) of Ctrl (Mac: Cmd) + scrol omhoog
Bekijk verderaf: Ctrl+- (Mac: Cmd+-) of Ctrl (Mac: Cmd) + scrol omlaag
Volgende pagina: Pg Dn of Shift + scrol omlaag (Mac: Fn+↓)
Vorige pagina: Pg Up of Shift + scrol omhoog (Mac: Fn+↑)
Volgende maat: Ctrl+→ (Mac: Cmd+→)
Vorige maat: Ctrl+← (Mac: Cmd+←)
Volgende noot: →
Vorige noot: ←
Noot eronder (in een akkoord of onderliggende notenbalk): Alt+↓
Noot erboven (in een akkoord of bovenliggende notenbalk): Alt+↑
Bovenste noot in een akkoord: Ctrl+Alt+↑ (Ubuntu gebruikt deze combinatie voor de werkruimtes)
Onderste noot in een akkoord: Ctrl+Alt+↓ (Ubuntu gebruikt deze combinatie voor de werkruimtes)
Volgend element (toegankelijkheid): Alt+→
Vorig element (toegankelijkheid): Alt+←
Start noteninvoermodus: N
Stop noteninvoermodus: N of Esc
1 ... 9 selecteer de lengte. Zie ook noteninvoer.
Halve lengte van de vorige noot: Q
Dubbele lengte van de vorige noot: W
Verminder de lengte met een punt: Shift+Q (dwz. een gepunteerde kwartnoot wordt een kwartnoot, een kwartnoot worden een gepunteerde achtste noot)
Vermeerder de lengte met een punt: Shift+W (dwz. een achtste noot wordt een gepunteerde achtste noot, een gepunteerde achtste noot wordt een kwartnoot)
Selecteer een stem in de noteninvoermodus.
Stem 1: Ctrl+Alt+1 (Mac: Cmd+Alt+1)
Stem 2: Ctrl+Alt+2 (Mac: Cmd+Alt+2)
Stem 3: Ctrl+Alt+3 (Mac: Cmd+Alt+3)
Stem 4: Ctrl+Alt+4 (Mac: Cmd+Alt+4)
Toonhoogtes kunnen worden ingevoerd door de overeenkomstige letter in te voeren (A-G) of via een MIDI keyboard. Zie noteninvoer voor meer informatie.
Herhaal vorige noot of akkoord: R (de herhaling kan een andere lengte voor de nootwaarde gebruiken door eerst de gewenste duur te selecteren)
Herhaal selectie: R (De selectie wordt herhaald vanaf de positie van de eerste noot aan het einde van de selectie)
Verhoog de toonhoogte met een octaaf: Ctrl+↑ (Mac: Cmd+↑)
Verlaag de toonhoogte met een octaaf: Ctrl+↓ (Mac: Cmd+↓)
Verhoog de toonhoogte een halve toon (voorkeur voor kruisen): ↑
Verlaag de toonhoogte een halve toon (voorkeur voor mollen): ↓
Verhoog de toonhoogte diatonaal: Alt+Shift+↑
Verlaag de toonhoogte diatonaal: Alt+Shift+↓
Wijzig enharmonische spelling in beide geschreven en werkelijke toonhoogte weergave: J
Wijzig enharmonische spelling alleen in de huidige weergave: Ctrl+J (Mac: Cmd+J)
Rust: 0 (nul)
Voeg een interval toe boven de huidige noot: Alt+[Number]
Verander richting (stok, legatoboog, overbinding, antimetrisch figuur haak, etc.): X
Spiegel nootkop: Shift+X
Vergroot uitrekking van de maat/maten: }
Verminder de uitrekking van de maat/maten: {
Regel einde bij geselecteerde maatstreep: Enter
Pagina einde bij geselecteerde maatstreep: Ctrl+Enter (Mac: Cmd+Enter)
Staccato: Shift+S
Tenuto: Shift+N
Sforzato (accent): Shift+V
Marcato: Shift+O
Siernoot (acciaccatura): /
Crescendo: <
Decrescendo: >
Notenbalktekst: Ctrl+T (Mac:Cmd+T)
Systeemtekst: Ctrl+Shift+T (Mac: Cmd+Shift+T)
Tempo tekst: Alt+Shift+T
Repetitieteken: Ctrl+M (Mac: Cmd+M)
Liedtekst invoeren voor een noot: Ctrl+L (Mac: Cmd+L)
Vorige lettergreep liedtekst: Shift+Spatie
Volgende lettergreep liedtekst: wanneer de huidige en volgende lettergreep worden gescheiden door een '-': - anders Spatie
Verplaats lettergreep liedtekst 0,1sp naar links: ←
Verplaats lettergreep liedtekst 0,1sp naar rechts: →
Verplaats lettergreep liedtekst 1sp naar links: Ctrl+← (Mac: Cmd+←)
Verplaats lettergreep liedtekst 1sp naar rechts: Ctrl+→ (Mac: Cmd+→)
Verplaats lettergreep liedtekst 0,01sp naar links: Alt+←
Verplaats lettergreep liedtekst 0,01sp naar rechts: Alt+→
Omhoog naar vorig couplet: Ctrl+↑ (Mac: Cmd+↑)
Omlaag naar volgend couplet: Ctrl+↓ (Mac: Cmd+↓)
Voor meer liedtekst sneltoetscombinaties, zie liedtekst.
Tijdslijn: F12 (Mac: fn+F12)
Afspeelpaneel: F11 (Mac: fn+F11)
Mixer: F10 (Mac: fn+F10)
Paletten: F9 (Mac: fn+F9)
Instellingenoverzicht: F8 (Mac: fn+F8)
Pianoklavier: P
Selectie filter: F6
Volledige scherm weergave: Ctrl+U (Mac: geen, gebruik Weergave→Volledig scherm)
Schakel 'zichtbaarheid' voor de geselecteerde elementen in of uit: V
Instrumenten venster weergeven: I
Schakel 'meermaatsrusten' in of uit: M
Herstel element naar de standaard positie: Ctrl+R (Mac: Cmd+R)
mscore, MuseScore3 — MuseScore 3 bladmuziek bewerkingssoftware
Je kunt MuseScore starten vanaf een opdrachtregel door het typen van:
[opties] en [bestandsnaam] zijn optioneel.
Om dit te laten werken, moet de locatie van het uitvoerbare MuseScore bestand in %PATH%
(Windows) resp. $PATH
(Mac en Linux) zijn opgenomen. Als dit niet het geval is, raadpleeg de Fabrieksinstellingen herstellen voor gedetailleerde instructies over hoe en waar het MuseScore uitvoerbare bestand kan worden gevonden en uitgevoerd vanaf de opdrachtregel op de verschillende ondersteunde platforms.
Meer gedetailleerde informatie volgt:
mscore [-deFfhIiLmnOPRstvw]
[-a | --use-audio driver]
[-b | --bitrate bitrate]
[-c | --config-folder bestandslocatie]
[-D | --monitor-resolution DPI]
[-d | --debug]
[-E | --install-extension uitbreidingsbestand]
[-e | --experimental]
[-F | --factory-settings]
[-f | --force]
[-h | -? | --help]
[-I | --dump-midi-in]
[-i | --load-icons]
[-j | --job bestand.json]
[-L | --layout-debug]
[-M | --midi-operations bestand]
[-m | --no-midi]
[-n | --new-score]
[-O | --dump-midi-out]
[-o | --export-to bestand]
[-P | --export-score-parts]
[-p | --plugin naam]
[-R | --revert-settings]
[-r | --image-resolution DPI]
[-S | --style stijl]
[-s | --no-synthesizer]
[-T | --trim-image marge]
[-t | --test-modus]
[-v | --version]
[-w | --no-webview]
[-x | --gui-scaling factor]
[--diff]
[--long-version]
[--no-fallback-font]
[--raw-diff]
[--run-test-script]
[--score-media]
[--score-meta]
[--score-mp3]
[--score-parts-pdf]
[--score-transpose]
[--template-modus]
[bestand ...]
MuseScore is een gratis en open source WYSIWYG cross-platform meertalige muziekcompositie en notatiesoftware, uitgegeven onder de GNU General Public License (GPLv2).
Als mscore wordt uitgevoerd zonder extra opties, wordt het volledige grafische MuseScore-programma gestart en worden alle bestanden geopend die op de opdrachtregel zijn opgegeven.
De opties zijn als volgt:
Gebruik audio driver: jack, alsa, portaudio, pulse
Stel de bitrate van de MP3-uitvoer in kbit/s in
Stel de configuratie- en instellingenmap in
Monitorresolutie opgeven (automatische detectie overschrijven)
Start MuseScore in debug modus (doet niets in windows)
Installeer een uitbreidingsbestand; soundfonts worden standaard geladen, tenzij -e ook is opgegeven
Activeer experimentele functies, zoals lagen)
Gebruik alleen de standaard ingebouwde instellingen ("fabrieksinstellingen") en verwijder gebruikersvoorkeuren; vergelijk met de optie -R (zie ook Fabrieksinstellingen herstellen)
Negeer partituur corruptie en versie verschil waarschuwingen in "converter modus"
Geef een overzicht van de opdrachtregel instructies weer
Toon alle MIDI-invoer in de console
Laad pictogrammen uit het bestandssysteem; handig als je de MuseScore-pictogrammen wilt bewerken en een voorbeeld van de wijzigingen wilt bekijken
Verwerk een conversie taak (zie VOORBEELDEN hieronder)
Start MuseScore in layout debug modus
Specifeer MIDI-import verwerkingsbestand (zie VOORBEELDEN hieronder)
Schakel MIDI-invoer uit
Start met de nieuwe partituur wizard onafhankelijk of deze in de gebruikersvoorkeuren is ingeschakeld of niet
Geef alle MIDI-uitvoer in het console weer
Exporteer het opgegeven (of momenteel geopende) bestand naar het opgegeven uitvoerbestand. Het bestandstype is afhankelijk van de extensie van de opgegeven bestandsnaam. Deze optie schakelt over naar “converter modus” en vermijdt de grafische gebruikersinterface.
Bij het converteren naar PDF met de optie -o, worden de pagina's van elke partij toegevoegd aan het gemaakte PDF-bestand. Als de partituur geen partijen bevat, dan worden alle standaard partijen tijdelijk automatisch gegenereerd.
Voer de opgegeven plugin uit
Gebruik alleen de standaard ingebouwde instellingen ("fabrieksinstellingen") maar verwijder geen gebruikersvoorkeuren; vergelijk met de optie -F
Stel de afbeeldingsresolutie in voor conversie naar PNG-bestanden. Standaard: 300 DPI (eigenlijk de waarde van "Resolutie" van de PNG-optie in de exporteren tab in de voorkeuren)
Laad eerst een stijl bestand, kan worden gebruikt in combinatie met de -o optie
Schakel de ingebouwde software synthesizer uit
Snijd geëxporteerde PNG- en SVG-afbeeldingen bij om witruimte rondom de partituur te verwijderen. De opgegeven marge, in pixels, blijft behouden (gebruik 0
voor een strak bijgesneden afbeelding). Bij het exporteren naar SVG werkt deze optie alleen met partituren van één pagina.
Stel test modus in voor alle bestanden
Geef de naam en versie van de toepassing weer zonder de grafische gebruikersinterface te starten
Schakel het webweergavecomponent in het starthulpscherm uit
Schaal de partituurweergave en andere GUI-elementen met de opgegeven factor, bedoeld voor gebruik met beeldschermen met een hoge resolutie
Laat een geconditioneerd verschil zien tussen de opgegeven partituren
Geef de volledige naam, versie en git-revisie van de applicatie weer zonder de grafische gebruikersinterface te starten (werkt niet op Windows)
Gebruik Bravura niet als muzieklettertype om op terug te vallen
Laat een ruw verschil zien tussen de opgegeven partituren
Voer script tests uit die worden vermeld in de opdrachtregelargumenten
Exporteer alle media (behalve MP3) voor een partituur als een enkel JSON-document naar stdout
Genereert een MP3 voor de een partituur en exporteert het als een enkel JSON-document naar stdout
Genereert partij informatie voor een partituur en exporteert het als een enkle JSON-document naar stdout
Bestanden opslaan in sjabloonmodus (bijv. zonder pagina formaat)
MuseScore ondersteund ook de Qt opdrachtregel opties.
Het argument voor de optie -j moet de padnaam zijn van een bestand dat bestaat uit een geldig JSON-document met de volgende specificatie:
Het top-level element moet een JSONArray zijn, deze mag leeg zijn.
Ieder array element moet een JSONObject zijn met de volgende sleutels:
in
: De waarde is de naam van het invoer bestand (partituur om te converteren), als JSONString.plugin
: De waarde is de naam van een plugin bestand (met de .qml
extensie), welke wordt gelezen vanui de algemene plugin locatie of de gebruiker plugin locatie voordat de conversie wordt uitgevoerd, als JSONString. Optioneel, maar minimaal één plugin
en out
moeten worden opgegeven.out
: De waarde is de naam van de uitvoer, zoals hieronder opgegeven. Optioneel, maar minimaal één plugin
en out
moeten worden opgegeven.De conversie uitvoer kan een bestandsnaam zijn (met extensie, welke wordt gebruikt om het output formaat te bepalen), als JSONString.
De conversie uitvoer kan een JSONArray van bestanden zijn als JSONString, zoals hierboven, waardoor de partituur achtereenvolgens naar meerdere uitvoerbestanden (in meerdere uitvoerindelingen) wordt geschreven, zonder tussentijds te worden gesloten, opnieuw geopend en opnieuw verwerkt.
Als het doel van de conversie-uitvoer een JSONArray is, kunnen een of meer elementen ook elk een JSONArray van twee JSONStrings zijn (in de volgende beschrijving eerste en tweede helft genoemd). Dit zorgt voor het extraheren van partijen: voor elk van deze twee koppels worden alle bestaande partijen van de partituur afzonderlijk opgeslagen, waarbij bestandsnamen worden samengesteld door de eerste helft, de naam (titel) van het deel en de tweede helft aaneen te voegen. De resulterende tekenreeks moet een geldige bestandsnaam zijn (met extensie, die het uitvoerformaat bepaalt). Als er voor een partituur geen partijen zijn gedefinieerd, wordt dit zonder fouten zonder meer genegeerd.
Geldige bestandsextensies voor uitvoer zijn:
flac
metajson
mid
mlog
mp3
mpos
mscx
mscz
musicxml
mxl
ogg
pdf
png
spos
svg
wav
xml
Zie de voorbeelden hieronder.
SKIP_LIBJACK
XDG_CONFIG_HOME
~/.config
indien niet opgegeven.XDG_DATA_HOME
~/.local/share
indien niet opgegeven.MuseScore ondersteunt ook de normale Qt-omgevingsvariabelen zoals: QT_QPA_GENERIC_PLUGINS
, QT_QPA_PLATFORM
, QT_QPA_PLATFORMTHEME
, QT_QPA_PLATFORM_PLUGIN_PATH
, QT_STYLE_OVERRIDE
, DISPLAY
, etc.
/usr/share/mscore-3.0/
bevat de ondersteuningsgegevens van de applicatie (demo's, instrumenten, lokalisatie, systeem plug-ins, soundfonts, stijlen, akkoorden, sjablonen en achtergronden). In de Debian packages, worden systeem soundfonts in plaats daarvan respectievelijk geïnstalleerd in /usr/share/sounds/sf2/
, /usr/share/sounds/sf3/
of /usr/share/sounds/sfz/
.
De gegevens per gebruiker (extensies, plug-ins, soundfonts, stijlen, sjablonen) en bestanden (afbeeldingen, partituren) worden normaal gesproken geïnstalleerd in submappen onder ~/MuseScore3/
maar dit kan worden aangepast in de configuratie. Snapshot, alpha en beta versies maken gebruik van MuseScore3Development
in plaats van MuseScore3
in al deze paden.
$XDG_CONFIG_HOME/MuseScore/MuseScore3.ini
bevat de gebruikersvoorkeuren, een lijst met recent gebruikte bestanden en hun locaties, venstergroottes en posities, enz. Zie hierboven voor ontwikkelingsversiepaden.
$XDG_DATA_HOME/data/MuseScore/MuseScore3/
bevat bijgewerkte lokalisatiebestanden gedownload vanuit het programma, informatie over plug-ins, partituren in de cache, referenties voor de communitysite van musescore.com, sessie-informatie, synthesizerinstellingen, aangepaste toon- en maatsoorten en sneltoetscombinaties. Zie hierboven voor ontwikkelingsversiepaden.
mscore -o 'My Score.pdf' 'My Score.mscz'
mscore -j job.json
Hiervoor is het bestand job.json
nodig in het huidige directory en deze moet de inhoud hebben die er ongeveer als volgt uit ziet:
[
{
"in": "Reunion.mscz",
"out": "Reunion-coloured.pdf",
"plugin": "colornotes.qml"
},
{
"in": "Reunion.mscz",
"out": [
"Reunion.pdf",
[ "Reunion (part for ", ").pdf" ],
"Reunion.musicxml",
"Reunion.mid"
]
},
{
"in": "Piece with excerpts.mscz",
"out": [
"Piece with excerpts (Partitura).pdf",
[ "Piece with excerpts (part for ", ").pdf" ],
"Piece with excerpts.mid"
]
}
]
Het laatste deel van de taak zorgt er bijvoorbeeld voor dat bestanden als "Piece with excerpts (part for Violin).pdf
" worden gegenereerd naast de partituur voor de dirigent en een MIDI-bestand met het volledige orkestgeluid, terwijl het equivalente deel van de Reunion conversie stilzwijgend genegeerd wordt (omdat voor het Reunion-stuk (een MuseScore demo) geen partijen zijn gedefinieerd).
Het bijgevoegde midi_import_options.xml
bestand is een voorbeeld bestand van een MIDI import verwerkingsbestand voor gebruik met de -M optie.
De mscore utility eindigt met 0 bij succes en met >0 indien er een fout optreedt.
fluidsynth(1), midicsv(1), timidity(1), qtoptions(7)
Online handboek, volledige gebruikershandleiding
Ondersteunings forum
Fabrieksinstellingen herstellen
Project Issue Tracker — Controleer eerst of de bug die je tegenkomt al is gemeld. Als je gewoon ergens hulp bij nodig hebt, gebruik dan het support forum.
Documentatie voor Qt opdrachtregel opties
MuseScore probeert de volgende standaarden te implementeren:
MuseScore werd in 2002 afgesplitst van de MusE-sequencer en is sindsdien de belangrijkste Open Source-notatiesoftware geworden.
MuseScore is ontwikkeld door Werner Schweer en anderen.
Deze handleiding pagina is geschreven door mirabilos <tg@debian.org>.
De Qt opdrachtregel opties worden uit de argumenten verwijderd voordat de toepassing een kans heeft op het verwerken van opties; dit betekent dat een aanroep als mscore -S -reverse
geen enkele kans heeft om te werken omdat de-reverse
eerst door Qt wordt verwijderd.
MuseScore volgt /etc/papersize niet.
Waarschijnlijk nog een paar; controleer de issue-tracker van het project (ZIE OOK).
MuseScore — 19 Oktober 2020
MuseScore 3.6 biedt enorme verbeteringen voor het uiterlijk van je bladmuziek, waaronder een nieuw muziek lettertype (Leland), een nieuw standaard lettertype voor tekst (Edwin), gebaseerd op New Century Schoolbook en verbeteringen op het gebied van pagina-indeling en veel nieuwe standaardinstellingen. Ook zijn er een aantal nieuwe functies die standaard beschikbaar zijn in alle nieuw aangemaakte partituren en die ook automatisch of handmatig op bestaande partituren kunnen worden toegepast.
De drie belangrijkste mogelijkheden zijn:
De eerste twee opties worden op de partituur toegepast bij het aanmaken van de partituur en zijn beschikbaar in de nieuwe partituur wizard, maar zijn ook beschikbaar in het instrument paneel zodat ze later kunnen worden aangepast. Voorheen was het nodig om zelf de volgorde van de instrumenten te bepalen en moesten haken worden toegevoegd nadat de partituur was gemaakt. Het doel van deze nieuwe mogelijkheden is om tijd te besparen en in meeste gevallen zal dit zorgen voor een beter resultaat maar het is mogelijk niet geschikt voor iedere partituur samenstelling. Voor ongebruikelijke samenstellingen/opmaak kan het resultaat worden aangepast nadat de partituur is aangemaakt. De mogelijkheden kunnen in zijn geheel worden uitgeschakeld of er kan een sjabloon worden gebruikt.
Bij het maken van een nieuwe partituur via "Kies instrumenten", is er nu een vervolgkeuzelijst "Volgorde" met het huidige systeem van de instrument volgorde. "Orkest" is de standaardinstelling. Als instrumenten aan de partituur worden toegevoegd, worden ze op de juiste positie toegevoegd volgens de geselecteerde volgorde. (Voorheen verscheen elk instrument onder het instrument dat op dat moment in de rechterhandlijst was geselecteerd.) Dit maakt het ook gemakkelijk om bijvoorbeeld een dubbele houtblazerssectie toe te voegen door aan de linkerkant fluit, hobo, klarinet en fagot te selecteren en vervolgens tweemaal op "Voeg toe aan partituur" te klikken.
Iedere volgorde optie bepaalt de positie in de partituur voor solo-instrumenten. Bij de orkestrale volgorde is dit boven de strijkers. Met een instrument geselecteerd in de lijst aan de rechterkant, zal de "Maak solist" knop het naar die positie verplaatsen. Je kunt meerdere solisten aanwijzen en binnen de solist 'sectie' is de algehele volgorde van toepassing. Het doel van de aanduiding als solist is alleen bedoeld om instrumenten op de juiste positie in de partituur te krijgen en heeft geen invloed op het label of afspelen.
Een eigenaardigheid is dat er, voorlopig, slechts één solistenpositie per volgorde is bepaald. Hierdoor zal bij een werk waarbij vocale en instrumentale solisten aanwezig zijn, de instrumentale solisten boven aan plaatsen. Deze moeten handmatig worden verplaatst.
Net als voorheen kunnen instrumenten handmatig omhoog en omlaag worden geplaatst met de knoppen die zich nu rechts van de lijst bevinden. In de volgorde keuzelijst wordt de tekst '(aangepast)' toegevoegd aan de naam. De aangepaste volgorde wordt opgeslagen met de partituur. Je kunt de volgorde herstellen door de oorspronkelijke volgorde (of een andere) te selecteren in de volgorde keuzelijst.
Met het kiezen van de "Eigen" volgorde optie wordt deze functionaliteit in zijn geheel uitgeschakeld, inclusief het automatisch plaatsen van de haken.
De vooraf gedefinieerde volgorde wijst instrumenten families toe (fluiten, hobo's, klarinetten, etc.) en rangschikt die families in secties (houtblazers, koperblazers, percussie, etc.). Haken worden automatisch toegevoegd volgens deze eenvoudige regels:
Hoewel dit voor de meeste partituren redelijke standaardwaarden zou moeten opleveren, geeft het geen perfecte resultaten voor iedere mogelijke stijl of opmaak. Gelukkig is het nog steeds gemakkelijk om aanpassingen te maken nadat de partituur is gemaakt.
Er is een nieuw algoritme voor het verticaal uitvullen van notenbalken om de pagina correct te vullen, standaard is dit ingeschakeld voor nieuwe partituren in MuseScore 3.6. Om dit uit te schakelen, ga je naar Opmaak -> Stijl -> Pagina en plaats je een vinkje bij "Notenbalken niet verticaal uitvullen" (hiermee wordt het vinkje bij "Notenbalken verticaal uitvullen" automatisch weggehaald).
Het basis principe van het algoritme is om ervoor te zorgen dat de ruimte tussen de notenbalken gelijk is op basis van twee instellingen (beschikbaar in Opmaak -> Stijl -> Pagina):
De ruimte tussen een accolade en een haak wordt bepaald door de grootste van deze twee waarden. De instelling "Max. dubbele notenbalk afstand" wordt gebruikt om de afstand tussen de notenbalken die door een accolade worden verbonden, te beperken. Dit is handig omdat deze notenbalken over het algemeen in één oogopslag door de speler moeten worden gelezen.
De "Max. systeem afstand" en "Max. notenbalk afstand" moeten redelijk grote waarden hebben om de routine in staat te stellen zelfs vrij schaars gevulde pagina's op te vullen. Soms bevat een pagina niet voldoende notenbalken om dit te rechtvaardigen. In dit geval zal, zodra het algoritme de ruimte uitvuld zoals hierboven beschreven, een extra ruimte toevoegen tussen de notenbalken tot een maximum van de instelling gegeven in "Max. pagina opvul afstand" (vermenigvuldigd met een relevante factorinstelling). Als je merkt dat er veel pagina's niet volledig uitgevuld zijn en je wel wilt dat ze het zijn, dan kun je deze instelling aanpassen. Over het algemeen is een lage waarde waarschijnlijk het beste voor een partituur met een klein aantal notenbalken per systeem en een grotere waarde voor een groter aantal notenbalken.
De verticale uitvulling is dynamisch en niet verbonden aan de sectie toewijzingen van instrumenten die wordt gebruikt om de volgorde van de instrumenten in de partituur te bepalen tijdens het opzetten van de partituur, dus wanneer je haken toevoegt of verwijdert, dan zal de afstand overeenkomstig veranderen. Op dezelfde manier, als lege notenbalken verborgen zijn in een bepaald systeem, wordt de afstand alleen bepaald door de haken die in dat systeem aanwezig zijn.
Hopelijk geven de standaardinstellingen in de meeste gevallen goede resultaten, maar kan het nodig zijn om een beetje te experimenteren met de instellingen voor een optimaal resultaat, afhankelijk van de samenstelling van een partituur. Als je gewend bent afstandshouders te gebruiken een vergelijkbaar resultaat te bereiken, dan kun je het beste proberen instellingen te vinden/gebruiken die een goed resultaat geven voor het grootste deel van de partituur en alleen afstandshouders gebruiken waar aanpassingen nodig zijn.
Deze nieuwe optie, die standaard is ingeschakeld, is te vinden in Stijl -> Partituur en heet "Eerste systeem inspringen". Zoals de naam doet vermoeden, zal dit het eerste systeem van een sectie laten inspringen op de gebruikelijke manier voor klassieke partituren. De gebruikelijke oplossing om hiervoor een kader te gebruiken is hiermee niet langer nodig. Als er instrument labels aanwezig zijn dan is de maximum waarde die voor deze instelling is opgegeven of de lengte van de labels van toepassing.
Bij het openen van een bestaande partituur, die gemaakt is met een eerder versie van MuseScore, wordt er een dialoogvenster weergeven met de optie om ofwel het nieuwe muziek lettertype Leland toe te passen, ofwel het nieuwe tekst lettertype Edwin, of beide. Elk van deze opties past een subset van de nieuwe standaard 3.6 stijlinstellingen toe die verder gaan dan alleen de wijzigingen in het lettertype, zo worden bijvoorbeeld lijnbreedtes en tekst groottes aangepast maar niet alle nieuwe standaardinstellingen met het oog op het minimaliseren van storende wijzigingen in de opmaak.
Om alle nieuwe standaardinstellingen, inclusief deze lettertype wijzigingen, te gebruiken ga je in het menu naar Opmaak -> Stijl en klik je op de knop "Herstel alle stijlen naar standaard" onderaan in het venster. Voorheen was dit de optie: Opmaak -> Herstel stijl in het menu. Deze knop werkt op dezelfde manier alleen worden de pagina instellingen, die ingesteld worden in de Opmaak -> Pagina instellingen menu optie niet aangepast. Deze optie heeft eenzelfde knop die alleen de pagina instellingen bijwerkt. Dit betekent dat je de nieuwe stijl opties kunt uitproberen zonder dat dit grote impact heeft op de lay-out van de partituur, echter zijn er mogelijk een paar opties in de Partituur en Pagina instellingen van het stijl venster die handmatig aangepast moeten worden.
Indien mogelijk, verwijder dan alle niet-essentiële systeem- en pagina-einden, selecteer vervolgens de hele partituur en selecteer Opmaak -> Uitrekking -> Herstel de uitrekking van de opmaak. Verwijder ook afstandshouders als je de standaardresultaten van het nieuwe algoritme voor verticale uitvulling wilt zien (zie hieronder).
Het Edwin lettertype heeft over het algemeen grotere lettergroottes dan FreeSerif (hoewel er iets kleinere standaard puntgroottes worden gebruikt), dus het is vrij waarschijnlijk dat de Edwin-optie wijzigingen in de opmaak zal veroorzaken, vooral in partituren met liedteksten. Het Leland lettertype zal de afstand minder ingrijpend beïnvloeden, maar kleine aanpassing zullen wellicht nog steeds nodig zijn.
Tekst items waarop een aangepaste opmaak is toegepast en dus niet meer overeenkomen met de stijl worden niet opnieuw ingesteld door de migratie of via de herstel stijl opties, dus lettertypen, puntgroottes en opmaak kunnen inconsistent lijken. De nieuwe menu optie Opmaak -> Herstel tekststijl aanpassingen zorgt dat deze aanpassingen worden overschreven zodat alle tekst elementen weer overeenkomen met de toegewezen tekststijl. Dit staat gelijk aan de 'Herstel aan stijl standaard' optie voor ieder attribuut in het tekst gedeelte van het instellingenoverzicht. Aanpassing in de lay-out worden hierbij niet verwijderd en die zullen handmatig moeten worden gedaan, indien gewenst.
Druk op I om het instrumenten venster te openen of kies in het menu: Bewerken -> Instrumenten. Ervan uitgaande dat de partituur vóór 3.6 is gemaakt, dan is de geselecteerde volgorde "Eigen". Als je een standaard volgorde wilt toepassen, dan kies je er een uit het menu, bijvoorbeeld "Orkestraal". De instrumenten in de partituur worden opnieuw gerangschikt volgens die definitie en er worden haken en accolades geplaatst. Houd er rekening mee dat alle bestaande haken en accolades worden verwijderd.
Als je deze functie wilt gebruiken, maar eerder afstandshouders hebt gebruikt om extra of vaste afstanden tussen de notenbalken te creëren, dan is het het beste om eerst al die afstandshouders te verwijderen omdat ze de werking van het nieuwe algoritme verstoren. Een snelle manier om dit te doen is door met rechts te klikken op één van de afstandshouders en vervolgens te kiezen voor Selecteer -> Alle gelijksoortige elementen en daarna op de Delete toets te drukken.
Schakel vervolgens deze functie in door Stijl -> Pagina -> "Notenbalken verticaal uitvullen" te selecteren. Vervolgens kun je de afstandshouders opnieuw plaatsen wanneer er specifieke plaatsen zijn waar de standaardafstand moet worden aangepast.
Bij het onderzoeken van stijlinstellingen, opmaak problemen en het maken van een nieuw muziek lettertype, kwamen veel problemen aan het licht die moesten worden gecorrigeerd en die mogelijk een kleine impact hebben op het uiterlijk van bestaande partituren. In sommige gevallen is het mogelijk deze handmatig ongedaan te maken.
Een fout in de interpretatie van de waardestreep afstand instelling die naast SMuFL-lettertypen is gedefinieerd, betekende dat deze waarde vaak half zo groot was als in MuseScore zou moeten zijn, ook met Emmentaler en Bravura lettertype. MuseScore definieert de afstand tussen notenbalken als een percentage van de dikte van een notenbalk, maar voor SMuFL is de instelling een absolute afstand in notenbalkruimte. De normale dikte van een notenbalk is 0,5 sp en de standaardafstand tussen de notenbalken is ook 0,25 sp, die MuseScore interpreteerde als 25% van 0,5 sp, dus 0,125 sp.
De nieuwe correcte interpretatie van deze waarde, 50%, zal zelfs op bestaande scores worden toegepast, tenzij deze waarde expliciet is overschreven. De extra ruimte wordt naar binnen toegevoegd, zodat de positie van de buitenste waardestrepen hetzelfde blijft. Als je echter de oude, zeer kleine tussenruimte wilt gebruiken dan stel je de Stijl -> Waardestrepen -> Waardestreepafstand handmatig in op 25%.
Voorheen (waardestreepafstand 25%):
Nu (waardestreepafstand 50%):
Op een vergelijkbare manier interpreteerde MuseScore deze SMuFL-waarde als de totale uitbreiding van de hulplijn voorbij de notenkop (d.w.z. x/2 aan elke kant), wanneer de waarde bedoeld is als de extensie aan elke kant. Deze fout werd gemaskeerd door een vierkante kap die voor de lijn werd gebruikt in plaats van een rechte kap, waardoor ook de helft van de lijndikte aan elk uiteinde werd toegevoegd.
Net als bij de waardestreep afstand zal, als deze instelling niet expliciet overschreven is in het bestand, de nieuwe standaard worden toegepast. Zelfs in oude partituren maar dit zal identieke resultaten opleveren. Als je deze waarde hebt aangepast, dan blijft deze waarde wel behouden maar worden er te lange hulplijnen gemaakt. Je kunt de waarde handmatig converteren met de formule:
nieuwe waarde = (x / 2) - (y / 2)
Waarbij x de vorige waarde voor "Hulplijnlengte" is en y de waarde voor "Hulplijndikte" of gebruik gewoon de nu correct geïnterpreteerde standaardinstellingen voor elk lettertype:
Eerder werden ronde kappen op de stokken getekend. Dit is vervangen door een platte kap. Deels is dit om de lengte van de stok nauwkeuriger te maken, maar vooral is het zo dat de ronde kap het ontwerp van de punt van de vlag symbolen in elk lettertype niet vertekend. De vlaggen in Emmentaler zijn bijvoorbeeld ontworpen met een platte punt, Bravura en Leland hebben afgeronde punten die niet precies symmetrisch zijn.
De plaatsing van vlaggen was ook eerder niet in overeenstemming met de SMuFL-lettertypen, er werd berekend hoeveel de stok voor een bepaald aantal vlaggen moest worden verlengd en vervolgens werd het vlagsymbool getekend met de boven- of onderkant van het selectiekader aan het einde van de stok. Nu heeft de aanwezigheid van vlaggen geen invloed op de lengte van de stok (d.w.z. een stok van normale lengte wordt gebruikt voor een noot volgens de verticale positie en richting van de stok) en het vlagsymbool wordt dan met zijn y=0 aan het einde van de stok geplaatst. Een eventuele 'verlenging' van de steel wordt dus bepaald door de mate waarin het vlagsymbool boven of onder y=0 uitstrekt. De vlaggen in Emmentaler, zoals gebruikt in MuseScore, zijn verplaatst om dit weer te geven en om overeen te komen met andere SMuFL-lettertypen.
Het resultaat hiervan is dat vlaggen iets lager of hoger kunnen lijken dan voorheen. Hun positionering weerspiegelt nu echter de bedoelingen van de ontwerpers van elk van de beschikbare lettertypen. Noten met waardestrepen worden hierdoor niet beïnvloed.
Voorheen (Bravura in 3.5):
Nu (Bravura in 3.6):
Voorheen voegde MuseScore geen ruimte toe tussen de begrenzingskaders van voortekens en haakjes eromheen. Nu wordt een kleine vaste opvulling toegevoegd (ongeveer een achtste van een notenbalkruimte).
Voorheen (Bravura in 3.5):
Nu (Bravura in 3.6):
Deze zijn vervangen door die van Parnassus. Voor meer details zie PR #6747 (Engelstalig).
MuseScore 3 bevat een aantal nieuwe en verbeterde functies. Zie de release notes for MuseScore 3 voor een korte samenvatting. Meer details zijn te vinden in de onderstaande overzichten en door te verwijzen naar de relevante pagina's van het handboek.
MuseScore plaatst aanvankelijk elementen in de partituur op basis van (a) de eigenschappen die zijn opgegeven in de standaardinstellingen van de stijl en (b) eventuele handmatige aanpassingen. Voor elementen waarvoor automatische plaatsing is ingeschakeld, zal MuseScore echter proberen botsingen te voorkomen door één of meer van deze elementen naar behoefte te verplaatsen.
Zie automatisch plaatsen.
De standaardpositie voor de meeste elementen wordt bepaald door de instellingen in Opmaak → Stijl. Je kunt de standaardinstelling daar wijzigen of in het instellingenoverzicht een handmatige aanpassing toepassen (zie hieronder) en vervolgens het besturingselement "Stel in als stijl" gebruiken (rechts van de waarde die je wilt instellen).
De specifieke eigenschappen die je kunt instellen verschillen per element maar omvatten:
Zie automatisch plaatsen.
Veel elementen kunnen boven of onder de notenbalk worden geplaatst. Als je een element van boven naar beneden of visa versa, gebruikt je de instelling "Plaatsing" in het instellingenoverzicht of druk je op de sneltoets "X".
Handmatige aanpassingen aan de positie kunnen worden uitgevoerd door te slepen of door de afstand in het instellingenoverzicht te wijzigen. Met geen van beide methoden kun je een element echter zodanig positioneren dat een botsing ontstaat. Om volledige controle over de positie van een element te krijgen, kun je automatische plaatsing voor dat element uitschakelen.
Zie automatisch plaatsen.
Als je automatische plaatsing voor een element wilt uitschakelen, schakel je het vakje "Automatisch plaatsen" uit in het instellingenoverzicht. Het element keert terug naar zijn standaardpositie en wordt niet langer in overweging genomen bij het automatisch plaatsen van andere elementen.
Zie automatisch plaatsen.
De "Stapelvolgorde" instelling in het instellingenoverzicht bepaalt welke elementen elkaar overlappen en in het geval dat ze elkaar overlappen en niet worden verplaatst vanwege automatisch plaatsen.
Zie automatisch plaatsen.
De opmaak van de tekst is afhankelijk van drie factoren:
Zie tekst algemeen, tekst stijlen en eigenschappen.
Aan elk tekstelement is een tekststijl gekoppeld. De standaardstijl voor een element wordt bepaald door het type van het element zelf - standaard staat de notenbalktekst op de tekststijl notenbalk, de dynamiek op de tekststijl dynamiek, etc. Deze tekststijl bepaalt het standaardlettertype, de grootte en de stijl (vet/cursief/onderstrepen), uitlijning en kader-eigenschappen.
Je kunt de standaardwaarden voor elk van deze tekststijlen wijzigen met Opmaak → Stijl → Tekststijlen. Je kunt bijvoorbeeld repetitietekens groter maken of de tekst cursief maken. Dit heeft invloed op alle bestaande elementen die die stijl gebruiken en op elementen die je later toevoegt. Sommige elementen bevatten ook een beperkte set besturingselementen voor tekststijlen in hun eigen secties van het dialoogvenster Opmaak → Stijl. De instellingen zijn gekoppeld: je kunt de lettergrootte voor maatnummers wijzigen in Opmaak → Stijl → Maatnummers of in Opmaak → Stijl → Tekststijlen: Maatnummer. Het effect is hetzelfde: alle maatnummers in de partituur nemen deze grootte over. Je kunt ook de standaardwaarden voor een tekststijl wijzigen in het instellingenoverzicht; zie Teksteigenschappen hieronder.
Voor de meeste tekstelementen die je rechtstreeks maakt (zoals notenbalktekst, repetitietekens en liedteksten), kun je een andere tekststijl toepassen met het besturingselement stijl in het instellingenoverzicht. Hierdoor worden ze weergegeven met die stijl in plaats van de "eigen" stijl voor het element. Je kunt bijvoorbeeld één of meer notenbalktekstelementen selecteren en ze de Tempo-stijl geven om ze weer te geven alsof het tempomarkeringen zijn.
Zie tekst algemeen, tekst stijlen en eigenschappen.
De tekststijl bepaalt de standaardeigenschappen voor elementen met behulp van die stijl, maar je kunt elk van deze eigenschappen voor geselecteerde elementen overschrijven met behulp van het instellingenoverzicht. Je kunt bijvoorbeeld een aantal notenbalktekstelementen selecteren met Ctrl+klik en vervolgens het instellingenoverzicht gebruiken om ze groter te maken. De knop 'Herstel naar stijl standaard' naast elke eigenschap zet het terug naar de standaardwaarde. Je kunt ook op de knop 'Stel in als stijl' klikken om de stijl aan te passen. Dus een andere manier om de grootte van alle maatnummers te wijzigen, is door er één te selecteren, de grootte ervan te wijzigen in het instellingenoverzicht en vervolgens op 'Stel in als stijl' te klikken.
Zie tekst algemeen, tekst stijlen en eigenschappen.
Aangepaste opmaak wordt op tekst toegepast met behulp van de werkbalk onderaan het hoofdvenster op dezelfde manier als in eerdere releases. Je kunt dus één woord in een zin vet maken, terwijl de rest normaal is of een bepaald teken groter/kleiner maken, enz. Je kunt ook alle aangepaste opmaak van geselecteerde tekstelementen verwijderen met de knop "Verwijder eigen opmaak" in het instellingenoverzicht. Hiermee keert de tekst terug naar de instellingen die momenteel in het instellingenoverzicht worden weergegeven.
Zie tekstbewerken.
Je kunt verschillende notenbalk eigenschappen in de partituur wijzigen, waaronder de grootte van de notenbalk, het schema van de nootkoppen (bijvoorbeeld voor nootkoppen met de nootnaam), het genereren van maatsoorten en andere eigenschappen. Het element voor het wijzigen van het notenbalktype bevindt zich in het tekstpalet. Voeg het toe aan de maat waar je de wijziging wilt laten plaatsvinden en gebruik vervolgens het instellingenoverzicht om de eigenschappen van het element van het notenbalktype te wijzigen.
Om een tijdelijke notenbalk te maken die alleen op bepaalde systemen verschijnt voeg je de notenbalk eerst normaal toe (Bewerken / Instrumenten), voeg vervolgens de noten toe en klik vervolgens met de rechtermuisknop op de notenbalk, selecteer notenbalk/partij-eigenschappen en stel "Verbergen indien leeg" in op "Altijd". Dit zorgt ervoor dat de notenbalk alleen zichtbaar is waar nodig, zelfs zonder dat de "Lege notenbalk in systeem verbergen" voor de hele partituur (in Opmaak / Stijl) is ingeschakeld. De standaardwaarde voor "Verbergen indien leeg" is "Automatisch", wat betekent dat notenbalk verborgen zijn als leeg als "Lege notenbalken in systeem verbergen" is ingeschakeld. Andere waarden zijn "Nooit" (de notenbalk zal niet worden verborgen als het leeg is, zelfs als de "Lege notenbalken in systemen verbergen" is ingeschakeld) en "Instrument" (voor instrumenten die meerdere notenbalk bevatten, wordt de notenbalk alleen verborgen als alle notenbalken voor dat instrument leeg zijn) .
Om een gedeeltelijke notenbalk te maken waarin alleen de maten met noten zichtbaar zijn (bijvoorbeeld voor een ossia), klikt je met de rechtermuisknop op de notenbalk en kies je notenbalk/parijt-eigenschappen en schakelt je de optie "Haal lege maten weg" in. Dit kan onafhankelijk van "Verbergen indien leeg" of "Lege notenbalken in systeem verbergen" worden gebruikt.
Systeemscheidingstekens zijn een reeks korte diagonale lijnen die worden gebruikt om systemen op een pagina visueel te scheiden. MuseScore kan deze automatisch toevoegen aan je score. In Opmaak → Stijl → Systeem kun je de scheidingstekens links, rechts of beide inschakelen en je kunt ook hun standaardpositie instellen. Je kunt ook de positie van afzonderlijke scheidingstekens in je partituur handmatig aanpassen of ze onzichtbaar markeren (dit laatste wordt momenteel niet opgeslagen).
Als onderdeel van de automatische plaatsen functie in MuseScore, worden notenbalken nu automatisch uit elkaar geplaatst, je kunt nu dus eenvoudig een comfortabele minimale afstand instellen en MuseScore laten bepalen wanneer er meer ruimte nodig is. Je kunt notenbalk afstandhouders gebruiken, net zoals in MuseScore 2, om de afstand tussen notenbalken te vergroten, maar in MuseScore 3 is er ook een manier om deze te verkleinen - dit gaat met de "vaste" notenbalkafstandshouder, te vinden op het palet Afbrekingen & afstandshouders. Voeg gewoon de afstandshouder toe en pas de hoogte aan. Dit voorkomt ook dat MuseScore automatisch meer ruimte toevoegt om botsingen te voorkomen, zodat je dit zelf kunt beheren.
Zie afstandshouders.
Momenteel niet beschikbaar
Naast de systeemomslag, pagina- en sectie-einden die bekend zijn van MuseScore 2, bevat het palet "Afbrekingen & afstandshouders" nu een nieuw element "Niet afbreken". Hiermee kun je forceren dat twee maten bij elkaar blijven, bijvoorbeeld als er een complexe passage is die de maten overspant en je wilt ervoor zorgen dat ze aan elkaar grenzen. Als beide maten niet op een systeem/pagina passen, verplaatst MuseScore ze allebei naar het volgende systeem.
Naast de mogelijkheid om partijen van de verschillende instrumenten in de partituur te genereren, kun je nu ook een partij koppelen aan een specifieke notenbalk voor het instrument of zelfs een specifieke stem binnen een specifieke notenbalk. Hiermee kun je meerdere partijen (bijvoorbeeld fluit 1 & 2) combineren op een enkele notenbalk in de partituur terwijl u toch afzonderlijke partijen genereert.
Het partijen venster bevat nu twee secties onderaan, instrumenten in de partituur en Instrumenten in partij. Nadat je een partij (of alle partijen) hebt gegenereerd met de knoppen Nieuw en Genereer, kun je elke partij bovenaan selecteren en de knoppen onderaan gebruiken om niet alleen het instrument in de partij in te stellen, maar ook welke notenbalken en stemmen binnen het instrument zijn inbegrepen.
Om een instrument aan een partij toe te voegen, selecteer je het in "instrumenten in partituur" en druk je op "+". Om een instrument uit een partij te verwijderen, selecteer je het in "instruments in partij" en druk je op "-". Om de partij op notenbalk of stemniveau aan te passen, klik je op de pijl naast het instrument in "instrumenten in partij" om de lijst uit te vouwen en alle notenbalken en stemmen van het instrument weer te geven. Je kunt een notenbalk verwijderen door deze te selecteren en op "-" te drukken of een stem verwijderen door deze uit te schakelen.
Beperkingen: Als je alleen stem 1 voor een bepaalde notenbalk selecteert, dan wordt alleen de inhoud in stem 1 voor die notenbalk opgenomen in de partij. Dus om fluit 1 & 2 met dezelfde notenbalk te kunnen delen, moet je alle noten in beide stemmen invoeren, zelfs in passages waar ze hetzelfde spelen. Je kunt de twee delen ook niet als akkoorden invoeren in de passages waar ze ritmes delen.
De verdeel functie is uitgebreid met de mogelijkheid om op stem te verdelen naast het verdelen op noot niveau. Zie verdeel.
De voeg samen functie (Gereedschappen / Voeg samen) werkt in één van de volgende twee modi.
Met één enkele notenbalk geselecteerd, voegt het voeg samen commando noten in verschillende stemmen waar mogelijk samen in akkoorden (wanneer noten op dezelfde tel zijn en dezelfde duur hebben). Dit is hetzelfde als recente versies van MuseScore, hoewel enkele bugs zijn opgelost.
Met meerdere notenbalken geselecteerd, combineert de voeg samen opdracht de inhoud van de eerste vier niet-lege stemmen (op alle notenbalken) in meerdere stemmen op de bovenste geselecteerde notenbalk. Dit is anders dan MuseScore 2, waarbij noten worden gecombineerd in akkoorden in plaats van meerdere stemmen te gebruiken en dus moesten de ritmes overeenkomen. De MuseScore 3 benadering behoudt de originele ritmes, zelfs waar ze verschillen en is bedoeld om de verwachte resultaten te produceren bij het combineren van twee verschillende partijen op één notenbalk voor gebruik met de functie voor partijen van stemmen of bij het verminderen van een open (vier notenbalken) SATB-partituur in een gesloten (twee notenbalken) versie. Om de stemmen waar mogelijk verder in akkoorden samen te voegen, voer je de opdracht gewoon nog een keer uit.
Zie gereedschappen.
Je kunt noten invoegen en verwijderen en de maten automatisch laten uitbreiden of inkrimpen om de wijziging aan te passen. Dit kan handig zijn bij het maken van muziek die niet in maten verdeeld is of bij gewone bewerking.
Als je een noot wilt invoegen vóór de momenteel geselecteerde noot, druk je op Ctrl+Shift terwijl je de noot normaal toevoegt. In de invoermodus voor noten wordt met Ctrl+Shift+klikken een noot van de momenteel geselecteerde duur op die locatie ingevoegd. Ctrl+Shift+B voegt een B van de momenteel geselecteerde duur in vóór de noot op de huidige cursorpositie. Je kunt ook overschakelen naar de invoegmodus met behulp van het keuzemenu naast de knop voor het invoeren van noten op de werkbalk. In deze modus werken alle noten die je toevoegt alsof je op Ctrl+Shift drukt - ze worden ingevoegd in plaats van de bestaande noten of rusten op die locatie te vervangen.
Als je noten wilt verwijderen, moet je eerst de normale modus (dus niet in de noteninvoermodus) activeren. Selecteer een enkele noot of een bereik en druk op Ctrl+Del.
Zie noteninvoermodi, verwijder geselecteerd bereik (gereedschappen)
Om een maat voor een noot te splitsen, voeg je op dat punt eenvoudigweg een maatstreep toe uit het palet in terwijl je Ctrl ingedrukt houdt. Je kunt bijvoorbeeld de noot selecteren en vervolgens Ctrl+dubbelklik op de maatstreep in het palet of gebruik Ctrl+sleep. Dit kan ook via het menu, Gereedschappen → Maat → Splits de maat voor de geselecteerde noot/rust.
Om twee maten samen te voegen selecteer je de maatstreep tussen die twee maten en gebruik je Ctrl+Del of via het menu, Gereedschappen → Maat → Voeg geselecteerde maten samen.
Zie maatbewerkingen.
De tijdslijn geeft een grafisch overzicht van de partituur. Gebruik Weergave →Tijdslijn (F12) om hem weer te geven. Het bovenste gedeelte van de tijdslijn toont de posititie van wijzigingen in tempo, toonsoort en maatsoort, evenals repetitietekens, herhalingen en dubbele maatstrepen. Het onderste gedeelte toont de notenbalken van in de partituur, met daarin de niet-lege maten gemarkeerd. Je kunt overal in deze weergave klikken om naar de overeenkomstige plek in de partituur te springen.
Zie tijdslijn
Met het partituur vergelijkingsgereedschap (Weergave / Partituur vergelijkingsgereedschap) kun je twee versies van een partituur vergelijken om de verschillen ertussen te vinden. Selecteer de twee partituren die je wilt vergelijken en of je de huidige versie of de laatst opgeslagen versie wilt vergelijken (let op: je kunt de huidige versie van een partituur vergelijken met de laatst opgeslagen versie van dezelfde partituur om te zien wat je hebt gewijzigd sinds de laatste keer opslaan) en klik vervolgens je op de knop Vergelijken. Rechts wordt een lijst met verschillen weergegeven. De partituurweergave verandert automatisch in Documenten naast elkaar, waarbij de twee partituren die je hebt geselecteerd worden weergegeven. Dubbelklik op een verschil in de lijst en beide partituurweergaven zullen automatisch aanpassen om het gewijzigde element te tonen, dat ook zal worden gemarkeerd.
Normaal gebruik je de standaard Intelligente vergelijking, die de verschillen in voor mensen leesbaar/begrijpbaar formaat weergeeft (bijv. "Maat 1: Noot: eigenschap toonhoogte gewijzigd van B4 naar C5"). Er is ook een onbewertke-modus om de resultaten weer te geven middels de werkelijke XML-code.
Zie partituur vergelijkingsgereedschap.
Zie mixer.
Zie pianorol bewerker.
Capo wijzigingen zijn nu een eigenschap van notenbalktekst en kan worden gebruikt om de toonhoogte van alle noten die daarop volgen te wijzigen tot de volgende capo wijziging.
Zie capo afspelen.
Nieuwe gebruikersinterface.
Zie fretborddiagrammen.
Hoewel alle leden van het ontwikkelingsteam hun best hebben gedaan om de software gebruiksvriendelijk en zonder fouten te maken, zijn er enkele bekende problemen en beperkingen in MuseScore 3.x.
De lokale maatsoortfunctie, waarmee je verschillende maatsoorten tegelijkertijd in verschillende notenbalken kunt hebben, is zeer beperkt. Je kunt alleen een lokale maatsoort toevoegen aan maten die leeg zijn en alleen als er geen gekoppelde partijen zijn. Wanneer je noten toevoegt aan maten met lokale maatsoorten, dan kun je noten normaal invoeren via de invoermodus voor noten, maar kopiëren en plakken werkt niet correct en kan leiden tot corruptie of zelfs crashes. De functies splitsen en samen voegen zijn uitgeschakeld voor maten met lokale maatsoorten.
De hergroepeer ritmes
functie in het gereedschappen menu kan onbedoelde bijwerkingen hebben, waaronder het veranderen van de spelling van toonhoogtes en het verwijderen van enkele elementen zoals articulaties, glissandos, tremolos, siernoten en, met name bij ongedaan maken, overbindingen. Gebruik deze functie alleen waar nodig en bij beperkte selecties, zodat je kunt zien of er ongewenste wijzigingen zijn aangebracht.
Bij het invoeren van akkoorden met meerdere noten op een standaard notenbalk in een gekoppeld notenbalk/tablatuur systeem, moeten de noten worden ingevoerd in volgorde van de bovenste (eerste) snaar tot de onderste snaar om een correcte frettoewijzing te garanderen.
Deze beperking is niet van toepassing bij het rechtstreeks invoeren van noten in een tablatuur notenbalk of bij gebruik van een niet-gekoppeld notenbalk/tablatuur systeem.
Het wijzigen van instellingen in de mixer, behalve het geluid, markeert de partituur niet als 'aangepast'. Dat betekent dat als de partituur sluit, je mogelijk niet de waarschuwing 'Wijzigingen aan de partituur opslaan voor het sluiten?' krijgt. Het wijzigen van mixer waarden is ook niet ongedaan te maken.
Er is geen manier om kop- en voettekst op een WYSIWYG-manier te bewerken. De velden in Opmaak → Stijl → Koptekst, voettekst zijn gewone tekst. Ze kunnen "HTML-achtige" syntaxis bevatten, maar de tekststijl, opmaak, enz. kan niet worden bewerkt met een WYSIWYG-editor.
Download en installeer de laatste versie van de download pagina zoals beschreven in installatie.
Het installeren van MuseScore 3 zal versie 1.x en 2.x niet verwijderen. Alle drie de versie kunnen naast elkaar worden gebruikt. Het is dus eigenlijk geen upgrade maar meer de installatie van een nieuw en ander programma.
MuseScore 3 heeft de opmaak kwaliteit aanzienlijk verbeterd om partituren aantrekkelijk en leesbaar te maken. Verbeteringen hebben betrekking op veel items zoals waardestrepen, stokhoogte, opmaak van toevallige voortekens in akkoorden en algemene nootafstand. Dit betekent echter dat bladmuziek gemaakt met MuseScore 1.x of 2.x er iets anders uitziet dan bladmuziek gemaakt met 3.x.
Dit betekent ook dat partituren die opgeslagen zijn met versie 3.x niet geopend kunnen worden in versie 1.x of 2.x
Om te voorkomen dat je per ongeluk een versie 1.x of 2.x partituur overschrijft behandeld versie 3.x dit als het ware als een import wat betekent dat:
Als je de opmaak van een 1.x of 2.x score niet handmatig hebt aangepast, dan gebruikt MuseScore de 3.x-methode om de partituur opnieuw op te maken. Als je de opmaak van de partituur 1.x of 2.x hebt aangepast, dan moeten de individuele aanpassingen die je hebt aangebracht beschikbaar blijven nadat je deze in MuseScore 3.x hebt geopend, maar vanwege kleine wijzigingen in de omliggende opmaak van elementen kunnen ze wellicht niet correct verschijnen. Als je de handmatige aanpassingen wilt herstellen om zo de 3.x methode overal te gebruiken, selecteer je de volledige partituur met de sneltoets Ctrl+A (Mac: Cmd+A) en herstel je de opmaak met Ctrl+R (Mac: Cmd+R).
Opmerking: MuseScore 3 vraagt dit herstellen ook bij het openen van een 1.x of 2.x zodat je dit meteen kunt uitvoeren.
Hoewel het geluid in 2.x/3.x veel is verbeterd, kun je nog steeds de voorkeur geven aan het geluid van MuseScore 1.x. In dat geval kun je het 1.x geluid in 3.x krijgen door het 1.3 SoundFont te downloaden en toe te voegen in 3.x. Je kunt dit in twee stappen doen:
Van de volgende hardware/software is het bekent dat MuseScore crasht bij het opstarten:
MuseScore heeft toegang tot internet nodig met AVG. MuseScore heeft geen toegang tot internet nodig om te werken, maar indien AVG het blokkeert dan hangt MuseScore.
Wanneer AVG je er om vraagt, kies kan voor MuseScore Toestaan en vink de optie "Mijn antwoord als een permanente regel opslaan en de vraag in de toekomst niet meer stellen" aan.
ls je geen melding (meer) krijgt, doe dan het volgende:
Het kan voorkomen dat MuseScorte noten als vierkant laat zien wanneer sommige lettertype beschadigd zijn in macOS..
Om dit probleem te verhelpen:
In dit forum artikel, meent een gebruiker gevonden te hebben dat het lettertype "Adobe Jenson Pro (ajenson)" dit probleem veroorzaakt, het maakt hierbij niet uit of deze als beschadigd of met een probleem wordt gerapporteerd. Het probleem is verholpen door dit lettertype te verwijderen. Controleer dit ook.
Als het standaard applicatie lettertype als vet is ingesteld, dan kan MuseScore de noten niet juist weergeven.
Om dit probleem te verhelpen:
Voor gnome 2.*/MATE gebruikers:
Voor GNOME 3/SHELL gebruikers:
Een aantal gebruikers hebben gemeld dat het Sla op als dialoog leeg is in Debian 6.0 en Lubuntu 10.10.
Om dit te verhelpen:
Type het volgende in een terminal venster
which mscore
Dit commando laat de locatie van mscore zien. Bewerk dit met je favoriete tekst bewerker en voeg de volgende tekst aan het begin toe:
export QT_NO_GLIB=1
Start MuseScore en het probleem zou verholpen moeten zijn.
De woordenlijst is een "werk in uitvoering", help hier aan mee als je kunt. Je kunt hier over discussiëren in het documentatie forum.
De onderstaande lijst is een verklarende woordenlijst van veelgebruikte termen in MuseScore en hun betekenis.
Een gebogen lijn tussen twee of meer noten op dezelfde toonhoogte om een enkele noot van gecombineerde duur aan te geven:
De handeling waarbij de toonhoogtes van één of meerdere noten met een constante interval omhoog of omlaag worden verplaatst. Er kunnen verschillende redenen zijn om een stuk om te transponeren, bijvoorbeeld: